Oncologie Flashcards

1
Q

Hoeveel celdeling zijn nodig om een tumor met een volume van 1 cm3 te vormen en hoeveel tijd is daar doorgaans voor nodig?

A

Er zijn 30 verdubbelingen nodig, dit vergt ongeveer 6 tot 8 jaar (afhankelijk van de soort tumor en de locatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kunnen tumoren uitzaaien?

A
  • via de lymfe = lymfogene metastasering
  • via het bloed = hematogene metastasering
  • via het mes = endometastase (komt bijna niet meer voor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de meest voorkomende routes van metastasering?

A
  • tumoren in de buik zaaien uit naar de lever
  • tumoren uit de huid, botten, nieren en balzakken zaaien uit naar de longen
  • tumoren uit de longen zullen vaak naar de perifere organen uitzaaien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar vinden we over het algemeen de meeste uitzaaiingen?

A

Hersenen, botten, lever en longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar vinden we bijna nooit uitzaaiingen?

A
  • in het hart: al het bloed gaat wel langs het hart maar met zoveel kracht dat tumorcellen zich eigenlijk niet nestelen in het hart
  • in de nieren: nog onbekend waarom hier weinig uitzaaiingen worden gevonden
  • naar de huid: omdat de huid relatief weinig doorbloed is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van levermetastasen

A

Gal kan niet meer weg: gele ogen en huid.
Vocht uit de darm kan niet worden verwerkt door de lever: dikke buik vol met vocht
Zelfvergiftiging: mensen worden heel erg suf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van longmetastasen

A

Benauwdheid omdat de longen minder lucht kunnen verwerken. Algeheel zuurstof tekort: vermoeidheid. Veel vocht achter de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kenmerken van botmetastasen

A

Hoofdklacht is altijd pijn. Spontane fracturen kunnen optreden. Longen zaaien vaak uit naar de botten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor ontstaan de meeste tumoren

A

Zowel omgevingsfactoren als genetische factoren, vaak ook een interactie tussen omgevingsfactoren en genetische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 tumoren waarbij hormonale factoren een rol spelen

A

Mammacarcinoom
Endometriumcarcinoom
Ovariumcarcinoom
Prostaatcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de relatie tussen kanker en immunologie

A

Het immuunsysteem is belangrijk voor het ontstaan / metastasering van tumoren. Daarnaast kan immunologie gebruikt worden om de primaire tumor te vinden: immuno-histologische kleuringstechnieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 eigenschappen van kwaadaardige tumoren

A
1 = ongeremde celgroei (groeien sneller dan goedaardige tumoren)
2 = infiltratieve groei
3 = metastasering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 5 behandelingsmodaliteiten die bij de behandeling van kanker worden toegepast

A
  • chemotherapie
  • radiotherapie
  • chirurgie
  • Immunotherapie
  • hormoontherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke eigenschap ontlenen cytostatica hun antikankerwerking?

A

Cytostatica zijn giftiger voor kankercellen dan voor gezonde cellen. Aan deze eigenschap, die bekend staat als ‘selectiviteit’ ontlenen de cytostatica hun werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil tussen lokale en systemische behandeling

A

Een lokale behandeling is in veel gevallen in staat om een tumor met zijn infiltratieve groei in omgevende weefsels volledig te verwijderen. Maar deze behandelingsmethoden zijn niet in staat om uitzaaiingen buiten het operatiegebied of buiten het bestralingsveld te bestrijden. Een systemische therapie kan de meeste plaatsen in het lichaam bereiken. Meestal is systemische therapie een behandeling met een of meer medicamenten, maar in principe zijn natuurlijk ook behandelingen met vaccins of met buiten het lichaam gekweekte immuuncellen als systemische therapie te beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe erft kanker over?

A

meestal autosomaal dominant.

17
Q

Erfelijke kankersoorten

A
  • mammacarcinoom
  • coloncarcinoom
  • melanoom
18
Q

Belangrijke genen die betrokken zijn bij erfelijke kankersoorten

A
  • Tumorsuppressorgenen (genen die normaal de groei van een tumor remmen),
  • Proto-oncogenen (genen die na activatie de groei van tumorcellen stimuleren) en
  • Herstelgenen (genen die normaal de fouten tijdens de celdeling of oxidatieve stress tijdens de celdeling herstellen).
19
Q

verschil kleincellig en grootcellig

A

De cellen van een klein-cellige tumor zijn veel kleiner met een zwarte kern, ze delen heel veel sneller dan groot-cellige tumoren. Hierdoor zijn ze zijn veel kwaadaardiger.

20
Q

Debulking

A

Je haalt eerst de ‘bulk’ van de tumor weg (ongeveer 90-95%), de overige tumorcellen behandel je met chemotherapie. Dit is een veelgebruikte behandeling van eierstok kanker. Ook bij darmkanker wordt de buik nagespoeld met chemo.

