Neurotransmitters 4 + 5 Flashcards

1
Q

Glutamaat

A

Belangrijkste excitatoire neurotransmitter = werkpaard van de cel
Aminozuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Glutamaat-synthese

A

Transaminatie van alfa-ketoglutaraat
Belangrijke rol van astrocysten bij synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

GABA-synthese

A

Glutamaat -> GABA door glutamaat-decarboxylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

GABA

A

Belangrijkste inhibitorische neurotransmitter
Afbraak tot succinaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glutamerge neuronen

A
  • Pyramidale neuronen in laag II, III en V
  • Modified pyramidal cells in laag VI
  • Neuronen met dendritic spines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lokale interneuronen

A

Meestal inhibitorisch
Meestal GABAerg in hersenen
Meestal Glycinerg in ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glutamaat receptoren

A

Ionotrope receptoren -> Excitatoir, snel
- AMPA
- Kainate
- NMDA
Metabotrope receptoren -> Excitatoir of inhibitoir, traag
Agonisten zijn glutamaat en aspartaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verwijdering van glutamaat

A

EAAT’s
- Type 1 en 2 op de astrocysten (voornaamste uptake)
- Type 3 post- en presynaptisch
Bepertke presynaptische reuptake

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

NMDA receptor subunits

A

NR/GluN 1, 2ABCD en 3AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AMPA receptor subunits

A

GluR/A 1, 2, 3 of 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AMPA-kanalen

A

Dimers of dimers = tetrameren
Glutamaat bindingsplaats op subunit 1 of 2
Als 1 en 2 aanwezig zijn kan er kalium en natrium door
Als 2 afwezig is kan er kalium, calcium en natrium door
Resultaat van opening is een snel EPSP, van korte duur = snelle communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GluR/A2 deficiëntie

A

AMPA kanalen gaan altijd permeabel zijn voor calcium wat een rol kan spelen in de exocitotoxiciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NMDA kanalen

A

Tetrameren met 2 keer NR 1 en 2 units uit reeks NR2A-D
-> Grote variabiliteit
Bindingsplaats voor glutamaat op NR2
Altijd calcium permeabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bindingsplaatsen op NMDA receptor

A
  • glycosylatie site
  • zwavelresidu’s = redox site (blokkade bij aanwezigheid van vrije radicalen)
  • glutamaat agonist bindingsplaats
  • proton site (kanaal sluit bij te veel protonen)
  • glycine site (moet bezet zijn, maar D-serine past ook)
  • Polyamine site
  • Fosforylatie site
  • Magnesium block site (wordt weggeduwd door depolarisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inhibitoren van NMDA

A
  • PCP = hallucinogene drug
  • MK801
  • Ketamine (niet-competitief)
  • Memantine voor Alzheimer
  • Riluzole voor ALS
  • Amantadine voor Parkinson
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorwaarden voor openen van NMDA

A
  • Glutamaat
  • D-serine
  • Depolarisatie zodat magnesium blok verdwijnt
17
Q

Glutamaat toxiciteit

A

= Exocitotoxiciteit
Speelt rol bij vertraagde celdood in de penumbra zone

18
Q

Behandeling ischemische beroerte

A
  • Lysis van bloedklonter door tPA binnen 4,5 uur
  • Thrombectomie binnen 6 uur
    -> Time = brain
19
Q

Overgang naar exocitotxiciteit

A

Celdood zorgt voor vrijkomst van glutamaat en Kalium
-> Glutamaat zorgt voor opening van NMDA wat zorgt voor calcium influx
-> Kalium zorgt voor depolarisatie van overlevende cellen wat presynaptisch zorgt voor meer glutamaat vrijstelling, wat bij de astrocysten zorgt voor minder glutamaat opname en wat postsynaptisch zorgt voor openen van NMDA kanalen
Al deze effecten zorgen voor een grotere calcium influx wat schadelijk is voor de cel

20
Q

Gevolgen calcium overload ter hoogte van mitochondriën

A

Vorming van vrije zuurstofradicalen (ROS)
-> Openen van mPTP
Stimulatie van apoptose

21
Q

Gevolgen exocitotoxiciteit door hoog calcium gehalte

A

Activatie arachidonzuur metabolisme -> productie ROS
Activatie xanthine oxidase -> aanmaak ROS
Aanmaak NO door nNOS
-> NO + ROS wordt RNS
Stimuleren allemaal apoptose en necrose
Activatie van proteasen, lipasen en endonucleasen energie gebruiken wat zorgt voor energie depletie en eindigt in parthanatos

22
Q

Glutamaat-glutamine cyclus

A
  • Glutamaat wordt opgenomen in astrocyt met 3 Na-ionen
  • 3 Na-ionen terug naar buiten brengen met behulp van 1 ATP
  • Glutamaat omzetten in glutamine in astrocyt (1 ATP nodig)
  • In totaal 2 ATP nodig, afkomstig van anaerobe glycolyse van glucose
  • Glutamine wordt terug naar neuronen gebracht
  • Lactaat wordt verder afgebroken in presynaptisch neuron (veel ATP vrijkomen)
23
Q

Neurometabole koppeling

A

Hoe meer glutamaat er wordt vrijgesteld, hoe meer ATP er wordt geproduceerd in de astrocyten en neuronen

24
Q

Neurovasculaire koppeling

A

Hoe meer neuronale activiteit, hoe hoger de hersendoorbloeding
-> Ook in spier
= Functionele hyperemie