Onderwijs Examen Flashcards
1
Q
Angeblich
A
Zogenaamd
2
Q
Die ausbildung
A
De opleiding
3
Q
Die ausnahme
A
De uitzondering
4
Q
Belegen
A
Bewijzen
5
Q
Die bildung
A
De vorming
6
Q
Die daten
A
De gegevens
7
Q
Die eltern
A
De ouders
8
Q
Das ergebnis
A
Het resultaat
9
Q
Der erwachsene
A
De volwassene
10
Q
Die erziehung
A
De opvoeding
11
Q
Die fahigkeit
A
De Bewaakzaamheid
12
Q
Fordern
A
Eisen
13
Q
Fördern
A
Bevorderen
14
Q
Die herausforderung
A
De uitdaging
15
Q
Uberfordert
A
Overbelast
16
Q
Die forschung
A
Het onderzoek
17
Q
Der forscher
A
De onderzoeker
18
Q
Laut
A
Volgens
19
Q
Leisten
A
Presenteren
20
Q
Die leistung
A
De prestatie
21
Q
Pragen
A
Een stempel bedrukken
22
Q
Die umfrage
A
De enquête
23
Q
Der unterricht
A
Het onderwijs
24
Q
Das verfahren
A
De werkwijze
25
Q
Veroffentlichen
A
Publiceren
26
Q
Die wissenschaft
A
De wetenschap
27
Q
Zeigen
A
Aantonen