21
Q

Waarom is alcohol carcinogeen?

A
  1. Genetisch: Acetaldehyde (afbraak product van alcohol) kan zich binden aan het DNA, waardoor het risico op afwijkende celdelingen toeneemt.
  2. Foliumzuur: Alcohol verminderd de opname van foliumzuur waardoor beschadigd DNA minder wordt gerepareerd met als gevolg een verhoogde kans op diverse soorten kanker zoals darmkanker en borstkanker.
  3. Hormoon huishouding: Alcohol stimuleert de aanmaak van oestrogeen in het lichaam. Hoe meer het lichaam gedurende het hele leven wordt blootgesteld aan oestrogeen hoe groter het risico op borstkanker.
22
Q

Doel van screening

A

Het doel van screeningsdiagnostiek is om kanker in een zo vroeg mogelijk stadium te diagnosticeren en het voorkomen van overlijden. Er moet wel een behandeling zijn voor de ziekte waarvoor je screent, want anders heb je niks aan screenen. Daarnaast moet het niet te duur zijn en niet te veel nadelige consequenties hebben voor degenen die je screent.

23
Q

Percentage slokdarmcarcinoom patienten die nog geopereerd kunnen worden / overleven

A

Ongeveer 35 tot 40% van de patiënten met klachten van een slokdarmcarcinoom kunnen nog geopereerd worden. Van de patiënten die geopereerd worden leven 25 tot 30 procent nog na 5 jaar na de operatie. Patiënten die niet geopereerd worden leeft nog 10 procent na 5 jaar

24
Q

Beste diagnostiek colontumor

A

Endoscopie

  • sigmoidescopie voor endeldarm + sigmoid
  • coloscopie voor de gehele dikke darm
25
Q

Overige mogelijkheden diagnostiek colontumor

A

CT met contrast

PET scan

26
Q

Rol van radiotherapie bij borstkanker

A

Radiotherapie wordt als adjuvante therapie (adjuvant = aanvullend) gebruikt. Door toepassing van radiotherapie bij borstkanker kan bij de helft van de patiënten een borst sparende operatie worden uitgevoerd in plaats van een borst amputatie. Dus bij een operatie altijd ook nog radiotherapie!

27
Q

Hoe werkt bestraling?

A

Cellen vernietigen door het DNA beschadigen. Je maakt gebruik van ioniserende straling, die aangrijpen op het DNA en op het moment dat de cellen weer opnieuw gaan delen gaan ze kapot. Je verstoort het celdelingsmechanisme door de bestraling. Het effect van bestraling (dat de kankercellen kapot gaan) merk je dus pas later, als de cellen zich weer gaan delen. Je kunt mensen ook verwarmen (hyperthermie) tijdens de radiotherapie, daardoor gaan de cellen sneller delen en gaan ze dus ook eerder kapot. De bestraling werkt zo sneller. Met bestraling tast je ook gezonde cellen aan!

28
Q

Diagnostiek slokdarmcarcinoom

A
  • flexibele endoscopie met weefselhappertje

- slikfoto

29
Q

Maligniteiten vaker in dunne of dikke darm?

A

Maligniteiten komen vaker voor in de dikke darm dan in de dunne darm. We weten niet precies waarom dit is, waarschijnlijk heeft dit te maken met de stoffen die in de ontlasting zitten langer in de dikke darm verblijven dan in de dunne darm.

30
Q

Welke colon-aandoeningen moet je op screenen?

A

Bij het hereditair non-polyposis colorectaal carcinoom (HNPCC) (ook wel lynch syndroom genoemd) en bij het familiaire adenomateuze polyposis (FAP).

31
Q

Belangrijkste diagnostische methode bij mammacarcinoom

A

Mammografie is het belangrijkst, 90% betrouwbaarheid/sensitiviteit (60-85% bij mastoplastische borst, borstvergroting dus), maar ook veel afwijkingen die worden gevonden zijn goedaardig. Laat nog steeds 10% over dat niet betrouwbaar is.
Andere diagnostische methoden zijn echografie, cytologie, incisiebiopsie, triple-diagnostiek (combinatie van mammografie, klinisch susptecte tumor en maligne cellen in biopsie) en excisiebiopsie.

32
Q

Wat zijn de kenmerken van kankerbehandeling?
De kankerbehandeling is altijd afhankelijk van de situatie. Elke mens met kanker is immers specifiek en vraagt een aangepaste manier van aanpakken. De keuze van de behandeling of van een combinatie van behandelingen is afhankelijk van meerdere factoren. De belangrijkste zijn:

A
  • het type kanker
  • de omvang van de ziekte
  • de leeftijd van de persoon
  • het bestaan van andere ziekten
  • de algemene toestand van de persoon