OWG 2.5 Flashcards

1
Q

Welke venen in het menselijk lichaam bevat zuurstofRIJK bloed?

A

De vena pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een andere naam voor boezems?

A

Atria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een andere naam voor kamers?

A

Ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke kleppen worden ook wel de “atrioventriculaire kleppen” genoemd?

A
  • De mitralisklep

- De tricuspidalisklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kleppen worden ook wel de “seminulaire kleppen” genoemd?

A
  • De aorta klep

- De pulmonalis klep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bevindt de mitralisklep zich?

A

Tussen het linker atrium en het linker ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar bevindt de tricuspidalisklep zich?

A

Tussen het rechter atrium en het rechter ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar bevindt de aortaklep zich?

A

Tussen het linker ventrikel en de aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevindt de pulmonalis klep zich?

A

Tussen het rechter ventrikel en de a. pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vorm hebben de seminulaire kleppen?

A

3x een halve maan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de 3 lagen waaruit de bloedvaten bestaan, van binnen in het vat naar buiten

A
  • Tunica intima/interna
  • Tunica media
  • Tunica adventitia/extrena
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit wat voor weefsel bestaat de tunica intima/interna?

A

Uit endotheel weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit wat voor weefsel bestaat de tunica media?

A
  • Glad spierweefsel

- Elastisch weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit wat voor weefsel bestaat de tunica adventitia/externa?

A

Uit Bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke laag verschillen de arteriën per dikte?

A

De Tunica media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk soort weefsel bevatten de grote arteriën meer?

A

Elastisch weefsel

17
Q

Welk soort weefsel bevatten de kleinere arteriën meer?

A

Glad spierweefsel

18
Q

Door wat wordt het gladde spierweefsel in de arteriën aangestuurd?

A

Door de sympathicus

19
Q

Waarbij speelt vasodilatatie en vasoconstrictie een grote rol?

A

Bij de bloeddrukregulatie

20
Q

Wat is het klinische voordeel van arteriële anastomosen?

A

Bij een verstopping in een van deze vaten kan de bloedtoevoer vanaf de andere kant komen.
- Deze vind je bijv. in de handen, voeten, hersenen

21
Q

Waaruit bestaat de wand van capillairen?

A

Alleen uit de Tunica intima

22
Q

Waaruit bestaat het tunica intima van de capillairen?

A

Het endotheel (enkele cellaag), deze ligt op het dunnen basaalmembraan.

23
Q

De capillairen hebben een dunnen wand en heeft en erg kleien diameter, wat zijn hier de voordelen van?

A
  • Door de dunne wand kan er makkelijk uitwisseling plaats vinden tussen het weefsel en het bloed
  • Door de kleine diameter is de stroomsnelheid laag, dus nog meer tijd voor de uitwisseling
24
Q

Er zitten spiertjes in de capillaire die de bloedstroom reguleren, hoe heette deze spiertjes?

A

Capillaire sfincters

25
Q

Wat hebben venen en venulen dat arteriën en arteriolen niet hebben? Waarom is dit?

A
  • Kleppen

- Dit voorkomt dat het bloed terug stroomt

26
Q

Waar bevindt zich de grootste bloedvoorraad?

A

In de venen

27
Q

Wat zijn afferente vaten?

A

Vaten de het bloed naar het hart toe voeren

28
Q

Wat zijn efferente vaten?

A

Vaten die het bloed van het hart af voeren

29
Q

Uit wat voor weefsel bestaat het hart?

A

Dwarsgestreept spierweefsel

30
Q

Door welk stelsel wordt het hartspierweefsel aangestuurd?

A

Door het autonome zenuwstelsel (onwillekeurig)

31
Q

Wat betekend “anterior”?

A

Voor

32
Q

Wat betekend “posterior”?

A

Achter

33
Q

Wat is de grootste slagader van het menselijk lichaam?

A

De aorta

34
Q

Wat is de vertaling van truncus? en waar zien we deze vaak?

A
  • Truncus = stam
  • Binnen de bloedvaten kom je deze vaak tegen -> dit is een klein stukje, het begin, van een bloedvat, hierna vertakt dit bloedvat zich
35
Q

De controle van de hartslag wordt vaak gedaan bij de pols, de hals of de lies. Benoem de vaten waarnaar gevoeld word

A
  • De pols = a. radialis
  • De hals = a. carotis
  • De lies = a. femoralis
36
Q

Voor bloedafname wordt vaak in de ellenboogplooi geprikt. In welk vat is dit?

A

De v. mediana cubiti