Mittelalter (750-1500) Flashcards

1
Q

Welke 3 ´fasen´ waren er in de mittelalter?

A
  1. Frühmittelalter (750-1050) –> Geistliche
  2. Hochmittelalter (1050-1350)
  3. Spätmittelalter (1350-1500).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor een soort dichtung werd er gebruikt in de 3 fasen?

A
  1. Früh.. –> Geistliche Dichtung
  2. Hochmittelalter –> Ritterliche Dichtung
  3. Spätmittelalter –> Bürgerliche Dichtung.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem een kenmerk van de Frühmittelalter.

A
  • Voor het jaar 750 konden weinig mensen lezen en schrijven, dus waren er minder geschriften.
  • de meeste literatuur in die tijd waren vertalingen van de bijbel, religieuze gedichten en gebeden. (VB: Merseburger Zaubersprüche und Hildebrandslied).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom waren de gedichten in de Frühmittelalter voornamelijk Geestelijke gedichten en wat was het doel van die gedichten?

A

Dit komt omdat geestelijken een van de enige waren die konden lezen en schrijven in die tijd en waren dus ook de enige die het konden overbrengen op het volk.
Het doel was om de mensen christelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat veranderde er in de Hochmittelalter?

A
  • In de hochmittelalter kwam er een nieuwe stand naast de geestelijke en adel, namelijk de ridder.
  • Ook veranderde de soorten literatuur naar: heldengedichten (geschreven in gedichtvorm), Minnesang (soort poëzie en gaat vaak over aanbidding) / heldendichten (de hoofdpersoon was dan altijd de held, maar dat was geen ridder!!) en Nibelungenlied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarover gingen de thema’s van boeken in de Hochmittelalter?

A

Een dorst naar avontuur, moed, energie en loyaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het Nibelungenlied?

A

Dat is een lied over de ondergang van het huis van de bourgondiërs beschreven wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat veranderde er in de Bürgerliche Dichtung (qua leven enzo)?

A
  • De middenklassen ging het ridderschap vervangen
  • De steden werden groter en machtiger
  • Rijke burgers hebben hun kinderen beter opgevoed en willen ook literatuur gaan maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat veranderde er in de Bürgerliche Dichtung (Qua literatuur?

A
  • Er kwamen volksliederen met eenvoudige taal en menselijke thema’s
  • Er kwamen volksboeken geschreven in proza
  • Er kwamen meesterlieden (voor ambachtslieden met eigen regels)
  • en er kwam drama over de heilige en wereldwijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het hildebrandslied?

A

Dat is een lied over een vader en zoon die elkaar tegenkomen op het slagveld en ze zijn tegenstanders van elkaar, maar ze herkennen elkaar niet en gaan vechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly