moeilijke dingen Flashcards
contractie gladde spiercel door noradrenaline:
- noradrenaline bindt aan alfa-1 adrenerge receptor op de gladde spiercel
- IP3 wordt aangemaakt
- IP3 bindt aan IP3 receptor op het SR
- calcium concentratie in de cel stijgt
- contractie gladde spiercel
contractie gladde spiercel door ATP:
- ATP bindt aan purinerge receptor op gladde spiercel
- dat kanaal gaat open, waardoor natrium de cel in stroomt
- depolarisatie
- spanningsgevoelige calcium kanalen gaan open staan
- calcium concentratie stijgt
- contractie van de gladde spiercel
relaxatie van de gladde spiercel door NO:
- NO wordt gesynthetiseerd in de presynaptische cel
- NO diffundeert naar de gladde spiercel
- het bindt aan guanylaat cyclase (GC)
- GC zet GTP om in cGMP
- cGMP zorgt voor relaxatie
relaxatie van de gladde spiercel door endotheelcel:
- acetylcholine bindt aan de muscarine receptor op de endotheelcel
- IP3 wordt gemaakt
- de calcium concentratie gaat omhoog in de endotheelcel
- door de hoge calcium concentratie produceert NOS, NO
- NO gaat naar de gladde spiercel
- en dan verder zoals bij andere
als pEC50 lager is, …
dan correspondeert dat met een hogere concentratie stof
hoe werkt de synthese van acetylcholine?
- choline wordt opgenomen
- choline wordt samen met acetylCoA omgezet, door ChAT, in acetylcholine
- de voorraad acetylcholine wordt opgeslagen in blaasjes
- als het zenuwuiteinde dan wordt geactiveerd, komt acetylcholine vrij uit de blaasjes
- acetylcholine bindt dan aan acetylcholine receptoren die zich postsynaptisch bevinden
door welk enzym wordt acetylcholine opgeruimd uit de synaptische spleet?
acetylcholine-esterase
welke stof remt de opname van choline?
hemicholinium
welke stof lijkt op choline en zorgt zo voor minder opname van choline?
triethylcholine
welke stof remt de depolarisatie van het neuron, waardoor acetylcholine ook niet vrijkomt?
tetrodotoxine
welke stof remt de afgifte van acetylcholine?
botulinetoxine
nicotine receptoren in ganglia:
transmitter afgifte
nicotine receptoren in bijniermerg:
adrenaline en noradrenaline
nicotine receptor presynaptisch:
transmitter afgifte
nicotine receptor in skeletspier:
contractie
M1 receptor locatie:
- CZS
- perifere zenuwen
M2 receptor locatie:
- hart
- zenuwen
M3 receptor locatie:
- exocriene klieren
- gladde spieren
M4 receptor locatie:
CZS (locomotie)
M5 receptor locatie:
CZS (functie nog niet helemaal bekend)
inotropie:
hoe sterk/hard het hart samentrekt
effect van M receptoren in hart:
- daling HF
- daling inotropie
- daling HMV
- daling BD
effect van M receptoren arteriën:
- verwijding
- dus daling BD
effect van M receptoren presynaptisch:
- daling transmitter afgifte
effect M receptoren gladde spieren:
- contractie oog
- contractie bronchiën
- contractie maagdarmkanaal
- contractie urineblaas
effect M receptoren exocriene klieren:
- traansecretie
- speekselsecretie
- bronchiale secretie
- zweet secretie
parasympathicomimetica:
- pilocarpine
- bethanechol
- neostigmine
- pyridostigmine
- rivastigmine
bij glaucoom:
pilocarpine
bij urineretentie:
betanechol
bij herstel spierverslapping:
neostigmine
bij myasthenia gravis:
- pyridostigmine
- neostigmine
bij alzheimer:
rivastigmine