Over stoornissen in bloedsomloop en hartwerking: Flashcards

1
Q

Wat is een oedeem?

A

Oedeem is te veel vocht tussen tussen de cellen in door teveel uittredend vocht vanuit de haarvaten en/of te weinig terugresorptie van vocht.
Het weefsel zet op, wanneer je op plaatsen met onderhuids oedeem drukt en weer loslaat blijft er een putje achterblijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom hindert oedeem de stofwisseling?

A

Het vocht tussen de cellen zorgt er voor dat de uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de cellen wordt belemmerd, hierdoor kan zuurstof de cellen moeilijker bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het gevolg van oedeem voor de wondgenezing?

A

De plaatselijke weerstand daalt doordat de functie van weefsel/orgaan verminderd. Hierdoor liggen er sneller infecties op de loer omdat het weefsel erg kwetsbaar is. Een wond geneest daardoor langzamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat oedeem bij spataders?

A

Bloed kan niet goed weg uit het been omdat de kleppen in de aders niet meer werken. Het bloed stapelt zich op en raakt gestuwd wanneer iemand staat. Vervolgens raakt het ook gestuwd in de capillairen (haarvaten), waardoor er meer vocht uit de capillairen (haarvaten) het weefsel instroomt dan dat er vocht terugstroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat oedeem bij trombose in een ader?

A

De ader zit dicht door een stolsel. Er is diepe veneuze trombose, het bloed kan niet meer weg, er treedt stuwing op in de venen (aders) en vervolgens ook in de capillairen (haarvaten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat oedeem bij een slechte hartwerking?

A

De aanzuigende werking van het hart is te zwak. Het hart zuigt het bloed in de holle aders naar zich toe. De stuwing in holle aders zorgt voor stuwing in de capillairen (haarvaten) die hun bloed kwijt moeten in die gestuwde venen (aders). Het gevolg is bv. oedeem in de benen en in de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat oedeem bij een slechte nierfunctie?

A

Er zal oedeem ontstaan als de nieren te veel vocht vasthouden en de bloedsomloop oververvuld raakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een poortader?

A

De darmen, maag , milt en alvleesklier hebben allemaal een eigen slagaders als aftakking van de aorta. Alle bloed dat deze organen verlaat, passeert eerst de lever, voordat het de rest van de circulatie bereikt. Ook bloed uit de onderste stuk van de slokdarm stroomt via de poortader. Al deze aders monden samen uit in de poortader. Deze vervoert het bloed naar de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ascites?

A

Water in de buikholte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat ascites bij ernstige leverziekten?

A

Wanneer de lever niet goed werkt blokkeert die het bloed vanuit de buikorganen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf het begrip shock..

A

Shock is een toestand waarbij de doorbloeding van alle weefsels en organen onvoldoende is, dit komt doordat het hart minder bloed uitpompt of de bloedvaten in de weefsels massaal zijn verwijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een hypovolemische shock?

A

Er is een groot tekort aan bloedvolume. Oorzaken hiervan zijn een uitwendige of inwendige bloeding, vaak arterieel (slagaderlijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een cardiogene shock?

A

Er is een acute afname van de pompwerking van het hart. Meestal is dat het gevolg van een groot hartinfarct, maar hij kan ook worden veroorzaakt door ernstige hartritmestoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe leidt extreme vaatverwijding tot een shock?

A

Op het moment dat alle bloedvaatjes in alle weefsels maximaal open gaan staan, verdwijnt het bloed te snel de weefsels in en keert het voorlopig niet terug. Het bloed is verkeerd verdeeld over het lichaam. Ook wel distributieve shock genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn twee situaties waarin extreme en algemene vaatverwijding ontstaat?

A

Septische shock en anafylactische/allergische shock.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn shockverschijnselen?

A

Verandering van ademhaling, pols, bloeddruk, maag/darm verschijnselen, dorst, urineproductie, temperatuur, cyanose (blauwkleuring), spieren

17
Q

Wat doet de ademhaling en pols bij een shock?

A

Ademhaling: gaat sneller.
Pols: de polsvulling neemt af, dat wil zeggen dat de systolische druk meer daalt dan de diastolische druk; ze komen dichter bij elkaar te liggen. De radialispols voel je slechter. De polsfrequentie neemt wel toe, omdat het lichaam in de hoogste alarmfase zit. Hypotensie en tachycardie.

18
Q

Wat doet de bloeddruk en de maag/darm bij een shock?

A

Bloeddruk: Hypotensie en bij een cardiogene shock is er bovendien een acute afname van de pompwerking van het hart.
Maag/darmverschijnselen: misselijkheid en braken omdat de doorbloeding minder wordt.

19
Q

Wat doet de urine productie, de temperatuur en de spieren bij een shock?

A

Urineproductie: oligurie (verminderde uitscheiding van urine) omdat de nieren minder doorbloed worden en er meer aldosteron en vasopressine wordt geproduceerd.
Temperatuur: verlaging: omdat het bloed niet goed meer doorstroomt, krijgen de cellen minder zuurstof. De verbranding en warmteproductie in alle cellen, met name de spiercellen, wordt minder. Bovendien krijgen de uiteinden van het lichaam minder warm bloed en worden die kouder, bleker en blauwer.
Spieren: slappe spieren door verminderde doorbloeding. Het bloed gaat meer naar de vitale organen.

