Ogen en oogbewegingen Flashcards
Retina
laag waarin de neuronen die gevoelig zijn voor licht zich bevinden
Choroid
Sterk gevasculeerd weefsel met daarin het pigmentepitheel
Cornea
Buitenste laag van het oog die voor een belangrijk deel van de lichtbreking zorgt
Ciliary body
spieren en zonnules die accommodatie van het oog mogelijk maken
Hoe krijg je een bollere lens?
- Aanspannen ciliary muscles ring wordt kleiner zonules ontspannen bollere lens
Iris
zorgt ervoor dat de pupil aangepast wordt om de lichtinval te regelen
Lens
Verdere breking van het licht
Cataracten
verstoringen de transpiratie van de lens
Myopia
Bijziend: cornea is te bol of oogbol is de lang
Hyperopa
Verziend: cornea is te hol of oogbol is te kort
Optic disk
Blinde vlek; optische zenuw en bloedvaten die het oog bloed voorzien
Macula lutea
plek waar de kegeltjes zich bevinden; maakt zien met een hoge resolutie mogelijk
Fovea
pit in het midden van macula lutea waar de resolutie het hoogst is
5 soorten neuronen in retina
Fotoreceptoren, bipolaire cellen, ganglioncellen, horizontale cellen, amacriene cellen
Fotoreceptoren
omvatten twee types receptoren; kegeltjes en staafjes. Beide typen bevatten in het buitenste segment disks met lichtgevoelig fotopigment en in het binnenste segment een cellichaam en synaptische terminals die interacteren met bipolaire cellen of horizontale cellen.
Fotoreceptoren bevatten
Opsines en retinal
Fototransductie
- Retinal is licht-absorberend en ondergaat conformatieverandering
- Opsines reageren
- Transducine wordt geactiveerd
- Activatie phospodiesterase
- Hydrolyse cGMP
- Sluiting Na/Ca kanalen
- Hyperpolarisatie
Rhodopsine
Opsine in staafjes
Retinoid cycle
- Geactiveerd rhodopsine wordt gefosfolyeerd
- Arrestine eiwit kan binden
- Voorkomt activatie van transducine
- Retinal komt los van Rhodopsine + conformatieverandering
- Transportatie naar buitenste segment
Light adaption
zorgt ervoor dat de kegeltjes en staafjes niet gesatureerd raken bij hoge lichintensiteiten doordat de gevoeligheid van receptoren wordt aangepast
Bipolaire cellen
signaal transductie van fotoreceptoren naar ganglioncellen.
Ganglioncellen
doorgeven van visuele informatie aan de rest van het CNS. Dit gaat vanaf hier in de vorm van actiepotentialen
Horizontale cellen
maken laterale interacties tussen fotoreceptoren en bipolaire cellen mogelijk zodat men contrasten waar kan nemen. zijn via gap junctions gelinked
Amacriene cellen
spelen een rol bij het doorgeven van informatie van staafjes naar retinale ganglioncellen
Pigmenteelepitheel
heeft uitstulpingen die de fotoreceptoren omsluiten
- Opgebruikte receptordisks worden verwijderd zodat er aan het buitenste segment van de fotoreceptor nieuwe disks gevormd kunnen worden
- Regeneren van fotopigment
Scotopic vision
bij lage intensiteiten zijn enkel de staafjes actief
Mestopic vision
normaal zicht waarbij met name kegeltjes actief zijn
Photopic vision
bij hoge intensiteiten raken de staafjes verzadigd en zijn alleen de kegeltjes actief
Staafjes
Lage resolutie, hoge gevoeligheid
Kegeltjes
Hoge resolutie, lage gevoeligheid
Type kegeltjes
S = blauw M = groen L = rood
Trichromatisch
zicht dat berust op 3 kleuren
Dichromatisch
afwijking die resulteert in kleurenblindheid
Anomalous trichromatisch
alle drie de type kegeltjes functioneren, maar van bepaalde golflengtes is een hogere intensiteit nodig om tot dezelfde kleurenmatch te komen
On-Retina ganglioncellen (ON-RGCs)
produceren een burst actiepotentialen wanneer er een toename in lichtintensiteit in het centrum van het receptieve veld is.
