oefeningen Flashcards
1
Q
in de lente zijn er veel bloemen
A
Au printemps, il y a beaucoup de fleurs
2
Q
in de zomer/herfst/winter spelen we buiten
A
En été/automne/hiver nous jouons dehors.
3
Q
om 8.20u begint school
A
 8h20, l’école commence
4
Q
de leerlingen kopen altijd snoep na 16u.
A
Les élèves achètent toujours des bonbons.
5
Q
voor de examens heb ik enorm veel stress.
A
Avant les examens, j’ai enormément de stress.