20
Q

Waarom heb je dorst en cyanose (blauwkleuring) bij een shock?

A

Dorst: Plasma, intern milieu en cellen bevatten minder vocht, de slijmvliezen van het maag-darmkanaal worden droger. Het bloed gaat meer naar de vitale organen.
Cyanose: Ledematen worden bleekblauw en koud door verminderde bloeddoorstroming. Haarvaatjes onder de nagel vullen zich te langzaam als er op de nagel gedrukt word; capillaire refill (hernieuwde vulling van haarvaten) is vertraagd.

21
Q

Wat zijn de maatregelen bij shock en let deze uit.

A

De oorzaak moet worden vastgesteld en daarop richt zich de behandeling, operatief of niet. ER is zuurstof nodig, het bloedvolume moet worden vergroot en de urineproductie moet nauwlettend worden gevolgd.

22
Q

Wanneer spreekt men van een hypertensie?

A

Wanneer bij een tweede meting de bloeddruk hoger is dan 140/150 systolisch of hoger dan 90 diastolisch.

23
Q

Wat zijn oorzaken van een hypertensie?

A

Meestal geen duidelijke oorzaak, o.a. verminderde elasticiteit van vaten door veroudering, arteriosclerose, toename bloedvolume door zoutgebruik, overgewicht, DM, alcohol, nicotine of drop. Soms wel duidelijke aanwijzing, bijvoorbeeld bij nierfalen (onvoldoende natrium en wateruitscheiding)

24
Q

Wat zijn schadelijke gevolgen van een hypertensie?

A
  • Arteriosclerose (slagaderverkalking),
  • Trombose wat kan leiden tot infarcten,
  • Bloedingen omdat vaatwanden verzwakt zijn,
  • Bloedvatvernauwingen waardoor weefsels niet kunnen worden voorzien van voldoende bloed.
  • Een overbelast hart (vooral bij hoge diastolische druk).
25
Q

Wat zijn typische klachten voor hypotensie (lage bloeddruk)?

A

Door te weinig bloedtoevoer kunnen organen hun functies moeilijk uitvoeren, vooral de hersenen omdat deze hoog liggen en het bloed tegen de zwaartekracht in moet stuwen. Typische klachten zijn: zwart zien bij opstaan en gevoel van duizeligheid of flauwvallen.

26
Q

Hoe kan een te lage bloeddruk ontstaan?

A

Door een verminderd HMV (hart minuut volume) of door het verwijden van vaten.

27
Q

Wat is perifere cyanose?

A

Een blauwe verkleuring van de slijmvliezen en huid rond de voeten, handen, tenen, vingers door een tekort aan zuurstof in het bloed.

28
Q

Wat is centrale cyanose?

A

Een blauwe verkleuring van de huid en slijmvliezen rond de mond en tong, dit komt door een slechte zuurstofopname.

29
Q

Wat is een mogelijke oorzaak van perifere cyanose?

A

Vasoconstrictie: tijdelijke vernauwing van de bloedvaten, bijvoorbeeld bij kou, shock of hartfalen. Bij ernstige vernauwingen aan bijvoorbeeld 1 been zie je dat alleen dat been blauw verkleurd.

30
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van centrale cyanose?

A
  • Gestoorde ventilatie: lucht kan alveoli niet goed in/uit.
  • Gestoorde perfusie: lucht bereikt niet alle longgebieden
  • Gestoorde diffusie in alveoli: pus of vocht blokkeren de uitwisseling van bloed en zuurstof.
  • Opening in septum: zuurstofarm en zuurstofrijk bloed blijft niet goed gescheiden.
31
Q

Wat is tachycardie?

A

Een te snelle hartslag, meer dan 100/minuut.

32
Q

Wat gebeurd er met de hartactie bij boezemfibrilleren?

A

Er ontstaan op verschillende plekken in de boezems elektrische prikkels, boezems gaan ongecontroleerd samentrekken, de sinusknoop laat veel meer prikkels door dan normaal, de kamers trekken daardoor snel en onregelmatig samen maar kunnen nog wel wat bloed uitpompen, de kracht van het hart is verminderd en het bloed in de boezems staat lang stil en kan gaan stollen.

33
Q

Wat zijn polskenmerken bij boezemfibrilleren?

A

Zwakke en onregelmatige pols

34
Q

Wat is bradycardie?

A

Een te trage hartslag, minder dan 60/minuut.

35
Q

Wat zijn twee oorzaken voor een bradycardie?

A
  • Sommige sporters hebben zo’n sterk hart dat ze met weinig slagen toch voldoende bloed rond kunnen pompen.
  • Medische oorzaken: onderkoeling, trage schildklier, ziekten van het hart zelf.
36
Q

Waarom krijgt iemand last van tachycardie bij angst?

A
  • Bij angst wordt er adrenaline aangemaakt wat de hartslag versnelt.
37
Q

Waarom krijgt iemand last van tachycardie bij zuurstofgebrek?

A

Het hart gaat sneller pompen om zo meer zuurstof rijk bloed in het lichaam te verspreiden.

38
Q

Waarom krijgt iemand last van tachycardie bij een zwakke hartspierwerking?

A

De hartspier moet veel moeite doen en hard werken om voldoende zuurstof rond te pompen. Om toch aan voldoende zuurstof in het lichaam te komen zal het hart extra snel gaan pompen.