Oogheelkunde Flashcards

1
Q

Kegeltjes

A

Kleur en contrast

Rood, groen, blauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Staafjes

A

Licht en donker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hordeolum

  • Synoniem
  • Begrip
  • Behandeling
A
  • Strontje
  • Pijnlijke ontsteking van talg-/zweetklier aan basis van wimper
  • Abcedeert en perforeert spontaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Chalazion

  • Begrip
  • Behandeling
A
  • Ontstekingsgranuloom door meibomklierblokkade

- Soms spontane resorbatie, vaak extirpatie (excochleatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Entropion

  • Begrip
  • O/
  • S/
  • B/
A
  • Naar binnen gerold ooglid
  • Spasme van m. orbicularis
  • Pijnlijk, tranend, rood oog
  • Pleister onderooglid, operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ectropion

  • Begrip
  • O/
  • S/
  • B/
A
  • Naar buiten gerold ooglid
  • Verslapping van m. orbicularis, of littekenvorming huid
  • Tranen, roodheid conjuctiva
  • Operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Trichiasis

A

Ingegroeide wimper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Xanthelasma

A

Gelig-oranje plakken, bilateraal in binnenste ooghoek

Ophoping cholesterol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Miosis

A

Vernauwing pupil door samentrekking m. sphincter pupillae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mydriasis

A

Verwijding pupil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Presbyopie

A

Ouderdomsverziendheid

40-45jr oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Atropine

A

Pupilverwijder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hersenzenuw voor pupilvernauwing

A

n. oculomotorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hersenzenuw voor accommodatie

A

n. oculomotorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ptosis spier, uitval van

A

m. levator palpebrae superioris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hersenzenuw m. levator palpebrae superioris

A

n. oculomotorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vernauwing pupil, spier

A

m. sphincter pupillae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Verwijding pupil, spier

A

m. dilatator pupillae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke spier verantwoordelijk voor depressie oogbol bij adductiestand

A

m. obliquus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Innervatie m. obliquus superior

A

n. trochlearis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

3 lagen traanfilm, buiten naar binnen

A

Lipidenlaag
Waterige laag
Mucine laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

3 functies corpus ciliare

A

Oogkamervocht productie
Lensophanging
Accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Locatie

  • Amaurosis fugax
  • Homonieme hemianopsie
A
  • Retina

- Occipitale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke spier disfunctioneert bij paralytisch scheelzien

A

m. rectus lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hyphema

A

Ophoping bloed in voorste oogkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Behandeling keratoconus (3)

A

Harde contactlenzen
Corneatransplantatie
Perforerende keratoplastiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hersenzenuw traanproductie

A

n. facialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Accommodatie

A

Lens wordt boller bij dichterbij zien door contractie m. ciliaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Syndroom van Charles Bonnet, wat is het

Bij welke oogziekte

A

Visuele pseudohallucinaties

Maculadegeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Gele vlek

A

Plek met hoogste dichtheid van kegels in netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Cataract die start als toenemende bijziendheid

A

Kerncataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Typisch corticosteroiden cataract

A

Achterste subscapulair cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Typisch diabetes cataract

A

Corticaal cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Meest voorkomende oorzaak cellulitis orbitalis

A

Sinus ethmoidalis ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Tyndall-effect duidt op ..

A

Uveïtis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Cataractlens verwijderen middels ..

A

Fago emulsification

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Ernst strabismushoek inschatten middels ..

A

Hirschberg lichtreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Verbetering met stenopeische opening wijst op (2)

A

Refractaire afwijking

Cataract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Graves komt vaker voor bij (geslacht)

A

Vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Binnenste laag choroidea

A

Membraan van Bruch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Pars plana

  • Wat is het
  • Waarvoor is het handig
A
  • Laatste deel van corpus ciliaire net voor netvlies begint

- Met vitrectomie worden daarin drie openingen gemaakt, om kamervocht te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Keratitis

A

Hoornvliesontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Pinguecula

A

Gele deposities in oogwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Pupilvervorming duidt op ..

