Biologie H10 Flashcards

1
Q

Hoeveel levensfasen zijn er?

A

8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de levensfasen?

A
  1. Baby
  2. Peuter
  3. Kleuter
  4. Kind
  5. Puber
  6. Adolescent/jongvolwassene
  7. Volwassene
  8. Oudere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarmee kan je een mensen leven verdelen?

A

de levensfasen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is puberteit?

A

De overgang van kind naar volwassene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als je naar een nieuwe levensfase gaat?

A

Dan ontwikkel je

er zijn twee soorten ontwikkelingen:
- lichamelijke ontwikkeling
- geestelijke ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de regelstoffen in het menselijk lichaam?

A

hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar worden hormonen gemaakt.

A

bij hormoonklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de belangrijkste hormoonklier?

A

De hypofyse, deze maakt de hormonen waardoor je gaat groeien en waardoor je in de puberteit komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De hormonen die gemaakt worden komen overal door de bloedvaten maar waarom werkt het maar bij sommige doelwitorganen?

A

Omdat in het celmembraan receptoren zitten die alleen reageert op een specifieke hormoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er als een hormoon aankomt bij een receptor die bij het past?

A

Dan geeft de receptor een seintje en dan gaat de cel aan het werk waardoor je lichaam bijvoorbeeld gaat groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom krijgen mensen een groeispurt in hun puberteit?

A

Omdat de hypofyse dan veel groeihormonen aanmaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor groeien botten?

A

Als ze een seintje krijgen van een groeihormoon dan ontstaat er celdeling en daarna celgroei

voorbeeld:

cel: ==
celdeling: = =
celgroei == ==

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke delen van botten kunnen zich delen?

A

het kraakbeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer stop je met groeien?

A

Als de groeischijven van het kraakbeen verkalken (het veranderd dan in bot).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zijn mannen vaak langer dan vrouwen?

A

Omdat de groeispurt van mannen langer duurt en de groeispurt is wat intensiever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe heten alle kenmerken waaraan je kunt zien of iemand een man of een vrouw is?

A

Geslachtskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn primaire geslachtskenmerken?

A

Kenmerken die je al ziet bij de geboorte van een baby.

18
Q

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?

A

Kenmerken die je pas later krijgt zoals de toon van de stem of de breedte van de schouders.

19
Q

Wat zijn tertiaire geslachtskenmerken?

A

Verschil in kleding / haarstijl tussen geslachten.

20
Q

Waardoor krijgen jongeren vaak puisten en acne?

A

Omdat de huid dan extra veel talg maakt. En de poriën kunnen verstopt raken door talg. Als de talg in je poriën ontsteken door bacteriën dan krijg je een puist.

21
Q

Wat is talg?

A

Dat is een vettige stof die je huid beschermt.

22
Q

Wat zijn poriën?

A

Dat zijn de uitgangen van de talgklieren.

23
Q

Wat is het mannelijke geslachtshormoon?

A

Testosteron.

24
Q

Wat is het vrouwelijke geslachtshormoon?

A

Oestrogeen.

25
Q

Wat doen de geslachtshormonen?

A

Die zorgen voor de secundaire geslachtskenmerken.

26
Q

Waar staat soa voor?

A

seksueel overdraagbare aandoening

27
Q

Waar kunnen soa’s worden overgedragen?

A
  1. Sperma (Jur jij was ook een keer een skeer wit zwemmertje haha)
  2. Vocht uit vagina
  3. slijmvliezen contact
28
Q

Waar zitten slijmvliezen die een soa kunnen overdragen?

A
  • PIEMOL
  • In de vagina
  • In de anus
  • In de mond
29
Q

Wat is het enige middel dat help tegen soa’s?

A

Condoom

30
Q

Welke soa’s kan je krijgen door bloed aan bloedcontact?

A

Hepatitis B, syfilis en hiv ( waar je aids van kunt krijgen )

31
Q

Welke soa’s kan je overgedragen krijgen van je moeder?

A

Hepatitis B, syfilis en hiv ( waar je aids van kunt krijgen )

Arme Tamer die haarlijn is waarschijnlijk door de aids van je moeder hihi

32
Q

Door welke virus krijg je aids?

A

Hiv ook wel het aidsvirus genoemd.

33
Q

Wanneer ben je seropositief?

A

Als je besmet bent met een virus maar je bent er nog niet ziek van.

34
Q

Waarom is het gevaarlijk als je seropositief bent?

A

Omdat je andere kan besmetten zonder dat je het door hebt.

35
Q

Wat doet het hiv virus?

A

Die vermoord witte bloedcellen waardoor je weerstand heel slecht wordt. Hierdoor kan je misschien wel overlijden aan de griep of andere normaalgesproken geneesbare ziektes.

36
Q

Welke klachten geeft een soa?

A
  • Afscheiding uit PIEMOL of kutje
  • jeuk of branderig gevoel (bij plassen)
  • blaasjes, wratjes of zweertjes rond en in de PIEMOL of kutje
37
Q

Wat moet je doen als je een soa hebt?

A

Naar de huisarts gaan.

38
Q

hoe komen artsen erachter of je een soa hebt?

A

met een soa-test
afhankelijk van de klachten gaat de arts inspecteren of haalt wat slijm uit je PIEMOL / kutje. Soms een bloedtest.

39
Q

Zijn de meeste soa’s goed te behandelen?

A

Ja als je er vroeg bij bent.

40
Q

Wat is veilig elkaar een pleziertje geven (neuken)

A

Niet denken dat ik raar ben maar dit staat letterlijk zo in het boek:

Je vrijt veilig als je de volgende dingen doet:
- elkaar streelt, tongzoent, knuffelt, elkaar met de hand bevredigt of jezelf bevredigt (wtf)
- bij geslachtsgemeenschap altijd condoom gebruikt.

41
Q

Waarom wordt je ingeënt tegen HPV?

A

Omdat dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken en dat is niet fijn
en het komt vaak voor.