onderzoek Flashcards
het (medisch) onderzoek
l’ examen (médical)
de dokter doet een onderzoek
faire - réaliser - effectuer
onderzoeken
examiner
de patiënt ondergaat een onderzoek
subir - passer
de ziekte opsporen
dépister - déceler
de bloeddruk meten
prendre la tension
broeddrukmeter
un tensiomètre
de hartslag meten
prendre le pouls
de temperatuur meten
prendre la température
thermometer
le thermomètre
ausculteren
ausculter
reflexen testen
tester les réflexes
reflexhamer
le marteau à réflexes
drukken op
appuyer sur
op de rug kloppen
taper dans le dos
kledingstuk uittrekken
enlever - retirer - ôter un vêtement
zich uitkleden
se déshabiller
zich terug aankleden
se rhabiller
gaan liggen
s’ allonger
weer rechtop gaan zitten
se redresser
weer gaan liggen
se rallonger
zich ontspannen
se détendre
geen weerstand bieden
se laisser faire
een mouw oprollen
relever une manche
de arm plooien
plier
strekken
(é)tendre
gaan zitten
s’asseoir
rechtstaan
se mettre debout
op de knieën gaan zitten
s’agenouiller
op de hurken gaan zitten
s’accroupir
inademen
inspirer - respirer
uitademen
expirer - souffler
zijn adem inhouden
bloquer sa respiration