(OUD) Hoofdstuk 4: (nog mee bezig) Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we van een psychose of een psychotische stoornis?

A

Wanneer de eigen waarneming en
denkbeelden onvoldoende getoetst worden aan de werkelijkheid. De realiteitstoetsing schiet tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn psychotische symptomen?

A

Symptomen zijn hallucinaties, waandenkbeelden en verward denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke oorzakelijke factoren spelen bij een psychotische stoornis een rol?

A

Bij een psychotische stoornis spelen meestal meerdere oorzakelijke factoren een rol, bijvoorbeeld verstoring van denkvermogen, drugsgebruik,
ontwikkelingsstoornis van de hersenen, structureel zwak cognitief functioneren, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ontwikkelingssnelheid van een psychotische stoornis?

A

Het kan zich snel ontwikkelen, maar vaak is er sprake van een geleidelijk proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt de eerste fase van een psychotische stoornis vaak door gekenmerkt?

A

De eerste fase wordt vaak
gekenmerkt doordat de betrokkene de werkelijkheid anders gaat beleven. Belevingen en toevallige gebeurtenissen die eerder als vanzelfsprekend werden ervaren, krijgen een bijzondere betekenis. Eerst twijfelt betrokkene nog aan zijn denkbeelden, maar geleidelijk aan verliest iemand de realiteitstoetsing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een hallucinatie?

Van welke stoornis is dit een belangrijk symptoom?

A

Bij een hallucinatie is een betrokkene overtuigd van het werkelijkheidskarakter van wat hij of zij waarneemt, maar er is in de buitenwereld geen corresponderende zintuigelijke stimulus aanwezig.

De psychotische stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem vijf verschillende soorten hallucinaties?

A

Akoestisch (auditief), Visueel, Olfactorisch, Haptisch, Pseudo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een akoestische (auditieve) hallucinatie?

A

De betrokkene hoort stemmen of
geluiden. Die kunnen vrijwel continu aanwezig zijn, of juist maar een paar uur of dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een bevelhallucinatie (imperatieve hallucinatie)?

Bij welke hallucinatiesoort hoort deze?

A

Wanneer betrokkene stemmen hoort die hem opdrachten geeft.

Akoestische (auditieve) hallucinatie.

(Soms krijgt de betrokkene van de stemmen de opdracht om niet erover te praten met een psychiater, dat kan ervoor zorgen dat de psychotische stoornis niet herkend wordt.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor invloed kunnen akoestische hallucinaties hebben op betrokkene?

A

Ze kunnen een positieve invloed hebben, maar vaak hebben ze een negatieve inhoud en geven
de stemmen kritiek op de betrokkene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In het kader van akoestische (auditieve) hallucinaties, wat is een teken dat het slecht gaat met betrokkene?

A

Bij oplopende spanning wordt de intensiteit van de stemmen
versterkt, ze worden luider, het worden er meer, ze gaan ruzie maken of opdrachten geven.
Dat is een teken dat het slechter gaat met de betrokkene. Er is dan een verhoogde kans op
agressie of zelfbeschadiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn visuele hallucinaties?

A

De betrokkene ziet dingen die er niet zijn, zoals dieren, schimmen of personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar kunnen visuele hallucinaties voor zorgen bij de betrokkene?

Wat voor soort oorzaak is hier vaak voor?

A

Veel angst.

Een lichamelijke oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn olfactorische hallucinaties?

A

De betrokkene ruikt een geur die anderen niet ruiken, vaak een
vieze geur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een haptische hallucinatie?

A

Er is sprake van gewaarwordingen op de huid, bijvoorbeeld dat je
aangeraakt wordt door iets wat je niet kan zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een pseudo-hallucinatie?

Hoe heet deze ook wel?

A

Als een betrokkene een waarneming heeft zonder dat hij overtuigd is van het werkelijkheidskarakter
van de beleving, spreken we van een pseudohallucinatie. De
realiteitstoetsing is hier intact.

Een niet-psychotische hallucinatie.

17
Q

Wat is een waan?

Hoe wordt een waan door anderen beschouwd?

A

De betrokkene heeft een denkbeeld waarvan hij vast overtuigd is en dat niet wordt gecorrigeerd ondanks voldoende bewijs voor de onjuistheid ervan.

Die overtuiging wordt door anderen als onmogelijk, ongeloofwaardig of onjuist beschouwd.

18
Q

Wat is het kenmerkende van een waan?

A

Het kenmerkende van een waan is dat de relatie van de betrokkene met de realiteit wordt bepaald door de intensiteit van de emotionele lading van
het denkbeeld waardoor het denkbeeld niet kan worden gerelativeerd en het persoonlijke leven van de betrokkene hierdoor nagenoeg volledig wordt beïnvloed.

19
Q

Wat is een waarachtig denkbeeld?

A

Als betrokkene niet volledig
overtuigd is van zijn denkbeeld en de juistheid ervan in twijfel kan trekken.