NVA 3: Les 5 Flashcards
1
Q
Het aardappelproduct
A
Potato product
2
Q
De belangstelling
A
Interest
3
Q
De bestelling
A
Delivery, order
4
Q
De drank
A
Drink
5
Q
Het gevogelte
A
Poultry
6
Q
Het graanproduct
A
Cereal/ grain product
7
Q
De keuze
A
Choice
8
Q
De maaltijd
A
Meal
9
Q
Het ontbijt
A
Breakfast
10
Q
De puree
A
Purée
11
Q
De schrik
A
Terror, shock, fright
12
Q
De smaak
A
Taste
13
Q
De suggestie
A
Suggestion
14
Q
Het tussendoortje
A
Snack
15
Q
Het wild
A
Game (rabbit, deer, etc)
16
Q
De zeevruchten
A
Seafood