oncologie Flashcards

1
Q

Wat is de anatomische naam van slokdarm en de functie hiervan? en vorm van kanker waar pijn

A

oephagus (slokdarm)

Weinig klachten
chronisch last van slikken en hoesten
pijn:
 keel, borst, schouderbladen (thoracaal)
 bij slikken
Gewichtsverlies, duizeligheid, vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de blinde darm?

A

nuttige stoffen eruit halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Volgorde spijsversteringskanaal + anatomisch

A
oephagus (slokdarm)
gaster (maag)
panceas (alveesklier)
Hepar (lever)
dunne darm
dikke darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de gaster? en wat voor een vorm van kanker?

A

eiwit verstering en bacteriedodend

kenmerken maagkanker:
misselijkheid, vermoeidheid, braken, verminderde eetlust, gewichtsverlies, snel vol gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn benige tumoren?

A

zijn minder goed doorbloed dus groeien ook minder hard

  • vaak goedaardig
  • geen metastering
  • slecht doorbloed
  • vaak omgeven door een kapsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn maligne tumoren

A
  • kwaadaardig
  • groeit snel
  • invasief
  • metastasering

tumoren zonder kapsel en kunnen daardoor zich makkelijk transporteren in lymph en bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heeft een tumor in het lympen systeem

A

lyphoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe heet een tumor in het beenmerg kwaadaardig (plasma cellen)

A

myeloom (plasma cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet een tumor in het beenmerg (witte bloedcellen)

A

Leukemieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet een tumor in het epitheel weefsel

A

Carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet een tumor in het bindweefsel

A

Sarcroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Plaatsen uitzaaiingen Borst kanker

A

Botten, lever, longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dikke darm uitzaaingen waar vinden deze plaats

A

lever, buikvlies, longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een melanoom

A

huidkanker, moedervlek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem het orgaanstelsel van de spijsvertering in volgorde

A
  1. slokdarm (oesphagus)
  2. maag (gaster)
  3. 12 vingeringe darm (duodenum)
  4. nuchtere darm (jejenum)
  5. kronkeldarm (ileum)
  6. blinde darm Coecem
  7. kartel darm (colon)
  8. endel darm (rectum)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de klieren in volgorde van spijsvertering

A
  1. speeksel klieren
  2. alvleesklieren
  3. lever
  4. galblaas
17
Q

Wat is de functie van de lever

A

Het handhaven van homeostase, elimineert lichaamvreemde stoffen, productie van gal om vette beter te verteren.

  • opslag glycogeen
  • productie van niet ecentiele aminozuren
  • productie van plasma- eiwitten
  • afbraak bulirubine
18
Q

wat is de functie van de galblaas

A

het opslaan van gal om vet te verteren

19
Q

Wat is de functie van de alvleesklier Panceus

A

Productie van insuline en glucagon

20
Q

Benoem de symptonen van kanker

A
Nachtelijke pijn
pijn die niet afneemt in rust
onverklaarbaar gewichtsverlies
extreme vermoeidheid
verandering van de gastro-intestinale functie
21
Q

Welk enzym begint in de maag met het verteren van eiwitten

A

Pepsine

22
Q

Welke functie heeft het lage zuurgehalte in de maag

A

bacteriedodend, goede omgeving voor pepsine

23
Q

Wat is een andere benaming voor geelzucht?

A

icterus

24
Q

Waarom kan een stoornis in de lever lijden tot icterus

A

Omdat de lever zorgt voor afbraak van bilirubine (afvalproduct van hemoglobine), wat
normaal zorgt voor de kleur in ontlasting en urine. Als bilirubine niet goed wordt afgebroken
blijft deze kleurstof dus opgeslagen in het lichaam wat zich uit in geelzucht.

25
Q

wat wordt er geadviseerd door de huisarts te eten tijden een antibiotica kuur?

A

Probotica - (zit in yogurt), om bacterien weer aan te vullen

26
Q

waar zorgt de alvleesklier voor

A

het in stand houden van de bloedsuikerspiegel

27
Q

Wat zorgt voor een steek in de zij tijdens het sporten?

A

Gas ophoping in de dikke darm

28
Q

In welk gedeelte van de darm kom kanker het meest voor?

A

Dikke darm

29
Q

Welke twee aftakingen kan je de riscofactoren voor het verkrijgen van kanker plaatsen

A

Exogeen, onstaan door patient gerelateerde omgevingsfactoren

endogeen - onstaan door genetische wijze binnen een cel

30
Q

Wat bedoelt met met de TNM Schaal

A

De groote, de uitstraling en welke type tumpor

M=1 betekend uitzaaingen!!

31
Q

Wat is een sarcoom

A

Een kwaadaardig tumor, komt niet vaak voor. Bot kanker

zit in bind en steunweefsel

32
Q

wat is een Carinoom

A

kwaadaardig tumor in epithele weefsel, longkanker, borstkanker, darmkanker, prostaatkanker

33
Q

Wat is een blastoom

A

Een kwaadaardigtumor die uitgaat van een zich ontwikkelend orgaan of weefsel (vaak zenuwweefsel)

hersentumoren, erfelijkheid is van belang

34
Q

wat zijn systeemziekten

A

zijn niet solide kwaadaardig tumoren. Lymphen, leukemieen.

35
Q

wat is een melanoom

A

huidkanker

36
Q

Benoem de vier manieren van zorg voor de oncologie patient

A

Neo -adjuvant - Voorbereiding op curatieve fase
Adjuvant - preventief voorkomen van metatersingen
palliatief - tegengaan van symptonen, die als gevolg voorkomen uit het optreden van een tumor
curatief - het verwijderen van de tumor

37
Q

Welke zorg word er naast chemotherapie gedaan?

A

Stamcel transplantatie, lichaam kan makkelijker afgebroken cellen aanmaken

38
Q

Ces-d 16 psk 4 vas vermoeidheid 4 wat mag je dan doen?

A

includeren voor oncologische revalidatie

39
Q

Benoem 4 aandachtspunten voor begeleiding van oncologische patiënten

A
  1. pyschologische aspecten
  2. wisselende vermoeidheidsklachten
  3. aspecten van groepstraining
  4. botmetastaseringen