Nask H5 Flashcards
Wat is een geleider?
een materiaal waar stroom makkelijk doorheen kan gaan.
Wat is een isolator?
een materiaal waar stroom moeilijk of niet doorheen kan gaan.
Welke twee soorten elektrische ladingen zijn er?
- min
- plus
Welke elektrische ladingen trekken elkaar aan?
plus trekt min aan
Wat zijn atomen?
Dat zijn de bouwstenen van moleculen.
Waar bestaat een atoom uit?
- Een kleine positieve kern
- Om de kern draaien nog veel kleinere negatieve elektronen.
Wat is de grootheid stroomsterkte?
Stroomsterkte betekend hoeveel elektronen door de stroomkring langs een punt gaan. (I)
Wat is de eenheid van de stroomsterkte?
Ampère (A)
Wat is de grootheid weerstand?
De weerstand is hoe goed iets is in elektriciteit tegenhouden. (R)
Wat is de eenheid van de weerstand?
Ohm (Ω)
Wat is de grootheid spanning?
Spanning is de elektrische energie van een elektron. (U)
Wat is de eenheid van de spanning?
Volt (V)
Wat is netspanning?
De spanning die uit de stopcontacten komen.
Wat is de netspanning in Nederland?
230V
Wat is een transformator?
Een transformator is een onderdeel die de hoge netspanning naar een veel lagere spanning kan maken.
Waarom heb je een transformator nodig om je telefoon op te laden?
Omdat de hoge netspanning veel te veel is voor de batterij in je telefoon.
En als je per ongelijk de hoge spanning aanraakt dan kan je gewond raken
Wordt de stroomsterkte verdeeld of blijft het gelijk in een serieschakeling?
De stroomsterkte is gelijk.
Wordt de spanning verdeeld of blijft het gelijk in een serieschakeling?
De spanning is verdeeld.
Wordt de spanning verdeeld of blijft het gelijk in een parallelschakeling?
De spanning blijft gelijk.
Wordt de stroomsterkte verdeeld of blijft het gelijk in een parallelschakeling?
De stroomsterkte is verdeeld.
Wat is de grootheid vermogen?
Dat is de hoeveelheid energie dat een apparaat per seconde gebruikt. (P)
Hoe bereken je de vermogen in watt?
P = U x I
p = vermogen in watt
u = spanning in volt
i = de stroomsterkte in Ampère
Wat is de grootheid energie?
Dat is de hoeveelheid energie een apparaat heeft gebruikt over een bepaalde tijd.
Hoe bereken je de energie?
E = P x T
E = de energie in Joule (J) / kilowattuur (kWh)
P = het vermogen in Watt (W) / kilowatt (kW)
T = de tijd in seconden (s) / uur (h)