Opsomming Flashcards

1
Q

bovendien

A
  • bijwoord
  • さらに
  • Melk is lekker en bovendien gezond.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

daarnaast

A
  • bijwoord
  • さらに
  • Melk is gezond en daarnaast ook nog lekker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tevens

A
  • bijwoord
  • ook ( = eveneens)
  • De voorzitter van de club is tevens secretaris.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ten eerste / tweede/ slotte

A

Een komma kan de volgorde veranderen. Na ‘ten eerste’ krijg je een inversiezin. Maar als je na sit signaalwoorden een komma schrijft, gebruikt je een gewone zin.

‘Ten eerste, je kunt hier bezoeken.’
‘Ten eerste zou ik naar de school gaan.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

niet alleen … maar ook …

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zowel … als …

A
  • 〜も〜も
  • Ik houd zowel van pizza als van pasta.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly