Milieukunde Flashcards

1
Q

Welke PH heeft regenwater?

A

5.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is SO2

A

Zwaveldioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is NOx

A

NOx staat voor stikstofoxiden, een groep van zeer reactieve gassen die stikstof en zuurstof bevatten in verschillende verhoudingen. De meest voorkomende vormen zijn stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2). NOx wordt voornamelijk geproduceerd tijdens verbrandingsprocessen bij hoge temperaturen, zoals in motoren van voertuigen en industri�le processen. NOx draagt bij aan luchtvervuiling en kan schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is SO4

A

SO4 staat voor sulfaat, een polyatomisch anion met de chemische formule SO4^2-. Sulfaten zijn zouten of esters van zwavelzuur en komen veel voor in de natuur, bijvoorbeeld in mineralen en zeewater. Sulfaat kan ook in de lucht komen door de verbranding van fossiele brandstoffen en kan bijdragen aan luchtvervuiling en verzuring van het milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is NH3

A

NH3 staat voor ammoniak, een verbinding van stikstof en waterstof met de chemische formule NH3. Het is een kleurloos gas met een kenmerkende scherpe geur. Ammoniak wordt veel gebruikt in de landbouw als meststof en in de industrie voor de productie van kunstmest, explosieven en andere chemicali�n. NH3 kan schadelijk zijn voor het milieu en de gezondheid bij hoge concentraties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is NH4

A

NH4 staat voor het ammonium ion

Een positief geladen ion met de chemische formule NH4+. Het wordt gevormd wanneer ammoniak (NH3) protonen (H+) opneemt, meestal in waterige oplossingen. Ammoniumzouten worden vaak gebruikt als meststoffen in de landbouw en kunnen ook in afvalwater en natuurlijke wateren voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Salpeterzuur?

A

Salpeterzuur, ook bekend als nitraatzuur, is een sterk zuur met de chemische formule HNO3. Het is een kleurloze vloeistof die zeer corrosief is en vaak wordt gebruikt in de chemische industrie voor de productie van meststoffen, explosieven en andere chemicali�n. Salpeterzuur kan ook stikstofoxiden (NOx) vrijgeven bij ontleding of oxidatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is zwavelzuur

A

Zwavelzuur is een sterk zuur met de chemische formule H2SO4. Het is een kleurloze, geurloze en zeer corrosieve vloeistof. Zwavelzuur wordt op grote schaal gebruikt in de industrie voor de productie van meststoffen, chemicali�n, petrochemische producten en bij de verwerking van metalen. Het kan ernstige brandwonden veroorzaken bij contact met de huid en is zeer schadelijk voor het milieu bij lozing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de bron van SO2?

A

Diesel en Kolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vormt zuur in de lucht bij SO2?

A

Zwavelzuur 2H+ +SO42-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vormt zuur in de lucht bij NOx?

A

Salpeterzuur H+ + NO3-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de bron van NOx?

A

Verkeer en andere processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat vorm zuur in de lucht bij NH3?

A

NH3 is een base met H+ wordt het NH4+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de bron van NH3?

A

Landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de formule van nitrificatie

A

NH4+ +2O2 > NO3- + 2H+ +H2O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is calcium carbonaat?

A

CaCO3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke buffermechanismen zitten er in de bodem?

A

Carbonaatverwering (pH >6.8) (kalk), kationenomwisseling (pH 4.2-6.5) (kleimineralen), siliciaat verwerwering (pH <6.5), aluminiumbuffering (pH <4.5) (giftig alumnium komt dan vrij), ijzerbuffering (pH <3.8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is koolzuur?

A

Koolzuur, ook bekend als koolzuuranhydride of koolstofdioxide in water, is een zwak zuur met de chemische formule H2CO3. Het wordt gevormd wanneer koolstofdioxide (CO2) oplost in water (H2O).�Koolzuur is instabiel en ontleedt gemakkelijk terug in water en koolstofdioxide. In waterige oplossingen komt koolzuur voor in evenwicht met opgeloste CO2 en de ionen bicarbonaat (HCO3-) en carbonaat (CO32-). Dit evenwicht speelt een belangrijke rol in het koolstofdioxidesysteem van het lichaam en in de buffering van de pH van oceanen en andere wateren.

