Neurotransmitters 2 Flashcards

1
Q

Synthese dopamine, noradrenaline en adrenaline

A

Tyrosine -> (via Tyrosine hydroxylase) DOPA -> (via DOPA-decarboxylase) Dopamine -> (via Dopamine beta-hydroxylase) Noradrenaline -> (via PNMT) Adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noradrenerge systemen

A

Locus caeruleus = dorsaal systeem, deel van RAS
Lateraal segmentaal systeem = ventraal systeem
- Dorsale motor nucleus van n. vagus
- Nucleus tractus solitarius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Projecties van noradrenerge systemen

A

Vnl. door locus caeruleus
- hippocampus
- amygdala
- neocortex
- gyrus cinguli
- thalamus
- cerbellum
- hypothalamus
- ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functies noradrenerge systeem

A
  • Stimuleren van de cortex in minder mate dan acetylcholine
  • Effect op gemoed en stemming (projecties naar amygdala)
  • Modulatie van pijn
  • Regulatie van hypothalamus en hypofyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noradrenerge receptoren

A
  • alfa 1 (via IP3 en DAG)(minder K uitstroom)(postsynaptisch)(vasoconstrictie)
  • alfa 2 (minder cAMP)(meer K uitstroom, minder Ca instroom)(presynaptisch, inhiberend)(vasoconstrictie)
  • beta 1 (meer cAMP)(minder K uitstroom)(Tachycardie)
  • beta 2 (meer cAMP)(Vasodilatatie en bronchiale relaxatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Neocortex

A

6 lagen
- Laag IV = input
- Laag V = output
- Laag I, II, III en VI = verwerkingslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cortico-corticale efferenten

A

Ontspringen laag II en III en sturen axonen naar andere cortex, of andere hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cortico-corticale afferenten

A

oorsprong op laag II en III
doel in alle lagen van de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dopaminerge synapsen

A
  • mesocorticaal systeem = mesencefalon naar cortex, functie in gedrag
  • nigrostratiale baan = substantia nigra naar striatum, rol in motoriek
  • Mesolimbisch systeem = mesencefalon naar limbisch systeem, VTA-NA baan, rol bij verslaving
    Dopamine ook in hypothalamus en retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Schizofrenie

A

Stoornis van dopaminerge transmissie
- Negatieve symptomen ontstaan door de onderdrukking van het mesocorticaal systeem
- Positieve symptomen ontstaan door de overactivatie van het mesolimbisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dopamine receptoren

A

D1 familie : D1 en D5, exciterend met stijging van cAMP
D2 familie : D2, D3 en D4, inhiberend met daling van cAMP
G-coupled receptors
D1 en D2 in striatum
D3 in nucleus accumbens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat na vrijkomst van dopamine

A

Reuptake via DAT-transporter
Post-synaptische receptoren
Afbraak via MAO A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MAO remmers voor Parkinson

A
  • Rasagiline
  • Selegiline
  • Safinamide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Psychostimulantia met effect op dopaminerge transmissie

A

Cocaïne blokkeert de DAT-transporter
Amfetamines interageren met de VMAT (=vesiculaire monoamine transporter) waardoor er meer dopamine vrijkomt dat dan vrijkomt door reverse transport via DAT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Reward systeem

A

Loopt via mesolimbisch systeem
Speelt rol bij verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hedonisch systeem

A

Nucleus accumbens ontvangt input van ventral tegmental area, hippocampus, amygdala en de mediale prefrontale cortex

17
Q

Werking verslaving

A
  • Nicotine zorgt voor meer dopamine vrijstelling in VTA
  • Opiaten zorgen voor inhibitie van GABA neuron waardoor dopaminerg neuron actief wordt
  • Cannabinoiden werken zoals opiaten
  • Alcohol stimuleert presynaptisch GABA-A waardoor GABA niet kan vrijkomen
18
Q

Structuren executieve functie

A

Dorso mediale prefrontale cortex
Dorso laterale prefrontale cortex
Orbitofrontale cortex
Ventromediale cortex

19
Q

Gedragsaspecten van dopaminerge neurotransmissie

A

Fysiologisch = reward learning
Pathologisch = Schizofrenie, verslaving, novelty seeking, impuls control disease, ADHD

20
Q

ADHD

A

Hypoactiviteit van dopaminerge neuronen

21
Q

Behandeling van Parkinson

A
  • L-DOPA toedienen
  • DOPA decarboxylase remmers (benserazide of carbidopa)
  • MAO B-remmers