natuurwetenschappen T1 H2 H3 Flashcards
natuurwetenschappen
wat is een voorplanting
het zorgen voor nakomelingen. geberut dat binnen de zelfde soort dan zijn de nakomelingen vruchtbaar ze kunnen zich dan verder voorplanten zodat de soort niet uitsterft
wat is geslachtige voorplanting
(seksuele voortplanting) ontstaat een nieuw organisme na versmelting van geslachtcellen man + vrouw individu
wat us een ongeslachtelijke voortplanting
(aseksuele voorplanting) onstaat een nieuw organisme uit een deel van het ouderindividu geen genetische diversiteit. snelle vermeerdering van de soort zonder dat een partner nodig is
op welke wijze kunnen ploemplanten zich voortplanten
sommige platne kunnen zich ongeslachtelijk voortplanten met andere plantdelen zoals = klisters, wortelknol, wortelstok, stengelknol, uitlopers, stekken
klister
de okselknoppen in een bol waar nieuwe bollen uit kunnen groeien de rokken (verdikte bladeren) erronder zitten reservevoedsel
wat klister
ui, knoflook, tulp, lelie en narcis
wortelknol
verdikte bijwortels met reservevoedsel
wat wortelknol
speenkruid, dahlia en zoetenaardappel
wortelstok
ondergrondse stengels waaruit de okselknoppen nieuwe planten kunenn groeien
stengelknol
verdikte ondergrondse stengels die knoppen (ogen) in een schubvormig blad dragen uit die knoppen kunnen nieuwe planten groeien
wat stengelknol
krokus, begonia, aardappel, koolraap
uitlopers
groeien uit de okselknoppen omdat ze horizontaal groeien over de grond ontwikkelen er zich nieuwe plantjes waar ze in de grond zakken
wat uitlopers
aardbeien en zebragras
stekken
een stukje stengel of blad in potgrond plaatsen hieruit groeit een nieuwe plant (gebeurd door de mens)
wat stekken
eender welke plant
wat is reservevoedsel
voedsel dat opgeslagen wordt in plantendelen
M/V zaadcel
man
M/V eicel
vrouw
helmknop + helmdraad = ?
meedraad
vruchtbeginsel + stijl + stempel = ?
stamper
M/V stamper
V
M/V meeldraad
M
bestuiving
hrt overbrengen van stuifmeel van de meeldraad naar de stempel gebeurt door wind en insecten
bevruchting
na de bestuiving = versmelting van eicel en zaadcel tot een bevruchte eicel (zygote) die groeit uit tot een zaad in de vrucht