Cognitief leren Flashcards

1
Q

Cognitief leren

A

: Leerproces dat plaatsvindt door te leen, luisteren of zelf na te denken en oplossingen
te bedenken/verzinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognoscere is Latijns voor

A

‘weten’ of ‘kennen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Black box

A

Alles wat van binnen plaats vindt en niet waarneembaar is (Behaviorisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer kan je het leerproces beïnvloeden?

A

Als je weet hoe mensen leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Concept

A

Een mentale representatie van een verzameling objecten (mensen, dieren, dingen, abstracte begrippen) die bij elkaar horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar gebruik je concepten voor

A
  • Gebruik je om betekenis te geven aan de wereld om je heen.
  • Bevat alle kennis over een categorie (Kennisstructuur)
  • Dus hoe je bijv. criminelen, vaders, moeders ziet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leren kan beschouwd worden als een…

A

toename van of verandering in het aantal concepten, de invloed van de concepten en de relatie tussen verschillende concepten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er naar matte je verder komt in je leven

A

concepten en hun onderlinge relaties steeds gedetailleerder.

Concepten worden gebruikt om hetgeen in de wereld gebeurt te interpreteren, ordenen, voorspellen en actief in te grijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Saillant

A

Belangrijk. Informatie die saillant is, trekt sneller de aandacht. Saillantie kan bepalen wat al dan niet waargenomen (en geleerd) wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functie van concepten:

A
  • Sturen van de aandacht
  • Classificatie
  • Interpretatie
  • Leren
  • Communicatie
  • Voorspellen van en actief in kunnen grijpen op de situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sensorische informatie

A

Visuele of auditieve informatie die binnenkomt via de andere zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe lang wordt het sensorische geheugen actief gehouden

A

0.5 tot 3 seconden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er na het sensorische geheugen

A

gaat de informatie naar het werkgeheugen.

Omdat ons werkgeheugen een limiet heeft, is chunking nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chunking

A

Het groeperen van informatiebrokjes.

Gemiddeld kun je ongeveer 7 chunks tegelijk verwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ben je je bewust van alles wat er in je werkgeheugen zit?

A

Van een deel ben je je bewust

Informatie waar geen
aandacht aan wordt besteed, verdwijnt na 10 tot 15 seconden weer uit het werkgeheugen.

Als er aan de informatie uit het werkgeheugen veel aandacht wordt besteed is de kans groot dat het in het langetermijngeheugen komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leren

A

Het verplaatsen van informatie van het werkgeheugen naar het korte- en langetermijngeheugen.

17
Q

Mensen leren wellicht het meest op…

A

impliciete (onbewuste) wijze (door bijvoorbeeld meerdere keren hetzelfde mee te maken kunnen onbewuste patronen onthouden worden).

Sommige onderzoekers denken/beweren dat onbewust leren altijd voorafgaat aan het bewust leren.

18
Q

Impliciet leren

A

Onbewust kennis en vaardigheden aanleren.