A

Uveïtis anterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zie je bij nauw kamerhoekglaucoom?

A

Korte diameter voorste oogkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zie je bij nauw kamerhoekglaucoom?

A

Korte diameter voorste oogkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Laag hangend ooglid

A

Ptosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Accommodatie

  • Door
  • Para/symp?
A

m. ciliaris

parasympatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Welke extrinsieke oogspier ontspringt voor uit orbita

A

m. obliquus inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke extrinsieke oogspier ontspringt voor uit orbita

A

m. obliquus inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Hoe cataract diagnostisch bevestigen

A
Stenopeische opening (visus wordt beter)
Fundoscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Behandeling uveïtis (2)

A

Corticosteroïden

Atropine (pupilverwijder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Reden vernauwde pupil bij uveïtis

A

Irisprikkeling → spasme van m. sphincter pupillae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Torticollis naar .. bij rechtszijdige abducensparese

A

Rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Pijn bij schemerdonker wijst op ..

A

Acuut glaucoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Anamnestische aanwijzingen voor glaucoom, eerder ontstaan

A

Halo’s in schemerdonker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Oorzaak lichtflitsen bij ablatio retinae

A

Trekken van glasvochtmembraan aan retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Oorzaak mouches volantes bij ablatio retinae

A

Kleine bloedinkjes in glasvocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Blinde vlek

  • Wat ontbreekt er
  • Waarom is hij er
A
  • Fotosensoren

- Toegang voor zenuw en bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Macula lutea bevat vooral ..

A

Gele vlek

Kegeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Traanfilm, drie lagen (buiten naar binnen)

A

Lipidenlaag
Waterige laag
Mucine laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Behandeling nastaar

A

YAG-laserbehandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Hoe werkt accomodatie

A

Contractie m. ciliaris → ontspanning zonulavezels → lens wordt boller → doptrische sterkte neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Welke spier verantwoordelijk voor depressie van oogbol in adductiestand

A

m. obliquus superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Hoe wordt cornea van zuurstof voorzien

A

Diffusie vanuit buitenlucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Slechtere visus met stenopeische opening

A

Maculadegeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Met stenopeische opening kijk je met ..

A

Fovea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Als iemand op 1 meter afstand handbewegingen kan zien, dan is visus

A

1/300

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Als iemand op 1 meter vingers kan tellen, dan is visus

A

1/60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Vroeg symptoom maculadegeneratie

A

Drusen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Oog sluit zich van .. naar ..

A

Temporaal naar nasaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Conjunctiva binnenzijde oogleden

A

Conjunctiva palpebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Overgang van conjunctiva palpebralis naar conjunctiva bulbi

A

Fornix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Lagen traanfilm, buiten naar binnen

A

Lipidenlaag (door meibomklieren)
Waterlaag (dikste)
Mucinelaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Vezels tussen lens en corpus ciliaire

A

Zonulavezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Gemiddelde oogdruk

A

Tussen 10 en 22 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Miosis

  • Welke spier + waar zit deze
  • Para/symp?
A

Door m. Sphincter pupillae, binnenkant iris

Parasympatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Mydriasis

  • Welke spier + waar zit deze
  • Para/symp?
A

m. Dilatator pupillae, buitenkant iris

Sympathicus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Kleur iris van albino’s

A

Doorzichtig

Rood vanwege de bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

In verte is de lens ..

Dichtbij kijken is de lens ..

A

Verte: plat
Dichtbij: bol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Tot welke leeftijd kun je goed accommoderen

A

42-45jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Contractie m. Ciliaris, dan wordt lens

A

Boller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Relaxatie m. Ciliaris, dan wordt lens

A

Platter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Macula bevat geen

A

Bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Fovea bevat alleen

A

Kegels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Anisocorie

A

Verschil in pupilgrootte links/rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Oogzenuw komt uit de .. kern

A

Edinger-Westphal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Pupilverwijdende meds, mydriatica (3) + duur

A

Parasymplytica:

  • Tropicamide (5-8u)
  • Atropine (1-2wkn)

Sympmimetica:
- Fenylefrine (6u)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Pupilvernauwende meds, miotica (2)

A

Parasympmimetica:
- Pilocarpine
Symplytica
- Thymoxamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Acuut glaucoom

B/

A

Miotica, pupilvernauwende meds: pilocarpine, thymoxamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Liever zuur of base in je oog

A

Zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Hoornvlieslagen

A
Epitheel
Membraan van Bowman
Stroma
Membraan van Decemet
Endotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Laceratie oog

A

Oppervlakkige verwonding die niet door de wand gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Berlins oedeem

A

Vocht in netvlies, krijgt bleek/wittig aspect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Oblique superior beweging

A

Down and out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Oblique inferior beweging

A

Up and out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wanneer autorijden

A

Beste oog 0.6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Lichtflitsen

O/

A

Glasvochtloslating of netvliesloslating

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Ablatio retinae

R/ (3)

A
  • Hoge myopie
  • Ablatio in ander oog
  • Oogoperatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Keratoconus

O/

A

Stevigheid van cornea verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Ablatio retinae

B/

A

Laser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Achterste glasvochtloslating

B/

A

In principe niks

Bij heel storend: vitrectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Ablatio retinae

B/

A

Vitrectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Cherry red spot

A

Arteriele vaatocclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Drusen

A

Droge maculadegeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Myopie

A

Bijziendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Hypermetropie

A

Verziendheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Rubeosis iridis

B/

A

Anti-VEGF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Behandeling droge maculadegeneratie

A

Vit C, vit E, zink, cartenoiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

3 voorbeelden anti-VEGF

A

Eylea, Lucentis, Avastin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Subconjunctivale bloeding

S/

A

Geen, alleen rood oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Subconjunctivale bloeding

B/

A

Geen

Roodheid verdwijnt in 2-3 wkn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Refractie-/brekingssterkte cornea

A

43-45 dioptrieen

114
Q

Meest voorkomende oorzaak rood oog

A

Conjunctivitis

115
Q

Hoornvliesontsteking heet een ..

A

Keratitis

116
Q

Sectorvormige roodheid in oog

A

Episcleritis

117
Q

Nachtelijke oogpijn

A

Scleritis

118
Q

Blauw gedeelte oog

A

Necrotiserende scleritis

119
Q

Scleritis

O/

A

Auto-immuun reactie

120
Q

Hyphema

A

Bloeding in voorste oogkamer

121
Q

Inwendige ontsteking na oogoperatie

A

Endophthalmitis

122
Q

Hoe cornea-erosie aantonen

A

Fluoresceine → groene aankleuring

123
Q

Cornea-erosie

S/ (5)

A

Erg pijnlijk, tranen, lichtschuwheid, knijpreactie

Grote erosie: gedaald zicht

124
Q

Verdovende druppels bij cornea-erosie?

A

Nee, remmen de groei van epitheel

125
Q

Witte vlek op iris

A

Keratitis (ophoping van ontstekingscellen)

126
Q

Keratitis

S/ (5)

A

Pijn, fotofobie, roodheid slijmvlies rond cornea, tranen afvloed, dalend zicht

127
Q

Keratitis

B/

A

AB

128
Q

Keratoconjuncitivitis fotoelectrica

Na hoe lang pijn

A

6-12u na blootstelling

129
Q

Nebula

A

Cornealitteken

130
Q

Corneadystrofie

A

Hoornvliestroebeling

131
Q

Pterygium

A

Slijmvlies gaat in driehoekige vorm over het hoornvlies groeien

132
Q

Pinguecula

A

Gele eiwitdeposities in oogwit

133
Q

Ectropion

S/

A

Tranend oog, tranen kunnen niet meer afgevoerd worden

134
Q

Trichiasis

A

Haren komen tegen hoornvlies aan

135
Q

Oogbewegingen intact bij preseptale cellulitis?

