Nask H4 Flashcards

1
Q

Communicatiemiddel

A

Iets waarmee je een bericht kan doorgeven. BV geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor ontstaat geluid?

A

Door een trilling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geluidsbron

A

Alles wat geluid maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tussenstof

A

Waar geluid door heen gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geluidsinstallatie

A

Een geluidsversterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet een microfoon?

A

Een microfoon vangt de trillingen van de lucht op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klankkast

A

Geluidsversterkers in een instrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geluidssterkte

A

Hoe hard geluid is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Decibelmeter

A

Hoe je de decibel meet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Decibel(dB)

A

De maat waarin je geluid meet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gehoorschade

A

Schade aan je oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gehoorbeschermers

A

Beschermers voor je oren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geluidsisolatie

A

Geluid dempers (je kan geluid zachter maken door zachte materialen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VB geluidsisolatie

A

Schuimrubber en textiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Absorbeert

A

Opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geluidschermen

A

Zitten langs snelwegen

17
Q

Frequentie

A

Trillingen per seconden

18
Q

Hertz (Hz)

A

Eenheid van frequentie

19
Q

Snaarinstrumenten

A

Instrumenten met snaren

20
Q

Blaasinstrumenten

A

Instrumenten waar je in moet blazen

21
Q

Slaginstrumenten

A

Instrumenten waar je op moet slaan

22
Q

Onderste gehoorgrens

A

20 Hz

23
Q

Bovenste gehoorgrens

A

20.000 Hz

24
Q

Gehoorbereik

A

Het gebied tussen de Bovenste en de Onderste gehoorgrens

25
Q

Toongenerator

A

Computer, wat het Geluid maakt

26
Q

Echo

A

Weerkaatsing van geluid

27
Q

Sonar

A

Geluid zien door trillingen

28
Q

Oscilloscoop

A

Apparaat waarmee je geluid kunt zien

29
Q

trillingstijd

A

Aantal seconden van een trilling

30
Q

Seconden

A

De maat waarin je Trillingstijd meet

31
Q

Hoe bereken je de Frequentie?

A

1:de Trillingstijd

32
Q

Hoe bereken je de Trillingstijd?

A

1:de Frequentie

33
Q

FIRE methode

A

F = Formule I = Invullen R = Rekenen E = Eenheid

34
Q

Wat is afstand?

A

Afstand = Snelheid x Tijd

35
Q

Hoeveel is 1 seconden na donder?

A

343 meter

36
Q

welke meetenheden voor afstand, tijd, snelheid

A

meters, seconden, meter per seconde