Koolzuur wordt ook gevonden in bruisende dranken zoals frisdrank, waar het de prikkelende en bruisende eigenschappen veroorzaakt door de aanwezigheid van koolstofdioxide onder druk. Wanneer de druk wordt verlaagd, bijvoorbeeld bij het openen van een fles, ontsnapt het koolstofdioxide in de vorm van gasbelletjes, waardoor de drank zijn bruisende karakter krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de formule van bicarbonaat?

A

HCO3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk heeft de grootste verzurende factor? Landbouw, Verkeer, industrie?

A

Landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de gemiddeld pH van de bodem?

A

5 a 5.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar of niet waar? Verdroging van de bodem leidt direct tot verzuring omdat de mineralisatie van organische stof in de bodem wordt versneld. Componenten waar deze organische stof uit is opgebouwd komen hierbij vrij.�

A

Waar. Bij mineralisatie komt onder andere ook zuurionen vrij (H+), welke verzurend werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

NO3-

A

Nitraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

NH3

A

Ammoniak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
NH4+
Ammonium
26
SO42-
Sulfaat
27
S2-
Sulfide
28
Fe
Ijzer
29
FeSx
Ijzersulfide (pyrite)
30
CO32-
Carbonaat
31
HCO3-
Biocarbonaat
32
CO2
Kooldioxide
33
Ca
Calcium
34
Mg
Magnesium
35
H+
Proton zuurion
36
PO43-
Fosfaat
37
CH2O
Organische stof (ontelbare varianten van)
38
Als er teveel stikstof in de natuurkomt dan heb je 2 effecten. Noem de 2 effecten.
� Sommige planten sterven af � Sommige planten gedijen zo goed dat andere planten afsterven
39
CaCO3
Calcium carbonaat (zout) oftwel Calciet (mineraal vorm)
40
H2CO3
Koolzuur
41
formule van Nitraat
NO3-
42
formule van Ammoniak
NH3
43
formule van Ammonium
NH4+
44
formule van Sulfaat
SO42-
45
formule van Sulfide
S2-
46
formule van Ijzer
Fe
47
formule van Ijzersulfide (pyrite)
FeSx
48
formule van Carbonaat
CO32-
49
formule van Biocarbonaat
HCO3-
50
formule van Kooldioxide
CO2
51
formule van Calcium
Ca
52
formule van Magnesium
Mg
53
formule van Proton zuurion
H+
54
formule van Fosfaat
PO43-
55
formule van Organische stof (ontelbare varianten van)
CH2O
56
formule van Calcium carbonaat (zout) oftwel Calciet (mineraal vorm)
CaCO3
57
formule van Koolzuur
H2CO3
58
Welke vijf conditionele standplaatsfactoren zijn er voor een plant?
licht, ph, vochtgehalte, nutrientenverzorging, saliniteit
59
Welke VER factoren hebben invloed op de standpplaats van de plant welke veroorzaakt zijn door de mens??
Vermesting, verzuring, verdroging en op sommige plekken verzilting
60
Wat betekent eutrofiering? Noem de andere drie trofische niveaus.
voedselrijk worden. Oligotroof, mesotroof en hypertroof. Oligotroof/mesotroof: langzame groei, veel concurrentie om nutrienten, grote soortenrijkdom eutroof/hypertroof; snelle groei, concurientie om licht, dominantie enkele soorten.
61
Noem twee voorbeelden van eutrofiering.
vergrassing heide, onder invloed van stikstof dominantie van algen in oppervlakte water door toename fosfaat
62
Wat is de wet van Liebig?
Wet van het minimum, de groei wordt niet gelimiteerd door de totale hoeveelheid resources maar door de resources die het schaarts zijn/i.
63
Wat is co-limitatie?
Als twee nutrienten tegelijkertijd limiterend zijn voor de groei. meeste gevallen N (stikstof) en P (fosfor). In terrestistrische (droge) systemen is vaak N limiterend, in natte systemen vaak P limitatie of co-limitatie
64
Welk nutrient is limiterend in laagveenwateren en moerassen