A

Ja

136
Q

Proptosis

Welke cellulitis?

A

Orbitale cellulitis

137
Q

Monoculair dubbelbeeld

O/

A

Brilafwijking

Oogziekte

138
Q

Glaucoom

B/ meds

A

β-blokkers: timolol

139
Q

Auto-immuun oogziekte

A

Uveitis

140
Q

Reumatische systeemziekten; episcleritis of scleritis

A

Scleritis

141
Q

Welke hersenzenuw doet gevoeligheid van hoornvlies

A

N. Opthalmicus (tak n. Trigeminus)

142
Q

Accommodatie
+1D
+2D
+3D

A

+1D: 45jr
+2D: 55jr
+3D: 65jr

143
Q

Cataracta incipiens

A

Visus >0.5

144
Q

Cataracta immatura

A

Visus 0.3-0.5

145
Q

Cataracta matura

A

Visus <0.3

146
Q

Nucleair cataract

*

A

Lenstroebelingen in lenskern → zwelling lens → bollere lens → dichtbij beter zien

147
Q

Monoculaire dubbelbeelden, welke soort cataract?

A

Corticaal cataract

148
Q

Verbetering bij kijken door stenopeische opening (2)

A

Cataract, maar geen diagnosticum

Refractaire afwijking

149
Q

Wisselend scherp zien bij welke aandoening

A

DM, schommelingen in vochtbalans

150
Q

Wat doen om endophthalmitis tegen te gaan

A

Joderen

151
Q

Top 3 blindmakers NL

A

Maculadegeneratie
DRP
Glaucoom

152
Q

Top 3 blindmakers tropen

A

Cataract
Geopereerd cataract
Cornealittekens

153
Q

Snelle cataract, welke soort?

A

Subscapulair

154
Q

Definitie cataract

A

Visus <0.6 verklaard door lenstroebelingen

155
Q

Syneresis

A

Vervloeiing van corpus vitreum

156
Q

Op welke 5 plekken zit het corpus vitreum vast

A
N. Opticus
Macula lutea
Equator (glasvochtbasis)
Bloedvaten
Achterkant lens
157
Q

Corpus vitreum
40jr
55jr

A

40jr: los van lens
55jr: los van n. Opticus en macula lutea

158
Q

Toenemende klachten bij laagstaande zon

A

Cataract

159
Q

Afwijkende schirmertest, bij hoeveel mm

A

<5mm

160
Q

Break up time

  • Wat?
  • Wanneer afwijkend
A

Duur tot traanfilm opbreekt als pt niet knippert

Afwijkend bij <10sec

161
Q

Veneuze vaatocclusie

O/

A

Hypertensie

162
Q

FAG

A

Fluorescentie angiografie

Met contrast vaten bekijken; lekkend, ischemie?

163
Q

Rhegmatogene ablatio

A

Krachten staan loodrecht op netvlies

Komt meeste voor

164
Q

Tractionele ablatio

A

Krachten parallel op netvlies

165
Q

Sereuze ablatio

A

Door toxoplasmose of melanoom, vocht komt achter netvlies terecht

166
Q

YAG-laser

A

Snijdende laser
Rode golflengte
Nastaar

167
Q

Argonlaser

A

Brandende laser
Geel-groene golflengte
Ischemie, gaatjes

168
Q

Excimerlaser

A

Verdampende laser
UV-blauwe golflengte
Littekens

169
Q

Uvea bestaat uit (3)

A

Iris
Corpus ciliaire
Choroidea

170
Q

Alarmsignalen rood oog (3)

A

Pijn
Fotofobie
Verminderde visus

171
Q

Pasgeborenen met aanhoudende oogafscheiding (2)

A

Gonokokken

Chlamydia

172
Q

Synechiae

A

Verkleving iris

173
Q

Normale visus bij conjunctivitis?

A

Ja

174
Q

Normale visus bij episcleritis?

