NW: Hoofdstuk 4 Flashcards
De stof
is het materiaal dat de bouwsteen vormt van alles rondom ons.
de materie
Is alle stoffen samen
de zuivere stof
is één soort stof die is opgebouwd uit één soort deeltjes.
het mengsel
bestaat uit verschillende soorten deeltjes, dus meerdere zuivere stoffen samen.
de aggregatietoesntand
is een toestand of fase waarin een stof kan voorkomen. Dit kan vast, vloeibaar of
gasvormig zijn.
de molecule
is het kleinste deeltje van een stof, dat nog alle eigenschappen van die stof bevat.
het deeltjesmodel
s een schematische voorstelling van een stof.
de thermischebeweging
is de beweging van de deeltjes die beïnvloed wordt door de temperatuur. Hoe hoger
de temperatuur hoe heftiger de thermische beweging.
de faseovergang
is de overgang van de ene naar de andere aggregatietoestand, als gevolg van de
toevoer of afvoer van thermische energie. Tijdens deze overgang verandert de
structuur (het uitzicht) van de stof.
De faseovergangen zijn smelten, stollen, verdampen, condenseren, sublimeren en
desublimeren.
het fysisch verschijnsel
is een structuurverandering van de stof waarbij de samenstelling van de deeltjes niet
wijzigt.
de stofomzetting
is een structuurverandering van de stof waarbij de samenstelling van de stof wordt
gewijzigd.
de chemisch reactie
is een stofomzetting waarbij er nieuwe moleculen en dus ook nieuwe stoffen
gevormd worden door het herschikken van atomen.
de waterverdringing
s een verschijnsel dat op de plaats waar een voorwerp of materie zich bevindt in
water, er geen waterdeeltjes kunnen zijn. Het verplaatste volume water heeft
hetzelfde volume als dat van het voorwerp of materie. Deze methode steunt op de
ondoordringbaarheid van stoffen.
de massa
is een maat voor de hoeveelheid materie waaruit iets is opgebouwd
het volume
is een maat voor de hoeveelheid ruimte die de materie inneemt.