Module 1: Produits Flashcards
een machine
une machine
een apparaat
un appareil
een werktuig
un outil
een huishoudelijk artikel
un ustensile
een systeem
un système
een nieuwigheid, iets nieuws
une nouveauté
een artikel
un article
een ding
une chose
een object
un objet
een uitvinding
une invention
een machine
une machine
Een gadget
Un gadget
Een accessoire
Un accessoire
toelaten/mogelijk maken om+ infinitief
permettre de + infinitif
iets toelaten/ mogelijk maken om + infinitief
permettre + article + substantif
dienen voor + infinitief
servir à + infinitif
iets toelaten/ mogelijk maken
servir à + article + substantif
nuttig zijn om
être pratique pour
met behulp van/ aan de hand van
à l’aide de
Dankzij
Grâce à
een functie
une fonction
gebruiken
utiliser
een gebruik
une utilisation
een gebruiker
un utilisateur/une utilisatrice
een nut
une utilité
een gebruik
un usage
verslijten
user
een slijtage
une usure
gebruiken
employer
een gebruik, een besteding
un emploi
een gebruiksaanwijzing
un mode d’emploi
gebruiken
se servir de
Dit product dient om schoon te maken.
Ce produit sert à nettoyer.
Ce produit sert au nettoyage.
Dit apparaat laat toe om te communiceren.
Cet appareil permet de communiquer.
Cet appareil permet la communication.
Je gebruikt dit object om online aankopen af te rekenen
On utilise cet objet pour régler des achats en ligne
Dit gereedschap is handig om te tuinieren
C’est un outil qui est pratique pour le jardinage
Dankzij dit apparaat, kan u voor meer dan 40 mensen koken.
Grâce à cet ustensile, vous pouvez faire à manger pour plus de 40 personnes
Met behulp van dit werktuig, kan u reparaties doen
à l’aide de cet outil, vous pouvez effectuer des réparations
Je gebruikt dit product om de afwas te doen
On se sert de ce produit pour laver la vaiselle.
een doelgroep
une cible
een gebruiker
un utilisateur/ une utilisatrice
een consument
un consommateur/une consommatrice
gewaardeerd worden door
être apprécié par
bevallen
plaire à
verleiden
séduire
interesseren
intéresser
een groot succes kennen bij
connaître un grand succès auprès de
zich richten tot
s’adresser à
bestemd zijn voor
être destiné à
gemaakt zijn voor
être fait pour
geschikt zijn voor
convenir à
Deze zaklamp is bestemd voor avonturiers.
Cette lampe de poche est destinée aux aventuriers.
Dit product bevalt kinderen.
Ce produit plaît aux enfants.
Het wordt gewaardeerd door mannen.
C’est apprécié par les hommes.
Dit voorwerp kent een groot succes bij de studenten.
Cet objet connaît un grand succès auprès des étudiants.
groot/klein/hoog/breed/lang zijn
être grand/petit/haut/large/long
2 meter hoog/ lang / breed zijn
faire 2 mètres de haut, de hauteur/ de large, de largeur/de long, de longueur
avoir une hauteur/ une longueur/ une largeur de 2 mètres
een hoogte
une hauteur
een lengte
une longueur
een breedte
une largeur
de grootte, het formaat
la taille
de afmeting
la dimension
bedragen
être de
Dit toestel is breed.
Cet appareil est large.
Dit voorwerp is 2 centimeter lang.
Cet objet fait 2 centimètres de long.
Dit voorwerp is 33 centimeter breed.
Cet objet fait 33 centimètres de largeur.
De hoogte van dit voorwerp bedraagt 2 meter.
La hauteur de cet objet est de deux mètres.
een vierkant
un carré
een rechthoek
un rectangle
rechthoekig
rectangulaire
een driehoek
un triangle
driehoekig
triangulaire
een cirkel
un cercle
een schijf
un rond
rond
rond