OD Flashcards

1
Q

the flemisch point of view

A
  • VSTO : 6-10%
  • STOS/SLI/DLD : 6à7%
  • -> geen duidelijke grens
  • OD : 2à3%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

VSTO versus TOS & OD

A
KENMERKEN
gelijkenissen
- later spreekbegin
- tragere evolutie
verschillen 
- VSTO : taalcomponenten binnen 1SD
- TOS & OD : taalcomponenten binnen verschillende SD
PROGNOSE
- VSTO : gunstig --> voorbijgaande aard
- TOS : wisselend
- OD : altijd blijvend => hardnekkige stoornis, kleine groep specifieke kenmerken, duidelijk afgelijnde score
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

protocol diagnostiek - inclusiecriteria

A

! na 1 jaar aangepaste en intensieve therapie voor mondelinge taal :

  • grootte achterstand : significante achterstand op één of meerdere taalcomponenten
    • minstens 1 taalcomponent : =< pc 3
    • minstens 2 taalcomponenten : =< pc 10
  • ernst : (kwalitatieve analyse) minstens 3 duidelijke stoorniskenmerken over min 2 verschillende taalcomponenten, min 1 uit expressieve dimensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

protocol diagnostiek - exclusiecriteria

A
  • gehoorproblemen : gehoorverlies =< 40 dBHL
  • non-verbale intelligentie : PIQ of NVIQ >= 85dB met betrouwbaarheidsinterval
  • ernstige neurologische afwijkingen : niet aanwezig (indien wel : kinderafasie)
  • andere : niet volledig verklaard : visusproblemen, motorische problemen, sociale en/of emotionele problemen (wel comorbiditeit!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

protocol diagnostiek - diagnostiek

A

stap 1 : intake
- anamnese
- huidig functioneren
- aanvullende vragenlijsten
stap 2 : logopedisch onderzoek
- genormeerde tests : alle taalcomponenten
- taalstaalanalyse : beeld alle taalcomponenten, kenmerken van OD (a.d.h.v. spontanetaalanalyse –> jong kind : vertellen over hier en nu, vanaf 5 jaar : verhalen navertellen, vertellen buiten hier en nu)
stap 3 : onderzoek andere disciplines : sensorisch (gehoororgaan, auditieve, visuele perceptie), cognitief (PIQ of NVIQ), motorisch (grof, fijn, schrijf, coördinatie, visuo-motor v), socio-emo (gevoelsontwikkeling), spel, neuro
stap 4 : check criteria
stap 5 : diagnose : OD (fonologisch-syntactisch, semantisch, pragmatisch, semantisch-pragmatisch), vermoeden OD, geen OD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

protocol diagnostiek - gevolgen

A
  • gedrag en socio-emotionele ontwikkeling –> problemen met communicatieve intenties en gesprek voeren
  • cognitieve ontwikkeling en schoolse prestaties –> nemen minder mee uit gesproken of geschreven tekst, buiten het hier en nu; uit het hoofd leren; problemen met samengestelde instructies, abstracte taal, hoog tempo van gesproken taal, taalregel, planning organisatie en redeneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

protocol diagnostiek - therapie

A
indirecte therapie
- verstoorde communicatie tussen ouder en kind
- ouders als co-therapeut
directe therapie
- gereduceerd taalaanbod
- communicatieve therapie
- probleembesef
- auditieve perceptie
- versterken van de innerlijke taal
- preteaching
- visuele ondersteuning
- herhaling
- samenwerking
taalbegrip --> begrijpen grotere stukken tekst
- spraakstoornissen
- SOD
- semantiek 
- morfosyntaxis
- pragmatiek
- schoolse vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

protocol diagnostiek - redelijke aanpassingen

A
  • preteaching
  • structuur bieden
  • korte duidelijke instructies en bedenktijd
  • afspreken hoe aangeven dat het een vraag heeft
  • visuele hulpmiddelen
  • stappenplannen
  • veel herhaling
  • markeren belangrijke woorden
  • nagaan of begrepen is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly