Operante conditionering (Skinner) Flashcards
Operante conditionering (Skinner)
Hoe nieuw gedrag ontstaat. Straffen en belonen. Mensen en dieren leren dat hun gedrag bepaalde
consequenties heeft.
Operant gedrag
spontaan optredend gedrag (bijv. blokjes omgooien).
- Kan bekrachtigd (positieve consequentie) of bestraft (negatieve consequentie) worden.
Negatieve straf
Verwachte beloning die uitblijft.
(Ongehoorzaam kind = verbod op tv kijken)
Positieve bekrachtiging
Verwachte beloning komt wel. (Krijgt een bonus voor goed werk)
Negatieve bekrachtiging
Verwachte straf blijft uit. (Je hebt hoofdpijn en het gaat weg door aspirine)
Positieve straf
Straf wordt wel gegeven. (Hete pan aanraken = pijn van de hitte)
Negatief en positief
Negatief = wegnemen stimulus
Positief = toedienen stimulus
Wat is effectiever: beloning of straf
Beloning
- Omdat mensen over het algemeen meer gemotiveerd raken door het ontvangen van een beloning.
- Omdat bij het geven van een beloning het gewenste gedrag wordt gedemonstreerd.
Bij pubers:
negatief gedrag negeren (negatief straffen: wegnemen van aandacht). Zodra positief gedrag vertoond wordt overgaan op positieve bekrachtiging.
Shaping
Het prijzen van gedrag dat in de richting komt, waarop je vervolgens verder kunt voortbouwen.
- Om gewenst gedrag instant te houden moet je af en toe het gedrag belonen anders is het vatbaar voor extensie.
Extinctie
Uitdoven van gedrag.
Hoe wordt gedrag bestand tegen extinctie
Door beloningen op willekeurige momenten te geven
- Kan onbedoeld tot negatieve consequenties leiden. (Bijv. als iemand slecht gedrag uitvoert en soms wel zijn zin krijgt zorgt dit ervoor dat die persoon het gedrag steeds gaat uitvoeren voor het ene moment dat het wel beloond wordt.)
Partiële bekrachtiging
Beloningen aanbieden op variabele tijden in verschillende situaties.
(dus niet steeds nadat iemand bijv. iets goeds heeft gedaan).