p 51-60 Flashcards
onder het gezag van de burgemeester
sous l’autorité du bourgmestre
geïntegreerde politie
de police intégreé
situatie/ situering
mise en situation
een verhoor
un interrogatoire
een huiszoekingsbevel
un mandat de perquisition
een interventie
une intervention
een afdaling
une descente
een onderzoek
une enquête
een vermoeden / een verdachte
une suspicion
een achtervolging
une filature
een arrestatie
une interpellation
de ontbering/ de deprivatie
la privation
De opmaak (schrijven)
la rédaction
de transmissie
la transmission
een onderzoeker
un enquêteur
een verdachte
un suspect
een politieoptreden
une intervention policière
Wetshandhaving
Les forces de l’ordre
een politieagent(e)
un agent de police / un policier
een politieambtenaar
un fonctionnaire de police
een politiebescherming
une protection policière
een politieonderzoek
une enquête de police
een politie- inval
une descente de police
een politieverordering
un règlement de police
een politieversterking
un renfort de police
een politiebureau
un poste de police
een politiepatrouille
une patrouille de police
zijn aangehouden
ont été arrêttés
in de hoop dat
dans l’espoir de
door te hard te rijden
par excès de vitesse
verschillende verdachten
plusieurs suspects
het parket
parquet
staande rechterlijke macht
magistrature debout
openbaar ministerie
ministère public
zonder gevolg geklaseerd (geseponeerd)
classée sans suite
strafrechtelijk gebied
matière pénale
vereist
requiert
magistraten van de zetel
magistrats du siège
zittende magistraten
magistrats assis
de procureur des Konings
le procureur du Roi
De substituten van de procureur des Konings
les substituts du procureur du Roi
gewapend met een mes
armé d’un couteau
ter beschikking gesteld
mis à disposition
omdat
parce que
want
car
puisque
aangezien
aangezien/ daar/ omdat (aan het begin van een zin)
comme
aangezien/ daar/ omdat
étant donné que
aangezien/ daar/ omdat
vu que
door/ wegens/ ten gevolge van
à cause de
ten gevolge van
suite à
dankzij
grâce à
gezien
vu/ étant donné
door te
en
te wijten zijn
être dû à
resultaat zijn van/ resulteren uit
résulter de
te verklaren zijn door
s’ expliquer par
daarom
c’est pourquoi
zodat
de sorte que
bijgevolg
par conséquent/ en conséquence
zo
ainsi/ de cette façon
dus
donc
vandaar
d’où
met zich meebrengen
entraîner
veroorzaken/ teeegbrengen
provoquer/ engendrer/ causer
leiden tot
mener à
tot gevolg hebben
avoir comme/ pour conséquence