P fosfaat
65
Welk nutrient is limiterend in laagvenen, vennen en hoogvenen?
N ammonium en nitraat
66
Welk nutrient is limiterend in vennen, zachtwatermeren en hoogvenen
C organisch koolstof> C+N limitatie
67
Welk nutrient is limiterend in sommige beekdalhooilanden?
K kalium
68
Wat zijn bronnen van eutrofiering in een natuurgebied?
Indirect via de lucht, (grond)water middels landbouw, en naast landbouw ook verkeer, riooloverstorten, honden en watervogels
69
Hoe worden de voedingstoffen N en P aangevoerd en welke mechanismen? En hoe noemt men dit?
Stikstof via de lucht en het water, Fosfaat alleen via het water. Dit noemt men externe eutrofiering
70
Wat is interne eutrofiering?
Is het proces waarbij voedingstoffen die in een ecosysteem zijn opgeslagen gemobiliseerd worden, per definitie kan het alleen optreden in ecosystemen waarin veel voedingsstoffen zijn opgelsagen zoals venen waarbij veel organische stof op de bodem ligt.
71
Hoe kan interne eutrofiering extern geprikkeld worden?
hoge temperaturen of door de aanvoer van hard en of sulfaat rijk water
72
waar is stikstof een belangrijk bestanddeel voor?
aminozuren, eiwitten, DNA
73
Wat kan stikstof in een niet actieve vorm omzetten in ammonium? Hoe heet dit proces?
Blauwalgen en stikstofknolletjesbacterien. Stikstoffixatie, nu is het actieve stikstof geworden welk een probleem vormt bij eutrofiering en verzuring.
74
Hoe heet de afbraak van organische stof tot ammonium?
mineralisatie
75
Geef de reactievergelijking waarbij ammonium wordt omgezet tot nitraat. Hoe heet dit type proces? En nitrificatie
NH4+ +2O2 >NO3- + 2H+ + H2O Aeroob process (met zuurstof)
76
Waarom is de NH4+/NO3- ratio een belangrijke factor?
Sommige plantensoorten hebben een evolutionair ontwikkelde voorkeur voor ammonium en sommige voor nitraat. De beschikbaarheid is bepalend voor de ontwikkeling voor de vegetatie
77
waar is fosfaat een hoofdbestanddeel voor?
Voedingsstof voor planten, drager van erfelijk materiaal DNA en energiedrager ATP
78
Waarom is de voedselkringloop van fosfaat eenvoudiger dan stikstof?
Fosfaat is niet mobiel, maar bindt zich aan organische stof of calcium en ijzerverbindingen in de waterbodem. Pas als de bodem verzadigd is kan het fosfaat zich verspreiden via het grondwater
79
Waarom is natuurlijke kwel belangrijk bij laagveenwateren
Kwel zorgt voor een continue aanvoer van ijzer en calcium en kan daarmee fosfaat vastleggen.
80
Wat gebeurt er als door lagere grondwaterstanden het bodemmineraal pyriet (FeS) wordt geoxideerd?
Er komt zuurstof bij en daarbij volgt uit de reactie dat er sulfaat en zuur vrij komen. 4FeS + 9O2 +10 H2O <-> 4Fe(OH)3 +4 SO42- + 8H+
81
Wat is het probleem van Sulfide (S2-)
Sulfide is toxisch en kan leiden tot wortelrot bij zeggesoorten (carex spp.) en krabbescheer (Stratiotes aloides)
82
Wat is het probleem van eutrofiering door stikstof tav voeding?
Een overmaat aan N leidt tot een verandering in de chemiche samenstelling van de planten. planten bevatten meer stikstof en calciium, magnesium, kalium en andere micronuatrienten nemen af. Herbivoren eten stikstofrijker voedsel maar krijgen een gebrek aan andere essentiele voedingstoffen.
83
Wat zijn de grootste effecten van eutrofiering?
Leidt to meer groei en een veranderde concurientie verhouding > soortenarmere vegetatie > minder kruidachtige planten > minder insecten > meer strooiselproductie > dikkere lagen organische materiaal bemoeilijking nog verder de kieming van de oorspronkelijke vegetatie Ook zorgt eutofiering door de dichtere en homogenere groei voor een ander microklimaat, geen open plekken, vochtiger en koeler, minder reptielen en insecte, verschuiving van de soorten samenstelling, meer schimmelinfecties bij rupsen en kuikens en nestvlieders warmen minder snel op en hebben meer energiebehoefte.
