NT2 - Van Start - Woordenlijst Thema 5 Flashcards
1
Q
aanraden
A
to recommend
2
Q
aanstaand(e)
A
upcoming
3
Q
als
A
if/as
4
Q
het avondeten
A
dinner
5
Q
barbecueën
A
to barbecue
6
Q
bestellen
A
to order
7
Q
het biertje
A
small beer
8
Q
biertjes
A
small beers
9
Q
de boodschap
A
message/grocery
10
Q
het broodje
A
sandwich
11
Q
broodjes
A
sandwiches
12
Q
compleet
A
complete
13
Q
het dessert
A
dessert
14
Q
desserts
A
desserts
15
Q
doorgaan
A
to continue
16
Q
doorgeven
A
to pass on
17
Q
de e-mail
A
18
Q
e-mails
A
emails
19
Q
eraan (komt eraan)
A
coming up
20
Q
eten
A
to eat
21
Q
het examen
A
exam
22
Q
examens
A
exams
23
Q
de garage
A
garage
24
Q
garages
A
garages
25
gebruikt
used
26
(gebruiken)
to use
27
gegeten (eten)
eaten
28
gehoord (horen)
heard
29
het geld
money
30
gesloten
closed
31
gesmaakt (smaken)
tasted
32
groeten
regards
33
groetjes
greetings
34
de hoek
corner
35
hoeken
corners
36
het hoofdgerecht
main course
37
hoofdgerechten
main courses
38
inderdaad
indeed
39
kapot
broken
40
de keuze
choice
41
keuzes
choices
42
kiezen
to choose
43
klaar
ready
44
klinkt (klinken)
sounds
45
koken
to cook
46
komend(e)
coming
47
kwijt
lost
48
laat (laat maar zitten)
never mind
49
de lunch
lunch
50
het lunchcafé
lunch café
51
lunchcafés
lunch cafés
52
meegaan
to go along
53
de menukaart
menu
54
menukaarten
menus
55
met (je spreekt met Jan)
with (you are speaking with Jan)
56
moe
tired
57
na
after
58
naast
next to
59
negatief
negative
60
de ober
waiter
61
obers
waiters
62
of
or
63
omdat
because
64
het ontbijt
breakfast
65
op
on/up
66
over (over twee dagen)
in (in two days)
67
de pasta
pasta
68
pasta’s
pastas
69
de persoon
person
70
personen
people
71
de picknick
picnic
72
picknicks
picnics
73
picknicken
to picnic
74
de pizza
pizza
75
pizza’s
pizzas
76
het plan
plan
77
plannen
plans
78
positief
positive
79
privé
private
80
raad (raden)
advice (to guess)
81
regent (regenen)
rains (to rain)
82
de rekening
bill
83
rekeningen
bills
84
reserveren
to reserve
85
de rest
rest
86
het restaurant
restaurant
87
restaurants
restaurants
88
roepen
to call (out)
89
het schilderij
painting
90
schilderijen
paintings
91
de sfeer
atmosphere
92
de sleutel
key
93
sleutels
keys
94
smaakt (smaken)
tastes
95
smakelijk
tasty/enjoy your meal
96
de snackbar
snack bar
97
snackbars
snack bars
98
de sociale media
social media
99
spannend
exciting
100
stuurt (sturen)
sends (to send)
101
de tandarts
dentist
102
tandartsen
dentists
103
de tas
bag
104
tassen
bags
105
telefoneren
to call (on the phone)
106
de telefoon
phone
107
telefoons
phones
108
het telefoongesprek
phone conversation
109
-gesprekken
phone conversations
110
ten slotte
finally
111
het terras
terrace
112
terrassen
terraces
113
terugbelt (terugbellen)
calls back (to call back)
114
het toetje
dessert
115
toetjes
desserts
116
de toets
test
117
toetsen
tests
118
trek (ik heb trek)
hunger (I’m hungry)
119
tussen
between
120
uitkomen (komt dat uit?)
to work out (does that work out?)
121
de vakantie
vacation
122
vakanties
vacations
123
vergeet (vergeten)
forgets (to forget)
124
het verhaal
story
125
verhalen
stories
126
verrukkelijk
delicious
127
vertelt (vertellen)
tells (to tell)
128
het voetbalveld
soccer field
129
voetbalvelden
soccer fields
130
volgend(e)
next
131
het voorgerecht
starter/appetizer
132
voorgerechten
starters/appetizers
133
want
because
134
het weer
weather
135
weten
to know
136
het wijntje
small wine
137
wijntjes
small wines
138
wordt (worden)
becomes (to become)
139
zalig
delightful
140
zin (ik heb zin in koffie)
desire (I feel like having coffee)
141
zitten (laat maar zitten)
to sit (never mind)
142
zullen
shall/will