Toename lichtintensiteit
Afname afgifte glutamaat
afname activiteit receptor & G-eiwit van mGlurR6
depolarisatie bipolaire cel als gevolg van opengaan natriumkanalen
toename fire-rate actiepotentiaal
OFF-Retina ganglioncellen (OFF-RGCs)
produceren een burst actiepotentialen wanneer er een afname in lichtintensiteit in het centrum van het receptieve veld is.
Toename lichtintensiteit afname afgifte glutamaat depolarisatie neemt af en hyperpolarisatie neemt toe door eiwit AMPA fire-rate actiepotentialen neemt af
Receptieve veld
en beperkte regio van sensorische ruimte waar stimuli de fire rate van neuronen kunnen aanpassen
Lumincance contrast
respons van ganglioncellen is afhankelijk van de verschillen in lichtintensiteit tussen target en omgeving
Color constancy
verschijnsel dat kleuren in verschillende verlichtingsomstandigheden gelijk overkomen al geven ze bijvoorbeeld hetzelfde spectrum als een andere kleur onder andere omstandigheden.
Foveatie
door oogbewegingen wordt de fovea geplaatst op het beeld van interesse
Oogspieren
- Laterale en mediale rectus = horizontale bewegingen
- Superior en inferior rectus = verticale bewegingen
- Superior en inferior oblique = verticale bewegingen
Innervatie abducence nerve
laterale rectus ipsilateraal
Trochlear nerve
superior oblique contralateraal
Oculormotor nerve
alle andere spieren ipsilateraal
Saccade
snelle bewegingen richting een target
Codering amplitude saccade
door de duur van neuronactiviteit in motorneuronen van de oculomotor nuclei.
Baseline actiepotentiaal-activiteit
zorgt dat het oog in de juiste positie blijft staan.
Gaze centra saccade
- Paramedian pontine recitular formation (PPRF); horizontaal
- Rostral interstitial nucleus (RIN); vertical
Omzetten sensorische informatie naar saccades
Superior colliculus + frotal eye field (FEF)
FEF
Aanvullend systeem die saccdeskan induceren en controle heeft over saccedes via superior colliculus en PPRF
Visual search
proces waarbij visuele gebied wordt gescand om zo responses op afleidingen te verminderen
Smooth pursuit
proces waarbij een bewegend target wordt gevolgd door de ogen. FEF, superior collicus, PPRF spelen een rol
Mediale temporale (MT)
gebied betrokken bij smooth pursuit en reageert selectief op bewegingen met een bepaalde snelheid en richting
Vergence
het verplaatsen van de lines of sight naarmate de afstand van een object tot de obervator verschilt.
Gedisconjungeerde beweging
ogen bewegen niet in dezelfde richting
Vestibulair-oculaire bewegingen (VOR) en optokinetische bewegingen
compenseren voor bewegingen van het hoofd om zo de afbeelding van een object op ongeveer dezelfde plaats op de retina te houden.
Vestibulair systeem
detecteert veranderingen in positie van het hoofd en produceert snelle correctie oogbewegingen
Optokinetische systeem
is actief bij kleine bewegingen en lage frequentie van bewegingen.
Optokinetische nystagmus
combinatie van smooth pursuit gevolgd door saccades naar het beginpunt wanneer de field of view bereikt is
Maculaire degeneratie
degeneratie van fotoreceptoren en/of pigmentepitheelcellen in macula waardoor er verlies is van het centrale zicht
Retinis pigmentosis (RP)
fotoreceptoren sterven af en pigmentklompjes ontstaat op retina als gevolg van verstoord pigmentepitheel tunnelvisie, gradueel zichtsverlies, nachtblindheid