Nederlands Begrippen Flashcards
Verkennend lezen
Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen
Titel, tussen kopjes, 1ste laatste alinea, plaatjes, eerste zin van elke alinea en bronnen
Nauwkeurig lezen
Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen
Zoekend lezen
In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag
Studerend lezen
Een tekst lezen om de informatie te onthouden
Tekstverband
Zorgt voor het samenhangen van een tekst
Tekstverband 1:
Opsommend: ten eerste, ook, verder, bovendien etc
Tekstverband 2:
Tijdsvolgorde: ten eerste, daarna, intussen, terwijl, toen etc
Tekstverband 3:
Tegenstellend: maar, echter, toch, daarentegen, integendeel etc
Tekstverband 4:
Uitleggend: dat wil zeggen, bijvoorbeeld, met andere woorden, zoals etc
Tekstverband 5:
Redengevend: want, omdat, daarom, immers, namelijk etc
Tekstverband 6:
Concluderend: dus, dan ook, de slotzin is, hieruit volgt, concluderend etc
Tekstverband 7:
Vergelijkend: net als, zoals, evenals etc
Tekstdoelen: (4)
Informeren
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de schrijver over de tekst zegt