Hc lens Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Hoe groot is de diameter van de lens bij een kind en bij een volwassenen?

A

Diameter kind - 6,5 mm

Diameter volwassen - 9 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe breekt het licht ?

A

Eerst buigt het cornea het licht naar binnen, daarna de lens, hierdoor komt er een scherp beeld op het retina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lens zorgt voor ongeveer 20 dpt door:

A
  1. De kromming van de oppervlakken van de lens
  2. De brekingsindex
  3. Lengte die het licht moet afleggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke drie onderdelen bestaat de lens?

A
  1. Kapsel (elastisch)
  2. Lens epitheel (alleen aan de voorkant)
  3. Lensvezels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan je de lens met een m&m vergelijken?

A
Epitheel = suikerlaagje
cortex= chocola
Nucleus = pinda
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg de deling van de epitheelcellen uit:

A
  1. Epitheelcellen delen
  2. Sommige dochtercellen differentieren in cilindrische cellen.
  3. Cellen veranderen in secundaire vezels.
  4. Hoe dieper je naar de kern gaat hoe ouder de lensvezels zijn.
    ( De lensvezels komen van voor en achter samen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zijn de lensvezels met elkaar verbonden?

A

Door zwaluwstaartverbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zijn de lensvezels mee gevuld?

A

Met crystallins, dat zijn eiwitten die zorgen voor brekingsindex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 10 onderdelen van een doorsnede door een volwassen lens:

A
  1. Kapsel (anterior)
  2. Voorste lijn van verdeling (tussen epitheel en
    cortex
  3. Voorkant van de volwassen nucleus
  4. Voorkant oppervalk van foetale nucleus
  5. Voorste helft van foetale nucleus (met daarin
    de Y structuur)
  6. Achterste helft van foetale nucleus (met daarin
    de λ structuur)
  7. Achterste oppervlak van foetale nucleus
  8. Achterste oppervalk van volwassen nucleus
  9. Achterste lijn (verdeling tussen cortex en kapsel)
  10. Achterste kapsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de onderdelen van de zonula-vezels op:

A
  1. Zonula-vezels (anterior)
  2. Zonula-vezels (equator)
  3. Zonula-vezels (posterior)
  4. Zonula vork
  5. Plexux zonula
  6. Pars orbicularis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de kenmerken van zonula-vezels op:

A
  1. Zonula-vezels zijn gemaakt van het eiwit fibrilline- 1

2. Zonula-vezels zorgen ervoor dat het lens kan vervormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt het syndroom van Marfan in?

A

• Autosomaal dominant
• Genetisch defect bij aanmaak fibrilline eiwit
• Mbt. Oog:
 bijziendheid
 de ooglens kan van plaats veranderd zijn (lensluxatie, de zonula-vezels laten los.)
 de druk in de oogbol kan verhoogd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het effect van het sympatische en parasympatische activatie op de m.ciliaris (een kringspier)?

A
  • Lens is plat voor veraf zien.
    Sympathische innervatie ontspant de m. ciliaris, trekt aan
    de vezels en maakt de lens platter.
  • De lens wordt bol voor dichtbij.
    Parasympathische innervatie zorgt voor contractie van de
    m. ciliaris, waardoor de vezels ontspannen en de lens bol wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De accommodatiereflex bestaat uit drie
aanpassingen van het oog die samen zorgen voor
de scherpstellen op een voorwerp dichtbij:

A
  1. De lens wordt boller. Signalen vanuit de kern
    van Edinger-Westphal zorgen voor contractie
    van m. ciliaris. De spanning op de zonula lentis
    wordt minder.
  2. Pupil constrictie. De n. Edinger-Westphal stuurt
    signalen naar de pupil waardoor de m.
    sphincter pupillae een contractie geeft.
  3. Convergentie van de ogen. De kernen van de n.
    oculomotorius geven een signaal naar de m.
    rectus medialis van de ogen waardoor de ogen
    naar binnen draaien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg de accomodatie van de lens uit:

A
  1. De lens wordt dikker in het midden
  2. De lens wordt dunner bij de equator
  3. De voorkant van de lens komt naar voren, waardoor de voorste oogkamer ondieper wordt
  4. De achterkant van de lens blijft op zijn plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke drie soorten cataract bestaat er?

A
  1. Nucleair cataract (nucleus)
  2. Corticaal cataract (kapsel)
  3. Subcapsulair cataract (cortex)
17
Q

Wat zijn de kenmerken van Nucleair cataract?

A
  • Komt het meest voor
  • Geel/bruin in de nucleus van de lens (de pinda).
  • In een vergevorderd stadium kan de cortex (het chocola) vervloeien en wit worden.
18
Q

Wat zijn de kenmerken van subcapsulair cataract en waar ontstaat het door?

A

Ontstaat vaak door
• Corticosteroïden (celmigratie)
• Diabetes mellitus
• Oculaire ontstekingen
-Tast het meest de totale brekingsindex van de lens
aan dus geeft de meeste klachten
- Lijkt op broodkruimels of zand aan de achterkand v.d. lens, dit komt door verplaatsing epitheelcellen naar voorkant ipv voorkant.

19
Q

Hoe ziet corticaal cataract eruit?

A
  • Spaken groeien naar het centrum van de lens en zorgen voor schittering.
  • De waterverdeling in de lensvezels van de cortex verandert, hierdoor ontstaat fissura die lijken op spaken.
20
Q

Noem de 5 stappen van een cataractoperatie:

A
  1. Incisie: In perifere cornea of in anterieure sclera
  2. Capsulorhexis: Het voorste kapsel wordt geopend en een rondje wordt verwijderd.
  3. Faco-emulsificatie: De lenskern wordt opgebroken door ultrasone trillingen en weggezogen.De cortex en de nucleus wordt verwijderd. (De chocolade en de pinda in een M&M)
  4. Wegzuigen van de schorsresten: Zacht maar plakken een beetje
  5. Kunstlens implanteren in kapselzak