Onomastiek Flashcards

1
Q

Nomen est omen

A

Een naam is een voorteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lage klasse

A

Engels, jongensnamen met een -y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoge klasse

A

Frans, meisjesnamen met de -ijn of -tje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vaststellingen tekst Kevin

A

Lage statusnamen worden geassocieerd met popcultuur en ouders die teveel televisie kijken waardoor ze de kinderen systematisch minder intelligent inschatten. Een naam zoals Elisabeth zal intelligentie en succes oproepen

Iemand met een naam van lagere klasse zal 3à5 procent minder scoren op hun rapport dan iemand met een naam van hoge klasse.

Vrouwen met een naam met zachte klanken studeren zelden wetenschappen. Ze behandelen een Isabella en Alex anders en meisjes met zachte klanken in hun naam worden blootgesteld aan het cliche dat meisjes geen exacte vakken kunnen. Daardoor voelen ze meer druk om technische studierichtingen te vermijden.

Liever single dan met Kevin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aptoniemen

A

Namen die aansluiten bij hetgeen wat de drager van de naam doet in het dagelijkse leven.

Robert worst is slager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vaststellingen Robert worst

A

Verband tussen letters en keuzes die we maken (implicit egotism) (mensen vinden zichzelf leuk en kiezen voor dingen die te maken hebben met zichzelf ). Het is geen toeval dat aptoniemen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom unieke namen?

A

Uniek kind, unieke naam. Ze willen speciaal zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Motieven namen

A

Vernoemd naar familie/idool, mooie klank/naam en buitenlandse naam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer wordt een naam niet toegestaan?

A

Als de naam verwarrend is, als de naam het kind/anderen schade brengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mytonomie

A

Stijlfiguur op basis van verbintenis of associatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rationele namen

A

Zonder betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Symbolische namen

A

Gegeven volgens betekenis/associatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etymologisch

A

Naam dat verwijst naar het verleden (de bakker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pluralia tantum

A

Eigennamen in het meervoud (Alpen, Pyreneeën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschillende namen

A

Romeinse persoonsnaamgeving (eennaamgeving, beperkt aantal namen en geen vrouwen nummers kinderen)
Germaanse persoonsnaamgeving (meernamensysteem, samenstellingen, symbolisch en wensen, eenstammige namen die nogsteeds voorkomen,)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Evolutie germanisering

A

Christianisering
Retromode
Humanisme en renaissance
Reformatie
Contrareformatie
Vernoeming
Buitenlandse invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Christianisering/retromode en humanisme jaar

A

Verering van de heiligen en wensassociatie
15e-16e eeuw

13e-14e eeuw, 15e 16e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Reformatie

A

Namen uit OT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Contrareformatie

A

Strik christelijk met Latijnse invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarom achternamen?

A

Demografische groei
Adel onderscheiden
Karakteriseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

4 categorieën achternamen

A

Verwantschapsnamen
Geografische namen
Beroepsnamen
Eigenschapsnamen

22
Q

Vb naam vondeling

A

Johannes van de vondeling (genoemd naar hoe hij was)

23
Q

Wijziging 2014

A

Achternaam mama/papa/allebei

24
Q

Patronym

A

Familienaam vader

25
Q

Metronym

A

Achternaam mama

26
Q

Kelten

A

Riviernamen (dem, dam, dis)

27
Q

Romeinen

A

Vicus(wijk), trajectum(doortocht) tricht,trecht, castellum(kasteel) kaster, kessel, castrum(militair kamp)

28
Q

Hem, heem, gem, hum, kom, em, en

A

Huis

29
Q

Sel, sele, sale, Zele

A

Groot huis/zaal

30
Q

Hof, hoeven, hoef, hoven

A

Hoeve

31
Q

Burg, burcht

A

Burcht

32
Q

Dorp

A

Groep huizen

33
Q

Maal

A

Plaats waar recht gesproken wordt

34
Q

Berg, heuvel, duin, lee, leeuw

A

Heuvel/verhoging

35
Q

Spal, spouw

A

Kloof

36
Q

Dal,daal, panne

A

Uitholling

37
Q

Hout, bos, lo, loon, le, el

A

Bos, hout

38
Q

Rode, rooie

A

Gerooid bos

39
Q

Aard(e)

A

Stuk grond

40
Q

Veld, akker

A

Bewerkte grond

41
Q

A, e, ij

A

Water

42
Q

Beek

A

Diepenbeek

43
Q

Monde, muide

A

Monding

44
Q

Voort, voorde

A

Doorwaadbare plaats

45
Q

Zwin, zwijn

A

Moerassig gebied

46
Q

Kerk

A

Moeras, kreek

47
Q

Maar, moer, meer, broek

A

Moeras

48
Q

Donk

A

Hogergelegen gebied in moeras

49
Q

Dam, dijk

A

Dam, dijk

50
Q

Ven, veen

A

Ven,veen