Onderwijsassistent Flashcards
Opbrengstgericht werken
Bewust, systematisch en cyclisch werken om de onderwijsresultaten te verbeteren (Data, toets- en observatiegegevens, worden gebruikt om resultaten te verbeteren)
Actieplan
Kun je zien als een groepsplan, hierin worden niet alleen de doelen vermeld, maar ook de acties die uitgevoerd moeten worden om deze doelen te bereieken
Groepsplan
Hierin staan de doelen voor de komende periode op het betreffende vakgebied en worden de acties beschreven om doelen te behalen. In dit plan wordt onderscheid gemaakt in 3 niveaugroepen:
- Instructieonafhankelijke leerlingen (hebben genoeg aan verkorte instructie)
- Instructiegevoelige groep (zij krijgen basisinstructie)
- Instructieafhankelijke groep (krijgen verlengde instructie)
Datamuur
Wordt gebruikt bij opbrengstgericht werken. Dit is een hulpmiddel om leerresultaten van leerlingen overzichtelijk weer te geven. (hierin worden de 3 niveau/cluster groepen weergegeven van het groepsplan)
Trendanalyse
Dit brengt de resultaten van de diverse groepen in kaart, zodat deze kunnen worden geanalyseerd. Hiervoor worden grafieken en tabellen gebruikt. In de trendanalyse worden schooldoelen gesteld en gekeken in hoeverre deze doelen gehaald zijn. (Word ook vergeleken met voorgaande jaren)
Waardengedreven onderwijs
Hierbij gaat het om onderwijs gericht op het aanleren van vaardigheden als zelfsturing, zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid.
Kwaliteitskaarten
Een kwaliteitskaart is een hulpmiddel om kwaliteit te waarborgen. Kwaliteitskaarten voor opbrengstgericht werken geven handvaten. En ze geven overzicht van kennis en vaardigheden voor leerkrachten en onderwijsassistenten
Spraaktaalontwikkeling
Is de ontwikkeling van zichtbare en hoorbare communicatie in de breedste zin van het woord. Onderscheid in:
- Spraakontwikkeling = de ontwikkeling rondom het spreken en articuleren en het leren herkennen en uitspreken van spraakklanken
- Taalontwikkeling = het luisteren naar, leren en toepassen van communicatieve regels, waardoor het kind taal kan inzetten
Mijlpalen in spraaktaalontwikkeling
- Klankontwikkeling
(leren klanken en letters herkennen, maken en koppelen. bijv. brabbelen) - Woordenschatontwikkeling
(leren van woorden en hun betekenis) - Grammaticale ontwikkeling
(ontwikkelen op gebied van meervouden, verkleinwoorden, zinsbouw, ontstaan van taalbewustzijn) - Communicatieve ontwikkeling
(non-verbale en verbale communicatie ontwikkelen met als doen effectief informatie ontwikkelen) - Metalinguistische ontwikkeling
(leren nadenken over taal) - Schriftelijke taalontwikkeling
(leren gebruikmaken van geschreven taal, door het leren lezen, spellen en schrijven)
Taalcomponenten
De essentiele onderdelen van taal:
1. Taalvorm
2. Taalinhoud
3. Taalgebruik
4. Integratie van taal
- Taalvorm
De manier waarop je communicatievormen inzet om te communiceren
1. Fonologie = klemtoon of intonatie
2. Morfologie = woord-structuur en -vormen
3. Syntaxis = grammaticale regels waaraan de zinsbouw moet voldoen)
- Taalinhoud
Heeft betrekking op de betekenis van woorden, woordcombinaties, woordgroepen en zinnen en het onderwerp van cummunicatie.
Hierbij kijk je naar:
1. Woordbegrip = zegt iets over de woorden die je begrijpt
2. Woordproductie = zijn de woorden die je gebruikt in de communicatie
- Taalgebruik
Heeft betrekking op de regels voor het gebruik van taal, op sociaal of communicatief gebied. (je communiceert bijvoorbeeld anders met een volwassene, dan met een peuter)
- Integratie van taal
Hier spreek je van wanneer iemand de regels en procedures begrijpt en toepast en de verschillende taalcomponenten op elkaar afstemt.
