Module 3 Flashcards

1
Q

cultural transmission

A

hoe verkrijgen kinderen de cultuur waarin ze geboren worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sensitive learning period en sociaal leren?

A

periode in kindertijd waarin kinderen cruciale dingen leren.
mensen zijn exceptioneel goed in sociaal leren vergeleken met andere dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

socialisatie en enculturatie

A
  • socialisatie = leren en internaliseren van regels en gedragspatronen die beinvloed worden door cultuur (proces); expliciet
  • enculturatie = jongen die manieren leren en overnemen van hun specifieke cultuur (inhoud); impliciet

bijvoorbeeld; mensen willen competent en productief worden, maar wat dit betekent verschilt per culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar past cultuur in de theorie van bronfenbrenner

A

macrosysteem
(de grootste/buitenste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

familiestructuren

A
  • nucleaire family = two adults one chils, overal relevant. weinig verschil in closeness en contact. prototype in veel Westerse culturen
  • extended family = ouders, kinderen en opa’s en oma’s. multigenerationeel. closer zowel emotioneel en geografisch. prototype in collectivistische contexten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kwaliteit van leven en context (SES ouders)

economie en ouderschapsstijl

A
  • hogere SES/middle class parents = hoger opgeleid, opleidingsmogelijkheden. beantwoorden vragen kind uitgebreider. Guided interaction is belangrijk
  • lagere SES = minder drang om kinderen te leiden en laten ze liever alleen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

parental ethnotheories

A

etnische ideeën over hoe een kind moet opgroeien
verschillen in termen van wanneer een kind een ontwikkelingstaak behaald zou moeten hebben.
kinderen laten gedrag dat van ze verwacht word eerder zien door implicaties.

mirror self recognition eerder bij independence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cultuur en temperament/goodness of fit

A

kind heeft ook in zeg in opgroeien. parenting moet bij het kind passen.
een makkelijk kind is in meeste westerse culturen de beste fit, maar bijvoorbeeld bij de masai (waar resources schaars zijn) moet je wel aandacht trekken
en in china is geinhibeerd/introvert zijn goed.

match temperament en context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bias in constructen en methoden van attachment

A
  • parental sensitivity betekent niet hetzelfde; sommige culturen heeft kind minder/meer expressie nodig
  • strange situation test rust op de aanname dat scheiding van caretaker vergelijkbaar is tussen culturen. in japan gebruiken ouders bijvoorbeeld vaker babysitters, dus zijn kinderen al bekend met vreemden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bias in constructs and methods piaget

A
  • mensen waarderen niet elke stap hetzelfde en hoelaat je er komt
  • is de ultieme stage dan wel gewenst?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onderzoek van Çigdem kagitçibasi

A

wat gebeurt er als economische contextuele achtergrond variabelen veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

modernisatie theorie

A

de aanname dat families en menselijk relaties veranderen met urbanisatie en industrialisatie en uiteindelijk iedereen een nucleaire familie heeft.
modernisatie zou leiden tot convertie.

maar er zijn voordelen waar dit niet het geval is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kagitcibasi: model van familie verandering

A

H: modernisatie kan niet het hele verhaal zijn.
zag verschillen in turkije en deed dus value of children study (VOC); begrijpen waarom mensen kinderen hadden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VOC studie

kagitcibasi

A

9 landen onderzoek naar motivatie childbearing
- majority of the world; kinderen voor economic or utilitarian reasons
- WEIRD world; voor psychologische en emotionele waarde

economische context die “gevaarlijker” is eerder een economische reden kiezen, zoals old age support

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VOC studie in Turkije

A

psychologische waarde nam toe met tijd in Turkije
en er waren verschillen in rural en andere contexten
bij toename SES nam utilitarian redenen af, maar psychologische VOC nam niet af

werd eerst geinterpreteerd als verminderde afhankelijkheid in general, maar het is dus alleen in economsiche/materiele terms.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

conclusie Kagitcibasi: model of family change

A

material independence is not compatible with emotional interdependence

17
Q

Kagitcibasi: model of family change

differentiatie van onafhankelijkheid/afhankelijkheid van Markus en Kitayama in 3 familiemodeelen

A
  1. of interdependence: prevalent in traditional rural agrarian societies
  2. of independence: characteristics of western middle class nuclear families (WEIRD)
  3. of psychological interdependence: urban/educated contexts in prototypically collectivist settings (bijvoorbeeld Turkije, deze voegde Kagitcibasi toe)
18
Q

Kagitcibasi: het zelf

A

2X2 model
- interpersonal distance met seperatedness en relatedness
- agency met autonomy en heteronomy.

