Ontluikende geletterdheid ondersteunen Flashcards

1
Q

Wat is een lees- en schrijfhoek?

A

Een afgescheiden gedeelte waar de kleuters zelf ontdekkingen kunnen doen op het gebied van lezen en schrijven en wat daar zoals mee samenhangt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar moet de lees- en schrijfhoek zijn?

A

Rustige plek
Afgebakend
Enkele lage kasten
Een paar tafels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bouw je de lees- en schrijfhoek op?

A

ALLEEN als KO

Voldoende variatie maar niet té veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer moet je materiaal wegnemen?

A

Als ze er niet aan toe zijn
Als ze het verkeerd gebruiken
Als ze uitgespeeld zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer zou de lees- en schrijfhoek open moeten zijn?

A

Altijd tijdens hoekenwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie mag in de lees- en schrijfhoek?

A

Iedereen mag, niemand moet.

Als je een kleuter verplicht: prestatiezucht, ongezonde competitie, verschoolsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvoor moet je waakzaam zijn?

A

Geen extra aandacht geven aan degene die lezen of schrijven. Andere hoeken zijn evenwaardig!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk materiaal leg je in de lees- en schrijfhoek?

A
  1. Materiaal dat aansluit bij hun behoeften

2. Materiaal dat aansluit bij hun interesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke benadering hebben we in de kleuterschool?

A

Procesgericht

Productgericht is in lagere school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe begeleiden we het spel in de lees- en schrijfhoek?

A

“Gooi allerlei voedsel in het water, ga na waarin het visje bijt en hou daar bij de volgende worp rekening mee”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat als kleuters fouten maken?

A

NIET onmiddellijk verbeteren
WEL: discrete tussenkomsten, info geven over juiste wijze
Ga na of het kind er wel in staat voor is: anders negeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat als kleuters fouten maken met digitaal materiaal?

A

Directe verbetering en kan zorgen voor frustratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten lettertypes bestaan er?

A

HOOFDDRUKLETTERS
kleine drukletters
Lopend schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk lettertype moet je gebruiken?

A

Verschillende lettertypes: zo kunnen ze vergelijken en gelijkenissen/verschillen ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de pro’s van hoofddrukletters?

A

Sluit beter aan bij motorische vaardigheden

Gemakkelijk te kopiëren (LET OP NIET VLOEIEND)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe voer je controle uit?

A

Persoonlijk is best vanal maar niet altijd mogelijk

Voorzie correctiefiches en antwoordsleutels

17
Q

Welk woordmateriaal bestaat er voor de lees- en schrijfhoek?

A
Posters met woorden 
Kalenders
Woordkaarten
Woordenboekje
Woorddomino
Woordpuzzels
Woordlotto 
Woorddobbelstenen ...
18
Q

Waar haal je inspiratie voor je woordkaarten? Waar moet je op letten?

A

Bij de kleuters hun belangstellingssfeer.

Streep onder woord zetten zodat ze weten hoe het geplaatst moet worden.

19
Q

Welk lettermateriaal bestaat er voor de lees- en schrijfhoek?

A
Letterkaarten 
Plakletters
Magneetletters
Stempels
Scrabble
Lettervoeldozen ...
20
Q

Wat is een referentiebord?

A

Een bord waarop de letters in hoofdletters en kleine letters staan.

21
Q

Wanneer mag je een leeswieltje gebruiken?

A

Als de kleuters ermee vertrouwd zijn dat elk foneem met een bepaald grafeem overeenstemt en omgekeerd

22
Q

Wanneer kan je beginnen met actiekaarten toe te voegen aan het spel?

A

Als de kleuters reeds veel geoefend hebben met de gewone woordkaarten

23
Q

Wat heb je nodig met een schrijfmachine?

A

Een referentietabel

24
Q

Wanneer en hoe werk je met een brievenbus?

A

Als de kleuters de communicerende functie van schrijven hebben leren kennen. Je leegt het af en toe en leest letterlijk voor wat er staat.

25
Welke voorbereidende oefeningen zijn nodig bij rijmkaarten?
1. Kennismaken met kaarten 2. Leren benoemen 3. Rijmende woorden bij elkaar 4. Zelfstandig spelen
26
Wat zijn de voor- en nadelen van electro?
+ Ze weten of het goed of fout is | - Ze weten na een tijdje de combinaties vanbuiten