A

Ja

175
Q

Fotofobie, duidt op welke aandoening (2)

A

Scleritis

Uveitis

176
Q

Pijnlijke pupilreacties

A

Uveitis

177
Q

Welke oogaandoenngen geven pijn (5)

A
Glaucoom
Keratitis
Scleritis
Uveitis
Keratoconjunctivitis foto-electrica
178
Q

Wat is speciaal aan adenovirus keratoconjunctivitis (3)

A

Kleine cornealaesies
Fotofobie
Visusdaling

179
Q

Infectieuze conjunctivitis

B/

A

Geen meds

Let op hygiene, ogen reinigen met lauw kraanwater, contactlenzen uit

180
Q

Wanneer infectieuze conjunctivitis behandelen (4)

Met wat?

A

Zeer hinderlijke klachten, geen verbetering 3dgn, pre-existente cornealaesie, recente oogoperatie
Chlooramfenicol zalf

181
Q

Wat absoluut niet uitschrijven bij conjunctivitis?

A

Steroiden, verergert de infectie

182
Q

Wat als chlooramfenicolzalf niet werkt (2)

A

Fusidinezuur

Tetracycline zalf

183
Q

Hordeolum O/

Chalazion O/

A

Hordeolum - puist van follikel

Chalazion - geblokkeerde meibomgland

184
Q

Ernstige blefaritis

B/

A

Fusidinezuur

185
Q

Chemosis

A

Conjunctiva oedeem

186
Q

Jeukende ogen

A

Allergische conjunctivitis

187
Q

Allergische conjunctivitis

B/

A

Antihistaminicum oogdruppels

188
Q

Punctata
Wat
O/

A

Aankleurende puntjes op hoornvlies

Door: droge ogen, blefaritis, oogdruppels of meds

189
Q

Droge ogen

B/ (2)

A

Oogdruppels

Carbomeer-ooggel voor de nacht

190
Q

Punctum plugs

A

In traanpunt, tegen droge ogen

191
Q

Rood oog en hypertensie

A

Subconjunctivale bloeding

192
Q

Subconjunctivale bloeding

B/

A

Geen

193
Q

Pijnlijk rood oog met uitstraling kaak

A

Scleritis

194
Q

Scleritis

B/

A

Topicale druppels en NSAID
Tacrolimuszalf
Hoge dosis steroiden

195
Q

Rood oog, druppelen met fenylefrine
Episcleritis:
Scleritis:

A

Episcleritis: roodheid gaat weg
Scleritis: roodheid blijft

196
Q

Keratitis

Complicatie

A

Visusbedreigend ulcus

197
Q

Keratitis, ontsteking van ..

A

Cornea

198
Q

Descemetstippen wijst op (ziekte)

A

Uveitis

199
Q

Uveitis, herhaald

B/ (2)

A

Steroid druppels

Mydriatrica (atropine)

200
Q

Na hoe lang verdwijnt keratoconjunctivitis foto-electrica

A

12-36u

201
Q

Waarom geen pijnstillende oogdruppels bij keratoconjunctivitis foto-electrica

A

Vertraagt genezingsproces en kan leiden tot ulcera

202
Q

Hyphaema

A

Bloed in voorste oogkamer

Spoedverwijzing

203
Q

Uveitis, wat verkleeft met elkaar

Hoe kun je dat behandelen

A
Iris met lens
Door mydriatica (fenylefrien) trekt iris terug en gaat verkleving weg
204
Q

Pijn rood oog + verdoven
Werkt:
Werkt niet:

A

Werkt: keratitis

Werkt niet: uveitis

205
Q

Waarop draineert humor aquosus na kanaal van Schlemm

A

Sinus venosus sclerae

206
Q

N. III parese, hoe staat je oog & pupil

A

Down and out

Mydriasis

207
Q

Openen oog

Spier + zenuw

A

M. Levator palpebrae superioris

N. Oculomotorius

208
Q

Sluiten oog

Spier + zenuw

A

M. Orbicularis oculi

N. Facialis

209
Q

M. Ciliaris

Para/symp

A

Parasymp

210
Q

Sensibele innervatie van cornea, conjunctiva, oogledenhuid

A

N. Ophthalmicus

211
Q

Traanvocht verloop

A

Punctum lacrimale → canalis lacrimalis → sacculus lacrimalis → ductus nasolacrimalis

