OWG 2.4 Flashcards

1
Q

Wat is het doel van preconceptiezorg?

A
  • Vaststellen van een mogelijk verhoogd risico op ongunstige zwangerschapsuitkomsten.
  • Het geven van algemene en gerichte adviezen voor gezondheidsbevordering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is gezondheidsbevordering?

A

Mensen aansporen om een gezonde levensstijl te hanteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is primaire preventie?

A

Primaire preventie is in de geneeskunde de naam van maatregelen die ten doel hebben een eerste ziekte-episode te voorkomen, waarbij dus in principe gezonde mensen, vaak zelfs zonder klachten, worden behandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is secundaire preventie?

A

Secundaire preventie is vroege opsporing van ziekten of afwijkingen bij personen die ziek zijn, een verhoogd risico lopen of een bepaalde genetische aanleg hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is tertiaire preventie?

A

Het trachten te voorkomen dat iets onaangenaams opnieuw voorvalt. Bijvoorbeeld: de levensstijl aanpassen na een hartinfarct om een nieuw hartinfarct te vermijden. Of het voorkomen dat de symptomen van een ziekte verergeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt tijdens het preconceptieconsult besproken?

A
  • Anamnese (Medisch, obstetrisch, familiair)
  • Lichamelijk onderzoek (RR, BMI)
  • Aanvullend onderzoek (op indicatie)
  • Voorlichting (Foliumzuur, medicijngebruik, voeding, werk, erfelijkheid, psychosociaal, leefstijlfactoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie geeft het preconceptieconsult?

A

Verloskundige of huisarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met welk doel wordt de zwangerwijzer voorafgaand aan het preconceptieconsult ingevuld?

A

De zorgverlener krijgt snel en overzichtelijk belangrijke informatie die nodig is voor een voorspoedige preconceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van motiverende gespreksvoering?

A

Mensen aanzetten tot gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de vier waarden bij motiverende gespreksvoering

A
  • Partnerschap; samen voor verandering zorgen
  • Acceptatie; waarnemen vanuit de cliënt
  • Compassie; niet oordelen
  • Ontlokken; het boven water brengen van iets
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de betekenis van behoudtaal?

A

Redenen om niet te veranderen van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de betekenis van verandertaal?

A

Redenen om wel te veranderen van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie componenten van motiverende gespreksvoering?

A
  • willen
  • kunnen
  • klaar zijn voor verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke 5 (of 7) fasen bestaat gedragsverandering?

A
  1. Precontemplation = Precontemplatie  Onbewust
  2. Contemplation = Contemplatie  Overwegen
  3. Preperation = Preparatie  Voorbereiden
  4. Action = Actie  Actie
  5. Maintenance = Gedragsbehoud  Volhouden
    (6. Termination = Beëindiging)
    (7. Relapse = Terugval)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door welke factoren kan een vrouw infertiel zijn?

A
  • Leeftijd (20-35 –> vruchtbaarheid -80%, elk jaar neemt dit af)
  • Onregelmatig dag/nachtritme
  • cafeïne (vermindert met 25%)
  • Onder/overgewicht
  • SOA’s (eileiders mogelijk verstopt)
  • Alcohol en roken (1/4 door alcohol, 1/3 door 1 sigaret)
  • Medicatie en drugs (remmen eisprong)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly