NW: Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

De stof

A

is het materiaal dat de bouwsteen vormt van alles rondom ons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de materie

A

Is alle stoffen samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de zuivere stof

A

is één soort stof die is opgebouwd uit één soort deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het mengsel

A

bestaat uit verschillende soorten deeltjes, dus meerdere zuivere stoffen samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de aggregatietoesntand

A

is een toestand of fase waarin een stof kan voorkomen. Dit kan vast, vloeibaar of
gasvormig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de molecule

A

is het kleinste deeltje van een stof, dat nog alle eigenschappen van die stof bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het deeltjesmodel

A

s een schematische voorstelling van een stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de thermischebeweging

A

is de beweging van de deeltjes die beïnvloed wordt door de temperatuur. Hoe hoger
de temperatuur hoe heftiger de thermische beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de faseovergang

A

is de overgang van de ene naar de andere aggregatietoestand, als gevolg van de
toevoer of afvoer van thermische energie. Tijdens deze overgang verandert de
structuur (het uitzicht) van de stof.
De faseovergangen zijn smelten, stollen, verdampen, condenseren, sublimeren en
desublimeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het fysisch verschijnsel

A

is een structuurverandering van de stof waarbij de samenstelling van de deeltjes niet
wijzigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de stofomzetting

A

is een structuurverandering van de stof waarbij de samenstelling van de stof wordt
gewijzigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de chemisch reactie

A

is een stofomzetting waarbij er nieuwe moleculen en dus ook nieuwe stoffen
gevormd worden door het herschikken van atomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de waterverdringing

A

s een verschijnsel dat op de plaats waar een voorwerp of materie zich bevindt in
water, er geen waterdeeltjes kunnen zijn. Het verplaatste volume water heeft
hetzelfde volume als dat van het voorwerp of materie. Deze methode steunt op de
ondoordringbaarheid van stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de massa

A

is een maat voor de hoeveelheid materie waaruit iets is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het volume

A

is een maat voor de hoeveelheid ruimte die de materie inneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tarreren

A

is de term die gebruikt wordt voor het op nul zetten van een digitale balans.

17
Q

condenseren

A

Overgang van gasvormige naar vloeibare toestand.