Hierbij gaat het om:
1. Receptief aspect = heeft betrekking op het luisteren en lezen van taal, op de passieve woordenschat en het taalbegrip van het kind
2. Productief aspect = heeft betrekking op het spreken en schrijven, op de actieve woordenschat en de taalproductie van het kind
Taalachterstand
Een kind heeft een taalachterstand wanneer het achterblijft op het gebied van spraak en taal ten opzichte van leeftijdsgenoten en daar last van heeft (het is in principe tijdelijk, extra training en ondersteuning om achterstand weg te werken)
Taalontwikkelingsstoornis
Hierbij verloopt de spraak- en taalontwikkeling anders dan bij leeftijdsgenootjes. Het gaat om een blijvende stoornis (extra hulp om klachten te verminderen)
Primaire taalontwikkelingsstoornis
- Specifieke taalstoornis
- Is een op zichzelf staande stoornis in de taalproductie of het taalbegrip (er zijn dan geen andere stoornissen of handicaps)
Secundaire taalontwikkelingsstoornis
- Niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis
- Staat niet op zichzelf. De taalontwikkelingsstoornis is voor een groot deel te verklaren vanuit een aanwezige stoornis of handicap (denk aan gehoorproblemen/autisme/verstandelijke beperking/afwijking in de spraakorganen of spraakmotoriek)
Moedertaal
- T1
- De taal die je kind het eerste leerste leert of het beste kent of de taal waarmee jij jezelf of anderen jou identificeren
NT2
Nederlands als tweede taal
Tweetaligheid
Betekend dat binnen de communicatieafwillend gebruik gemaakt wordt van twee talen
- Wanneer een kind beide talen evengoed beheerst, spreek je van ‘gebalanceerde tweetaligheid’
(meestal is er een dominante taal)
Simultane tweetaligheid
Het kind leert op jonge leeftijd (0-7) tegelijkertijd meerdere talen. Er is hier sprake van een spontaan ontwikkelingsproces. (Het kind maakt in elke taal dezelfde taalontwikkeling door als een eentalig kind)
Successieve tweetaligheid
Het kind groeit op met 1 taal. Het komt op latere leeftijd (vanaf+-10) in aanraking met een tweede taal. Het kind leert de taal door te vertalen
Herkenningswijzer
Een overzichtelijk hulpmiddel voor het herkennen van signalen van laaggeletterdheid, toegespitst op verschillende beroepsgroepen.
Bevat informatie over signaleren, het bespreekbaar maken en het verwijzen bij laaggeletterdheid
Dyslexie
Het kind heeft hardnekkige problemen met (het leren) lezen, spellen, schrijven of een combinatie.
Top-downdenkers
- Kinderen met dyslexie denken zo
- Denkt vanuit het geheel naar delen. Ze hebben het totaalbeeld nodig, voor ze de details kunnen invullen.
- Deze kinderen kunnen alleen leren wanneer ze inzicht krijgen in het geheel, denk aan achtergrond of doel
Faalangst
De angst om iets verkeerd te doen of te (laten) mislukken, op het moment dat een kind moet presteren (bijv. tijdens toetsen of presentaties)
Masterplan Dyslexie
Is gestart in opdracht van het ministerie van OC&W. Het houdt zich actief bezif met voorlichting, professionalisering en de ontwikkeling van hulpmiddelen op het gebied van dyslexie.
Protocol voor kinderen met leesproblemen en dyslexie
Het protocol geeft scholen, dankzij Masterplan Dyslexie, praktische ondersteuning bij het opzetten van beleid rondom dyslexie en het geeft informatie over signalering.
(hierin staat bijv. vastgelegd dat leerlingen met dyslexie aanspraak kunnen maken op extra tijd bij toetsen en examens)
Verbale IQ
Zegt iets over geheugen, redeneren en algemene kennis
(o.a. op het gebied van taal en rekenen)