N-F woordjes Flashcards
1
Q
praten
A
discuter
2
Q
zich voorstellen
A
se présenter
3
Q
zo snel mogelijk
A
le plus vite possible
4
Q
de hobby
A
le passe-temps
5
Q
dezelfde/ hetzelfde
A
le/la les même
6
Q
in de vierde klas
A
en seconde
7
Q
corresponderen / schrijven
A
correspondre
8
Q
het tijdschrift
A
le magazine
9
Q
oudste
A
aîné
10
Q
heel slecht
A
nul, nulle
11
Q
vergeten
A
oublier
12
Q
tot gauw
A
à bientôt
13
Q
de uitzending
A
l´émission
14
Q
hopen
A
espérer
15
Q
het vak
A
la matière