oaf hc 3 h4 retina Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Uit welke onderdelen bestaat de retina,?

A

Retina bestaat uit staafjes en kegeltjes, het RPE (retinaal pigment epitheel), horizontale cel, bipolaire cel, amacriene cel en ganglion cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de retinaal pigment epitheel?

A
  • Synthese van melanine door RER
  • Transport naar golgiapparaat van melanine
  • Melanine absorbeert het licht, nadat de receptoren zijn gestimuleerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de staafjes en kegeltjes vast in de RPE laag?

A
  1. Intra oculaire druk (oogdruk)
  2. Glasachtig lichaam, vitreous (soort vitrine gevuld met water om het oog heen, dit houdt alles bijelkaar) (het duwt alles tegen elkaar aan)
  3. Matrix tussen de RPE cellen en de staafjes en kegeltjes ( een soort klitteband effect, (cel van muller)).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de cel van Muller en wat voor functies heeft het?

A
Het is een soort gliacel/steuncel rondom staafjes en kegeltjes.
Het zorgt voor:
- De matrix tussen RPE en fotoreceptoren
- Opslag van glycogeen
- wegvangen van afvalrproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is albatio retinae en waar/ tussen welke twee lagen vindt het plaats?

A

RPE-cellen zitten stevig vast aan Bruch’s membraan, wanneer staafjes en kegeltjes losscheuren van de pigmentcellen wordt dit albatio retinae genoemd (netvlies-loslating).
Bij het ouder worden kan dit ook gebeuren, doordat het glasvocht inkrimpt en de retina ook met zich meetrekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden de pigmentschijfjes in staafjes en kegeltjes vernieuwd?

A

Staafjes en kegeltjes zitten vol met schijfjes. deze worden vanuit het buitenste segment aangevuld. Cellen van de RPE nemen steeds schijfjes op door middel van fagocytose. Hierdoor worden de schijfjes vernieuwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Omschrijf de verdeling van de staafjes en kegeltjes over de retina:

A
  • Er zijn 80 tot 110 miljoen staafjes. Staafjes zitten vooral in de periferie en zijn afwezig in fovea.
  • Er zijn 5 miljoen kegeltjes. Kegeltjes zitten verdeeld over de hele retina, maar hebben de grootste concentratie in het centrum (macula lutea).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zijn de kegeltjes en staafjes voor?

A
  • Staafjes zijn er voor waarnemen in het donker.

- Kegeltjes zijn er voor de kleur en detail waarneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen fovea en foveola?

A
  • Fovea (macula lutea of gele vlek): meeste kegeltjes

- Foveola: klein putje in macula lutea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een bipolaire cel ( rode cel) en wat voor functie heeft het?

A

• Geeft informatie door vanuit de fotoreceptors naar de ganglioncellen, de amacriene cellen en de horizontale cellen.
• Er zijn 11 verschillende soorten bipolaire cellen.
• 1 daarvan is voor de kegeltjes.
• Een bipolaire cel zit vast aan of een kegeltje of
een staafje, maar nooit 1 cel aan alle twee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe lopen de axonen van de ganglioncellen over de retina?

A
  • Actiepotentiaal wordt opgewekt in de fotoreceptoren, en doorgegeven via de bipolaire cellen naar de axons van de W-type cellen v.d. ganglioncellen.
  • De axons van de ganglioncellen lopen over de retina richting de optische schijf (blinde vlek)
  • Ze lopen rond de macula lutea (fovea)
  • Tussen de macula lutea vormen ze de papillomaculaire bundel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de functie van de w-cellen, y-cellen en x-cellen van de ganglioncellen.

