nationalisme Flashcards

1
Q

doel nationalisme

A

een eigen staat voor een eigen volk -> utopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een volk?

A

een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken: een gemeenschappelijk verleden, een specifieke cultuur en een verbondenheid met een bepaald grondgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

definitie nationalisme

A

Een natie ontstaat als een volk zich politiek gaat organiseren vanuit een sterk bewustzijn van groepssolidariteit. Ze zijn het
resultaat van een historische ontwikkeling: ze kunnen gecreëerd worden of verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ideologie

A
  • volksoeverniteit
  • Volkskarakter en eeuwigheid van de natie: nationaal gevoel, eenheid in verzet tegen Napoleon
  • groepsgevoel boven scholing, centralisering en communicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

volksoeverniteit

A

De wil van het volk om een staat te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

drie golven van nationalisme

A
  • congres van Wenen
  • 1820 en 1830
  • 1848
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1820 en 1830

A

– Opstanden onderdrukt door Grote Alliantie
– Succesvol ontstaan België (zie later)
– Dekolonisatie Latijns-Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1848

A

burgerij breekt door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kolonies afhankelijk van Spanje (en Portugal), opgesplitst in 4 onderkoninkrijken

A
  • Peninsulares
  • Creolen
  • Mestiezen
  • Kleurlingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Peninsulares

A

authentieke Spanjaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Creolen

A

Spanjaarden geboren in kolonies: grootgrondbezitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mestiezen

A

(indianen x blanken): lage
ambtenarij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kleurlingen

A

(indianen, mulatten,
zwarten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly