franse revolutie Flashcards

1
Q

tijdskader franse revolutie

A
  • Nieuwste tijd
  • breuk tussen ancien régime
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nieuwe tijd

A

Nieuwe Wereld, nieuw denken, nieuwe technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

breuklijn

A

einde feodaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

domeinen franse revolutie

A

• Politiek, cultureel,
sociaal,
economisch
• Steeds meer met
elkaar verweven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

methodologie

A
  • Toenemend belang van historische kritiek, synthese en interpretatie van bronnen
  • Veelal automatisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken franse revolutie

A
  • verlichtingsidealen
  • verlichte despoten
  • vorstelijk absolutisme
  • misoogsten
  • Amerikaanse onafhankelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een despoot?

A

1 persoon of een kleine groep heeft de absolute macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeelden vorstelijk absolutisme

A
  • Lodewijk XIV, Marie-Antoinette
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tijd amerikaanse onafhankelijkheid

A

1776-1789

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verloop franse revolutie

A

lege schatkist: koning vraagt geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevolg van de lege schatkist

A
  • eed van de kaatsbaan
  • opstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat was het nut van de eed van de kaatsbaan?

A

de mensen wouden de grondwet veranderen en absolutisme afschaffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeelden opstand

A
  • bastille
  • la grand peur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bastille

A

het volk bestormt bastille door hongersnood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

la grande peur

A

kerk is bang dat het zijn rijkdom verliest, mensen die uit kerk stappen worden vermoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fase 1 franse revolutie

A
  • Déclaration des droits de l’homme et du citoye
    (Verklaring van de rechten van de mens en de burger)
  • definitieve grondwet in 1791
17
Q

definitieve grondwet in 1791

A
  • Liberté, égalité, fraternité
  • Volkssoevereiniteit, afschaffing standen, kerkelijke eigendommen om staatskas te spijzen
  • iedereen is vrij geboren en blijft vrij = iedereen gelijk voor wet
18
Q

vervolg fase 1 franse revolutie

A
  • Constitutionele monarchie
  • Scheiding der machten (maar: cijnskiesrecht)
  • Wet Le Chapelier (1791)
19
Q

Constitutionele monarchie

A

= grondwettelijke monarchie
- koning vlucht en wordt gearresteerd

20
Q

wet Le Chapelier

A
  • geen ambachten meer
  • economisch libarisme
21
Q

fase 2 franse revolutie

A
  • Republiek
  • Koning onthoofd (guillotine), Europa tegen revolutionairen
  • Hongersnood -> burgeroorlog
  • Frankrijk tegen Oostenrijk, Spanje, Pruisen, Engeland
    = Verdere radicalisering
22
Q

deel 2 fase 2 franse revolutie

A
  • Jacobijnen > Girondijnen
  • Dictatuur de Robespièrre
  • Maatregelen:
  • 35.000 tegenstanders: guillotine
  • Thermidoriaanse reactie (1794): Robespièrre zelf terrechtgesteld
23
Q

wat waren de maatregelen in deel 2 van fase 2?

A
  • algemeen stemrecht voor mannen
  • hogere lonen
  • verlaging van de prijzen
  • godsdienstvrijheid.
24
Q

kenmerken tussenfase

A
  • Châteaubriand
  • directoire: 5 consuls
  • Napoleon pleegt machtsgreep
25
Q

tussenfase deel 2

A
  • Frankrijk in oorlog
  • levée en masse
26
Q

Frankrijk in oorlog

A
  • Gemeenschappelijke vijand
  • Bron van inkomsten
  • Minder aandacht voor Lodewijk XVI
27
Q

Levée en masse

A
  • jonge mannen voor leger
  • meerdere fronten
28
Q

fronten tijdens franse revolutie

A
  • 1ste coalitieoorlog (1792-1799)
  • 2e coalitieoorlog (1799-1802)
  • Invasie van Egypte o.l.v. Napoleon
  • Napoleon vreest staatsgreep
29
Q

1ste coalitieoorlog (1792-1799)

A

Frankrijk rijft republiek binnen

30
Q

2e coalitieoorlog (1799-1802):

A

Frankrijk tegen Rusland, Groot-Brittannië (zee!),
Oostenrijk, het Ottomaanse rijk, Portugal,
Napels en de Pauselijke Staten

31
Q

Invasie van Egypte o.l.v. Napoleon:

A

vernietiging van de Franse vloot

32
Q

Napoleon vreest staatsgreep

A

eerste consul