212
Q

Syndroom van Horner
Uitval van
S/ (+O/)

A

Uitval van sympatische innervatie
Ptosis (uitval m. Tarsalis superior)
Miosis (uitval m. Dilatator pupillae)
Anhydrosis

213
Q

Welke nucleus voor pupilreflex

A

Nucleus van Edinger-Westphal

214
Q

Bdz geen lichtreflex bij schijnen in aangedane oog, wel lichtreflex bij schijnen in niet-aangedane oog
Defect in

A

N. Opticus

215
Q

Wat zit in fossa pterygopalatina (3)

A

A. Maxillaris
N. Maxillaris
Autonome vezels

216
Q

Lamina papyracea

A

Mediale orbitawand

217
Q

Bewegingsbeperking oog bij blow-outfractuur

A

Diplopie die toeneemt bij naar boven kijken

218
Q

Twee namen oogconus

A

Annulus tendineus communis

Annulus van Zinn

219
Q

Fissura orbitalis superior

Welke structuren

A

V. Opthalmica superior
N. Lacrimalis
N. Frontalis
N. Trochlearis

VOLFT

220
Q

Structuren binnen annulus van Zinn

A
N. Opticus
N. Oculomotorius
N. Abducens
N. Nasociliaris
A. Ophthalmica
236nasop
221
Q

Dunnere/dikkere cornea verhoogd risico op glaucoom

A

Dunner

222
Q

Complicatie congenitaal glaucoom

A

Buphthalmos (koeienoog)

223
Q

Diagnosticum voor kamerhoek

A

Gonioscopie

224
Q

C/D-ratio en kans op glaucoom

A

Cup-disc ratio
>0.5 verdacht voor glaucoom
Verschil tussen beide ogen >0.2 ook

225
Q

Perimetrie

A

Gezichtsveldonderzoek, grootte

226
Q

Diagnostiek voor zenuwvezellaag

A

OCT: optical coherence tomography

227
Q

Diagnostiek corneadikte

A

Pachymetrie

228
Q

3 contra-indicaties voor timolol bij glaucoom

A

Astma
Bradycardie
Hartfalen

229
Q

3 operatieve behandelingen gesloten glaucoom

A

Lasertrabeculoplastiek
Trabeculectomie
Glaucoomfilterimplant

230
Q

Glaucoom, acuut

B/ (namen) (3)

A

Timolol - β-blokker
Mannitol - diureticum
Diamox

231
Q

Welke bacterie cellulitis orbitae

A

S.Aureus

232
Q

Complicaties cellulitis orbitae (3)

A

Blindheid
Meningitis
Sinus cavernosus trombose

233
Q

Welke beeldvorming bij Graves orbitopathie

A

CT-scan

234
Q

Meest voorkomende symptoom Graves orbitopathie

A

Ooglidretractie

235
Q

Activiteitsscore Graves orbitopathie

A

CAS-score: clinical activity

236
Q

Ernstscore Graves orbitopathie

A

NO SPECS score

237
Q

Complicatie Graves orbitopathie

A

Dysthyroid optic neuropathy (DON)

238
Q

Meest voorkomende maligne aandoening orbita kinderen

A

Rhabdomyosarcoom

239
Q

Salmon patch conjunctiva, bij welke ziekte

A

Non-hodgkin lymfoom

240
Q

Neuritis optica, aan welke aandoening denken

A

MS

241
Q

Neuritis optica

B/

A

Geen

242
Q

Klassieke trias ablatio retinae

A

Lichtflitsen
Acute mouches volantes
Gezichtsvelduitval (gordijn)

243
Q

Ablatio retinae

B/ chirurgie (2)

A

Cerclageband + cryocoagulatie

Vitrectomie + cryocoagulatie/laser

244
Q

Lichtflitsen + retinascheur

B/

A

Laser

+ regelmatige controle

245
Q

Veneuze occlusie retinae

Fundoscopie

A

Aangedane venetak is wijd en kronkelig

246
Q

Glasvochtbloeding

D/

A

Echografie
OCT
(Fundoscopie onmogelijk)

247
Q

Complicatie glasvochtbloeding

A

Ablatio

248
Q

Latent strabismus

A

Met twee ogen staan beide ogen recht

Bij kijken met 1 oog neemt afgedekte oog afwijkende stand aan

249
Q

Manifest strabismus

A

Oogkas staat scheef

250
Q

Incomitant strabismus

A

Scheelzienshoek veranderd afh van blikrichting

251
Q

Concomitant strabismus

A

Scheelzienshoek is in alle richtingen gelijk

252
Q

Welke covertest voor manifest strabismus

A

Unilaterale covertest

253
Q

Welke covertest voor latent strabismus

A

Alternerende covertest

Herstelbeweging als oog achter cover vandaan komt

254
Q

Pseudostrabismus

A

Door brede neusbrug

255
Q

Resectie strabismus

A

Stukje verwijderen

256
Q

Recessie strabismus

A

Naar achter plaatsen

257
Q

-tropie

A

Manifest strabismus

258
Q

-forie

A

Latent strabismus

259
Q

Hirschbergtest

A

Mate van scheelzien, cornea lichtreflex

260
Q

Hirschbergtest
15
30
45

A

15: rand pupil
30: halverwege iris
45: limbus

261
Q

Twee voorwaarden voor ontwikkelen stereozien

A
  • Vanaf 3mnd rechte oogstand aanwezig

- Gelijke visus rechts/links

262
Q

Met welke druppels accommodatie uitschakelen

En waarom

A

Cyclopentolaat

Om maximale refractieafwijking te meten

263
Q

Bij welke leeftijd normale fixatie

A

6 weken

264
Q

Bij welke leeftijd vloeiende volgbewegingen

A

2 maanden

265
Q

Bij welke leeftijd kun je accommoderen

A

3-4 maanden

266
Q

Bij welke leeftijd convergeren

A

3 maanden

267
Q

Bij welke leeftijd stereoscopisch zien

A

5 maand - 3 jaar

268
Q

Voor welke leeftijd starten met occlusiepleister

Na welke leeftijd niet meer mogelijk

A

7 jaar

10 jaar

269
Q

Bij n. Trochlearis uitval torticollis kanteling naar ..

A

Niet-aangedane zijde

270
Q

Oogstand bij n. Ocolumotorius parese

A

Exotropie & hypotropie

271
Q

Uitval n. Abducens → oogstand

A

Esotropie

272
Q

DRP

R/ (3)

A

DM >10jr
Slechte glykemische instelling
Hypertensie

273
Q

Cotton wool spots duiden op

A

Niet-proliferatieve DRP

Ischemie

274
Q

Waardoor visusdaling bij niet-proliferatieve DRP

A

Oedeem en harde exsudaten in macula

Cataractontwikkeling (sowieso bij DM)

275
Q

Waardoor visusdaling bij proliferatieve DRP (2)

A

Ischemie

Chronisch maculaoedeem

276
Q

VEGF staat voor

A

Vasculair Endothelial Growth Factor

277
Q

Drusen duiden op

A

Droge maculadegeneratie

= ophoping van cellulaire afvalstoffen

278
Q

Lekkende vaten geven ..

A

Harde exsudaten

279
Q

Aantonen vocht bij MD

D/

A

OCT

280
Q

Verschil oedeem of neovascularisatie bij MD

D/

A

FAG

281
Q

Wanneer ontstaat syndroom van Charles Bonnet

A

Eindstadium LMD

282
Q

Intrinsieke oogspier door n. III

A

M. Sphfincter pupillae

Bij n. III uitval → wijde pupil