HC 1.2: Microscopische anatomie van hart en bloedvaten Flashcards
waar bevindt de tricuspidalisklep zich?
tussen RA en RV
waar bevindt de mitralisklep zich?
tussen LA en LV
uit welke lagen is het hart opgebouwd?
- endocard: binnenkant van het hart
- myocard: spierlaag
- epicard: bindweefsel buitenkant van het hart
geleidingssysteem:
- sinusknoop
- atrium geleidingsweefsel
- AV knoop
- bundel van His
- rechter en linker bundeltak
- purkinje vezels
opbouw vaatwand (binnen naar buiten):
- tunica intima
- tunica media
- tunica adventitia
kenmerken van tunica intima:
- endotheelcellen
- subendotheliale laag met gladde spiercellen en vezels
- lamina elastica interna
kenmerken tunica media:
- circulair gerangschikte gladde spiercellen
- elastische vezels
- lamina elastica externa
kenmerken tunica adventitia:
- longitudinaal gerangschikt losmazig bindweefsel met collageen vezels
- vasa vasorum: bloedvoorziening van grotere vaten in het buitenste deel vooral
- nervi vascularis: betrokken bij vasoconstrictie en vasodilatatie
hoe verschilt de diameter van de vaten in het lichaam?
hoe verder van het hart, hoe kleiner de diameter van het vat
welk type vat bevat relatief gezien de grootste hoeveelheid collageen?
musculeuze arterie en vene
welk type vat bevat relatief gezien de grootste hoeveelheid glad spierweefsel?
arteriole, omdat hij de bloeddruk reguleert met behulp van vasodilatatie en vasoconstrictie
welke typen arteriën zijn er?
- elastische arteriën: grote arteriën zoals de aorta, veel elastine
- musculeuze arteriën: middelgrote arteriën, dit zijn de meeste arteriën. hele duidelijke musculeuze laag en groot lumen
- arteriolen
4 Kenmerken van lymfevaten:
- dunwandig
- voeren overtollig vocht uit weefsels af
- histologisch niet te onderscheiden van vene
- alle lymfevaten eindigen in de ductus thoracicus en rechter ductus lymphaticus.
komen in arteriën of venen meer ziekteprocessen voor?
in arteriën
arteriosclerose:
verharding van de vaatwand
2 vormen van arteriosclerose:
- excentrisch (deel):
atherosclerose - concentrisch (geheel):
Monckebergse media sclerose
Hyperplastische arteriolosclerose
Hyaline arteriolosclerose
monckebergse media sclerose:
- pathologie van de musculaire arterie
- in de tunica media
- de tunica media raakt beschadigd, waardoor verkalking optreedt
- komt vaak voor
arteriolosclerose:
- pathologie van de arteriolen
- verharding van de vaatwand, wat ontstaat door hypertensie
- twee vormen, hyalien en hyperplastisch
atherosclerose:
- vooral in musculeuze en elastische arteriën
- het begint met endotheelschade
- vetophoping (lipiden) in de tunica intima (er ontstaat dus een atheroom)
- het atheroom wordt omgeven door een bindweefsellaag van gladde spiercellen (cap)
- daardoor minder bloedvoorziening naar de tunica media
- als de cap scheurt kan er een trombus ontstaan en kan het vat acuut vernauwd raken
2 vormen van atherosclerose:
- stabiele plaque: zorgt voor stabiele angina pectoris
- instabiele plaque: hart infarct
risicofactoren voor atherosclerose:
- genetisch
- leeftijd
- geslacht m>v, tot aan de menopauze
- hyperlipidaemie
- hypertensie
- roken
- diabetes
aneurysma:
verwijding van de vaatwand, omdat de tunica media is verzwakt. het kan gaan uitdijen en uiteindelijk ruptureren.
2 typen aneurysma:
- thoracaal
- abdominaal
risicofactoren aneurysma:
- bindweefselziekten
- hypertensie
- atherosclerose
dissectie van de aorta:
- kleine scheur in de intima
- daardoor gaat bloed zich ophopen in de media
- hierdoor verwijding van de vaatwand
- kan uiteindelijk leiden tot een ruptuur
risicofactoren voor dissectie:
- hypertensie
- bindweefselziekten
- tijdens zwangerschap