84
Wat is de functie van fosfaat in het milieu?
Voedingstof
85
Waarom is fosfaat vaak ook een probleem in het milieu?
Eutrofiering
86
Noem 3 oorzaken van hoge fosfaatconcentraties in oppervlaktewater
(kunst)mest, effluent RWZI (afwasmiddel en ontlasting, honden en eenden (in stadswater), interne eutrofiering, aanvoer gebiedsvreemd water.
87
Noem 3 processen waarin fosfaat wordt vastgelegd in de (water-) bodem.
Neerslag met Ca, Fe en Al; fixatie aan ijzerhydroxide, opname door planten en micro-organismen, adsorptie
88
Geef 1 reactievergelijking waar fosfaat met een neerslagreactie wordt geïmmobiliseerd.
Fe3+ + PO43- > FePO4
89
Leg uit hoe kwel kan bijdragen aan de immobilisatie van fosfaat. Noem hierbij twee verschillende stoffen die deze fosfaatfixatie kunnen veroorzaken.
Kwel bevat vaak Fe2+ ionen die reageren met zuurstof en slaan neer als ijzerhydroxide, hierbij wordt fosfaat “ingekapseld”
90
Wat is rol van zuurstof bij fosfaatfixatie?
Is een oxidator
91
Noem 3 mogelijke oorzaken van een verhoogd sulfaatgehalte in het gebiedsvreemde oppervlaktewater dat aangevoerd wordt
Kunstmest, effluent RWZI, regen (zwavelzuur) en kwel (pyrietoxidatie)
92
Wat is naast anaërobie (afwezigheid van zuurstof) ten gevolge van het hoge waterpeil en de aanwezigheid van organische stof een derde voorwaarde voor de microbiële omzetting van de organische stof.
Oxidator
93
Noem 4 oxidatoren die organische stof kunnen oxideren in de anaerobe fase van de ondergrond.
Nitraat, sulfaat, Fe3+, CO2, Fe(OH)3, MnO2
94
De bodem heeft een enorme buffercapaciteit om verzuring tegen te gaan. Bij welke pH zal gibbsiet (oftewel Al(OH)3) in oplossing gaan om als buffer op te treden? □ pH 7-8 □ pH 6-7 □ pH 5-6 □ pH 3-4
□ pH 3-4
95
Wat is bij het bufferproces van een ph3-4 een belangrijk aspect om in de gaten te houden, gelet op de flora en fauna? (
Al gaat in oplossing, is toxisch.
96
Kalk kan op verschillende manieren bijdragen aan buffering. Enerzijds aan de buffering van zuurionen (H+) en anderzijds aan de buffering van fosfaat. Noem een natuurlijk proces dat bijdraagt aan de aanwezigheid van kalk in een ven
Instroming kalkrijke kwel.
97
Vegetatie is een goede indicator voor verdroging. Noem 2 verschillende processen die in de bodem optreden als gevolg van deze verdroging, waardoor de vegetatie uiteindelijk zal veranderen.
Fysiologische verdroging > Plant gaat dood Vermesting agv versnelde afbraak organische stof Verzuring agv versnelde afbraak organische stof Oxidatie pyriet > vermesting agv sulfaten en fosfaten
98
Ammoniak draagt bij aan de verzuring van de bodem. Zet de volgende stikstofverbindingen op de juiste plek (1, 2 of 3) in de volgende reeks Uitstoot mest (1) >Depositie uit de lucht (2) > Product na microbiologische reactie in de bodem (3) NO3 NH3 NH4+
NH3 >NH4+>NO3-
99
Noem een oxidator van organische stof in een anaerobe omgeving.
Nitraat, sulfaat, Fe3+, CO2, Fe(OH)3, MnO2
100
Wat is de rol van Ca2+ ion bij de beschikbaarheid van fosfaat?
Ca2+ vormt bij niet al te lage pHs met H2PO4 een neerslag van hydroxyapatiet. De aanwezigheid van Ca2+ buffert de fosfaatbeschikbaarheid op een laag niveau. Als de pH verder daalt dan wordt deze buffering overgenomen door ijzer en in minder mate aluminium oxides.
101
Is organische stof een reductor of een oxidator? Wat is het gevolg als er zuurstof tekort is voor de decompositie?
