Hc uvea Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Waar bestaat de uvea uit?

A
  1. Corpus ciliare: productie kamervocht en accomodatie.
  2. Iris: zorgt voor diafragmafunctie van het oog.
  3. Choroidea: bloedvoorziening retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke weg volgt het kamerwater?

A
  1. Kamerwater wordt aangemaakt in het corpus ciliare
  2. Kamerwater gaat langs de iris.
  3. Kamerwater wordt afgevoerd via het kanaal van schlemm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke lagen bestaat de iris?

A
  1. ABL (voorblad)
  2. Stroma
  3. Pie (achterblad)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke zone’s bestaat het ABL?

A
  1. Ciliary zone;
    - perifere crypte
  2. Pupillary zone:
    - Crypten(zorgt voor voeding)
    - Colarette
    - Pigment ruff/ Pupilzoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de regio’s van de iris (ABL) op van binnen naar buiten toe:

A
  1. Pupil
  2. Regio van de pupil
  3. Colarette
  4. Regio van de ciliare
  5. Iris wortel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de oorsprong van de colarette?

A

Het is de aanhechting van membrana pupillares, vormt een soort rond je in het pupil. De colarette ontstaat in embryogenese en hoort tijdens de foetale fase te verdwijnen, anders krijg je een persistent pupil membraan ( soort spinnenweb langs het pupil).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg het verschil uit tussen: sproetjes, neavus, basocellulair carcinoom en maligne melanoom.

A
  • Sproetjes: in de normale huid is er een gelijke verdeling van melanocyten in de kiemlaag, als er geen gelijke verdeling is ontstaat er sproetjes (efelide).
  • Neavus: een nest van speciale melanocyten (heel veel dicht bij elkaar)
  • Basocellulair carcinoom/huidkanker: De cellen van de epidermis (basale cel) gaan ongecontroleerd delen.
  • Maligne melanoom: overgroei van melanocyten, hoe dieper, hoe erger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de kenmerken van de stroma van de iris:

A
  1. Laat vloeistof door.
  2. Veel fibrolasten.
  3. Veel collageen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer en hoe wordt de pupil groot?

A

Radiale (buitenste) spiervezels trekken samen. Deze spiertjes zijn ook wel de M.dilatator pupillae.
Afgenomen lichtintensiteit –> toegenomen prikkeling sympatisch zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer en hoe wordt de pupil klein?

A

Kringspieren trekken pupil samen, M. spinchter pupillae. Toegenomen lichtintensiteit, toegenomen prikkeling parasympatische zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de weg die de parasympatische innervatie volgt:

A
  1. Nucleus edinger - westphal
  2. n. occulomotorius
  3. Ganglion ciliare
  4. nn. ciliaris breves
  5. M. sphincter pupillae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt het syndroom van Horner in?

A

Sympatisch of parasympatisch zenuw raakt verstoord, waardoor het pupil niet meer kan verwijden of vernauwen. (miosis en ptosis). Het kan vers oorzaken hebben zie pp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bestaat de PIE (achterblad) uit?

A

Gepigmenteerd epitheel en niet gepigmenteerd epitheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg het pigment dispersie syndroom uit:

A

Het komt voor in PIE. Pigmentkorreltjes laten los en komen in het voorste oogkamer–> krugenberg spindle, allemaal vlekjes in pupil/iris –> kanaal van schlemm en poriën raken verstopt –> water kan niet wegstromen –> glaucoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een iridodialyse?

A

Loslating van iris van het corpus ciliare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de relatie tussen het corpus ciliare en het lenskapsel?

A

Lens zit in een lenszakje welke vastzitten aan corpus ciliare d.m.v zonula-vezels.

17
Q

Wat voor functie heeft de m.ciliaris?

A

De m.ciliaris is een kringspier. Aanspannen van de spier zorgt voor een verslapping van de vezels van de zone fibulares. De lens wordt boller.( parasympatische innervatie, voor dichbij zien). Voor het verzien (plat), ontspant de m. ciliaris. ( sympatische innervatie)

18
Q

Door welke twee belangrijke factoren komt de productie van kamerwater tot stand?

A
  1. Drukverschil tussen capillairen en oogkamer.

2. Actief transport.

19
Q

Leg de productie van kamerwater uit in 8 stappen:

A
  1. Actief transport natrium vanuit de NGE cellen.
  2. Lage concentratie natrium in NGE cellen.
  3. Transport van natrium naar PE-cellen.
  4. Chloor volgt passief (PE)
  5. Actief transport kalium (in PE)
  6. Diffusie naar NGE toe, waardoor in kamer water lage concentratie kalium en chloor.
  7. Hierdoor diffusie van k+ en cl- richting kamerwater.
  8. Water gaat er achteraan –> kamerwater.
20
Q

Wat is het verschil tussen kamerwater en bloedplasma?

A
  1. Kamerwater heeft 20 maal zoveel vitamine C.
  2. Kamerwater heeft vrijwel geen eiwitten, daardoor is het helder.
  3. De niet gepigmenteerde cellen hebben speciale verbindingen (zonula occludens) die eiwitten tegenhouden.
21
Q

Noem de lagen van de choroidea:

A
  1. Bruch’s membraan
  2. Chordale stroma
  3. Lamina fusca
22
Q

Waar is de choroidea een voortzetting van?

A

Van de piamater en de arachnoidea. Bruch’s membraan is eigenlijk voortzetting van piamater.

23
Q

Leg macula degeneratie uit

A
  1. Lipofuscine, (een geel-bruin
    afvalproduct) hoopt zich op in
    RPE cellen
  2. Afvalstoffen (veel lipiden)
    hopen zich op in het
    membraan van Bruch
  3. Door de dikke laag kunnen
    voedingsstoffen minder
    makkelijk diffunderen naar de
    retina.
  4. Door het hydrofobe (water
    vrezend) karakter van de
    lipide-afvalstoffen kan water
    niet goed terug. Hierdoor kan
    de retina loslaten
24
Q

Hoe gaat het normaal transport van en naar retina?

A
1. Metabolieten passeren
membraan van Bruch richting
retina
2. Water gaat van retina naar
bloedvaten choroidea
3. Afvalproducten worden
afgevoerd naar de bloedvaten
door middel van diffusie