A
  1. W-cellen: geven hun informatie aan de middenhersenen en zijn betrokken bij de pupilreflex en reflexbewegingen van het oog.
  2. Y-cellen: Geven hun informatie aan de corpus geniculatum laterale van de thalamus en middenhersenen. Aftakkingen van deze cellen geven ook informatie voor pupilreflex.
  3. X-cellen: Geven hun informatie aan de corpus geniculatum laterale van de thalamus. Geven informatie over contrast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg de functie uit van de horizontale cellen:

A
  • Als er geen actiepotentialen komen vanuit de ganglioncel, dan remt de horizontale cel (ipsp) de fotoreceptoren, waardoor er licht op perifere cellen komt.
  • Als er wel actiepotentialen komen vanuit de ganglioncel, dan stimuleert de horizontale cel (epsp) de fotoreceptoren, waardoor er licht op centale cellen komt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de 10 lagen van de retina op van boven naar beneden:

A
  1. Membrana limitans interna
  2. Zenuwvezel laag van de retina
  3. Ganglioncel laag
  4. Binnenste plexiforme laag
  5. Binnenste nucleaire laag
  6. Buitenste plexiforme laag
  7. Buitenste nucleaire laag
  8. Membrana limitans externa
  9. Fotoreceptorlaag
  10. RPE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zorgt het RPE voor?

A

• Fagocytose van schijfjes van staafjes en
kegeltjes
• Doorlaten van de juiste stoffen vanuit de
choroidea naar de fotoreceptoren (‘bloedretina’
barrière
• Aanmaak en opslag van vitamine A, nodig voor
aanmaak van lichtgevoelige eiwitten van de
fotoreceptoren
• Aanmaak van groeibevorderende en groei
remmende stoffen voor de choroidea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ontstaat retinitis pigmentosa?

A

Wanneer het RPE niet voldoende in staat is om
de afgescheiden topjes te recyclen kan
RETINITIS PIGMENTOSA ontstaan.

17
Q

Hoe zorgt rodopsine voor fototransductie?

A
  1. Bleking van het pigment: Licht wordt geabsorbeerd door rodopsine. Hierdoor verandert het
    molecuul 11-cis-retinal, in een aantal
    snelle stappen, van vorm in trans- retinal.
  2. Regeneratie van het pigment: Enzymen vormen
    trans-retinal weer terugnaar 11-cis-retinal in de
    RPE laag (gepigmenteerdeepitheelcellen van de
    retina). Hiervoor is ATP nodig.
18
Q

In het donker mogen er geen
actiepotentialen naar de hersenen
verstuurd worden. Hoe werkt dat?

A
  1. Rodopsine is niet gebleekt. Hierdoor staan de kanaaltjes voor Na+ en Ca2+ open. De cel heeft een depolarisatie.
  2. Door de depolarisatie (-40 mV) staan de Ca2+ kanaaltjes bij de synaps open.
  3. Er worden constant neurotransmitters vrijgegeven.
  4. Neurotransmitters zorgen voor IPSPs in bipolaire cel; deze krijgt hierdoor een hyperpolarisatie.
  5. De Hyperpolarisatie zet de elektrische Ca2+ kanaaltjes dicht.Hierdoor komen er geen neurotransmitters vrij.
  6. Daardoor ontstaat er geen EPSP in de ganglioncellen.
  7. En geen actiepotentialen van de ganglioncellen.
19
Q

Hoe worden er actiepotentialen verstuurd in het licht?

A
  1. Rodopsine valt uit elkaar. Daardoor sluiten de
    Na+ en Ca2+ kanaaltjes. Minder positieve
    deeltjes die binnenkomen (terwijl er wel op
    andere plekken positieve deeltjes uitgaan) zorgt
    voor een hyperpolarisatie.
  2. Elektrische Ca2+ kanaaltjes sluiten in de synaps.
  3. Er komen geen neurotransmitters vrij (glutamaat).
  4. Doordat er geen IPSP’s meer aankomen
    depolariseert de bipolaire cel.
  5. Door de depolarisatie worden de Ca2+
    kanaaltjes geopend en komen de
    neurotransmitters vrij.
  6. Een EPSPs vindt plaats in de ganglioncel
  7. Actiepotentialen worden verstuurd via de N. opticus.
20
Q

Wat is metamorfopsie?

A

Dat is beeldmisvorming. Bijvoorbeeld: Een persoon met een blinde vlek ofeen scotoom kan een stuk van het
rooster niet zien. Een persoon met vervorming zal golvende ofonregelmatige lijnen zien in een
gedeelte van het rooster.

21
Q

Hoe zorgt het retina voor zijn/haar bloedvoorziening?

A

Arterie retina zorgt hiervoor in de bovenste twee lagen van de retina, en via diffusie verspreidt het zich. De choroidea helpt ook mee.