hier kwamen dan combinaties uit
- autonomous related (gesuggereerd door Kagitcibasi)
- interdependent
- independent
- heteronomous unrelated (dit was meer een nagedachte, maar minder functioneel en laat limitatie van 2x2 zien)

19
Q

implicaties voor de verouderende samenleving

A
  • individuen in westerse samenlevingen zijn economisch onafhankelijk
  • er zijn hioer care facilities voor de ouderen
  • verouderende samenlevingen hebben misschien verschillende oplossingen en familie modules nodig.

cultural change = family change

20
Q

Waar bestaat ouderschap uit

A

ouders ideeen (values, goals, expectations) over opvoeding en hun werkelijke gedragingen en stijl

21
Q

Baumrind ouderschapsstijlen

A
  • authoritarian
  • authoritative
  • neglectful
  • permissive

control vs responsiveness

22
Q

voorbeelden bij ouderschapsstijlen

A
  • helicopter parenting
  • forest preschools
  • tiger mother
23
Q

is authoratitve altijd de beste stijl?

A
  • en caucasian culturen was deze geassocieerd met hogere cijfers en de authoritarian en permissive met lagere
  • in Chinese gemixd
24
Q

band met tijgermoeder (authoritarian) mogelijkheid 1

Rudy en Grusec (2001)

A

authoritarian is in collectivistische culturen geasocieerd met positieve ouderschapskarakteristieken en in individualistische met negatieve

Study Rudy en Grusec
- negatieve association tussen authoritarianism en warmte in individualistische context (anglo-canadezen)
- trend voor positieve association authoritanianism en warmte in collectivistische context (egyptische canadezen)

25
Q

band met tijgermoeder mogelijkheid 2

Chao 1994

A

trainen is een cultuurspecifieke vorm van ouderschap die losstaat van warmte en controle

emic perspectief
- chia-shun = organisationele controle en
- guan = ouderlijke involvement en investment

maar niet genoeg bewijs en geen incrementeel inzicht

26
Q

gender verschillen in (traditioneel) turkije

Güngör, 2008

A

authoritarian vader en indulgent, accepting mother.
authoriteit is een cultuurnorm, niet een gebrek aan warmte

“high parental control was associated with low parental warmth by belgian and turkish adolescents, but not by migrants”

27
Q

prototypic eco-social contexts (keller, 2007)

A

maakte onderscheid tussen contexten waarin opvoedingsstijlen appropriate waren
- independence: urban middle-class in modern (post) industrialized societies
- interpendence: rural farmers with no/low formal schooling.

kijken naar welke economische context en welke ouderschapsdoelen en practices mensen gebruiken om zich aan te passen.

28
Q

socialisatie doelen

A
  • independence: nagaan eigen doelen en uniekheid
  • interdependence: behouden van of verkrijgen sociale harmonie, respect naar ouderen, onderdanigheid.
  • autonomous related: mix van bovenstaande
29
Q

onderzoek keller 2007

A

observationeel onderzoek naar hoelang
- lichaamscontact
- lichaamsstimulatie
- objectstimulatie
- face to face

conclusies
- duitsland en griekenland zijn independent
- Costa Rica is autonomous
- Gujarati en Nao zijn interdependent

door face to face contact zie je iemand als een individu

30
Q

independent parenting strategy

keller 2007

A
  • meer face to face contect en object stimulatie
  • meer lichaamscontact en lichaamsstimulatie
  • exclusiviteit van moeder-kind dyad
  • baby als gelijke met individualiteit, eigen wil en eigen voorkeuren
31
Q

interdependent strategy

keller 2007

A
  • meer lichaamscontact en lichaamsstimulatie
  • minder face-to-face contact en objectstimulatie
  • sterk sociaal netwerk
  • kind als apprentice
32
Q

autonomous-related strategy

A

typisch voor urban educated contexten in ander collectivistische
- mixed strategy
- exclusieve moeder-kind dyad in sterk sociaal netwerk.

33
Q

weaning?

A

economische condities beinvloeden patronen van ouderschap
bijvoorbeeld dat moeders langer borstvoeding geven als ze heel de dag bij hun kind zijn, want vrouwen met een kantoorbaan moeten naar werk.

34
Q

verschil in contexten mirror-self recognition

A

de ultieme feature van uniekheid is weten dat je je eigen persoon bent
- gesprekken met moeders; welke pronouns werden gebruikt
- familiarity met spiegels
hoe meer je focust op individualisme hoe eerder je msr is.

msr komt met leeftijd, maar in urben germany eerder dan in rural (gecontroleerd voor confounds)

35
Q

ecocultureel model

A

ecocultural context
parental ethnotheories
parental behavior
cognitive development