Nask elektriciteit

Question 1

Geleider

Answer 1

Stof waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen.

Question 2

Isolator

Answer 2

stof die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaat.

Question 3

Iading

Answer 3

Hoeveelheid elektriciteit. Een elektrische stroom bestaat uit lading die door de onderdelen van een stroomkring beweegt.

Question 4

Schakelaar

Answer 4

Onderdeel van een stroomkring waarmee je de stroomkring kunt openen of sluiten.

Question 5

Stroomkring

Answer 5

Een geheel van geleidende delen van snoeren, lampen enzovoort, waar stroom doorheen kan lopen.

Question 6

Stroommeter

Answer 6

Instrument waarmee je kunt bepalen hoe groot de stroom door een stroomkring is.

Question 7

Stroomsterkte

Answer 7

Hoeveelheid lading die per seconde voorbijkomt. De eenheid van stroomsterkte is ampère (A).

Question 8

Netspanning

Answer 8

Spanning die op stopcontacten staat. In Nederland is dit 230 V.

Question 9

Spanning

Answer 9

Soort ‘elektrische druk’: hoe groter de spanning, hoe groter de ‘druk’ waarmee de lading door de stroomkring wordt gevoerd.

Question 10

Spanningsbron

Answer 10

Onderdeel van een stroomkring dat de spanning levert. Bijvoorbeeld een batterij of een accu.

Question 11

Spanningsmeter

Answer 11

Instrument waarmee je de spanning kunt meten.

Question 12

Parallelschakeling

Answer 12

Schakeling met meerdere stroomkringen.

Question 13

Schakelschema

Answer 13

Overzichtelijke tekening van een schakeling, weergeven met symbolen.

Question 14

Serieschakeling

Answer 14

Schakeling die bestaat uit een stroomkring zonder vertakkingen.

Question 15

Totale stroomsterkte

Answer 15

Stroomsterkte in de onvertakte delen van een parallelschakeling.

Question 16

Vermogen

Answer 16

Hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt. De eenheid is watt (W).