Reductor. Organische stof heeft neiging om electronen te leveren, dan moet er wel een oxidator in de buurt zijn om deze op te nmen. Wanneer er een zuurstof tekort optreedt zal de decompositie langzamer verlopen over het algeeen, omdat de afbraak van organisch matieraal door micro-organismen sneller verloopt in de aanwezigheid van zuurstof.
102
Noem het rijtje oxidatoren van sterke oxidator tot zwakkere
Zuurstof, nitraat (denitrificatie), nitraat (reductie naar ammoinium), mangaan, ijzer, sulfaat, kooldioxide
103
Hoe wordt de buffercapaciteit ook wel eens genoemd?
Zuurneutralisatiecapaciteit ZNC
104
Waarom is regenwater van nature altijd een beetje zuur? Tussen de 5-6 pH.
Door het oplossen van kooldioxide tot koolzuur.
105
WAt was de oorzaak dat de pH van regenwater in de jaren 60 tot zelfs een pH 4 was gedaald?
Uitstoot van zwavel- en stikstofverbindingen (SO2,NOx en NHx)
106
Wat geeft de term basenverzadiging aan?
Hoeveel procent van het adsorptiecomplex van de bodem bezet is met zogenoemde basische kationen. In zure bosbodems kan de basenverzadiging van 30% tot 10%
107
Wat is CEC en waardoor wordt het bepaald?
CEC = Cation Exchange Capacity (kationenuitwisselingscapaciteit). de CEC wordt bepaald door klei- en humusgehalte van de bodem
108
Waarom kan kwel helpen bij buffering?
Aanvoer van bicarbonaat en Calcium (en andere basische kationen). Bicarbonaat kan zuur bufferen en calcium (basische kation) kan de baseverzadiging weer opladen voor de kationen uitwisseling.
109
Wat gebeurd er als de pH verder daalt <4.5 met het nitrificatie proces?
Wordt geremd omdat de nitrificerende bacterien hier niet goed tegen kunne. Als gevolg accumuleert ammonium en neet de ammonium/nitraat ratio toe. Tenslotte kan ook de afbraaksnelheid van organisch materiaal sterk verminderen waardoor je strooiselophoging krijg.
110
Wat gebeurt er in eutrofe en hypertrofe milieus?
Er treedt een verschuiving op van concurrentie om nutrienten naar concurrentie om licht. Snel groeiende planten zijn dan in het voordeel.
111
1. In oppervlaktewater worden algen dominant wanneer sprake is van: a. Een afgenomen depositie van stikstof b. Een periode van langzaam stromend water c. Een toegenomen concentratie van fosfaat d. Een afname van waterplanten als gevolg van te actief beheer
c. Een toegenomen concentratie van fosfaat
112
Door aerobe biologische afbraak van organische stof kan er fosfaat (weergegeven als “~P”) vrijgemaakt worden. Stel op basis van onderstaande halfreacties de redox-reactievergelijking op van de aerobe afbraak van organische stof met zuurstof en kies de juiste reactievergelijking. CH2O~P + H2O → CO2 + 4H+ + 4e- + ~P O2 + 4H+ + 4e- → 2H2O a. CH2O~P + H2O + CO2 + 4H+ → O2 + 4H+ + 2H2O + ~P b. 4CH2O~P + O2 → 4CO2 + H2O + 4~P c. CH2O~P + CO2 → O2 + H2O + ~P d. CH2O~P + O2 → CO2 + H2O + ~P
d. CH2O~P + O2 → CO2 + H2O + ~P
113
4. Wat is een bron voor eutrofiering? a. Watervogels in de stadsvijver b. Hondendrollen c. Alle antwoorden zijn juist d. Overstort van een RWZI e. Uitlaatgassen van auto's
c. Alle antwoorden zijn juist
114
5. Wanneer denitrificatie optreedt, dan ... a. ... wordt ammonium door bacterien omgezet b. ... wordt stikstof aan het milieu toegevoegd c. ... zal organische stof als reductor optreden d. ... wordt het aandeel NO3- in de bodem groter
c. ... zal organische stof als reductor optreden
115
6. Interne eutrofiering vindt met name plaats bij a. Gebieden met veel regenwater b. Duinen en stuifzandgebieden c. Venen met verlaagde grondwaterstand d. Droge dekzandruggen
c. Venen met verlaagde grondwaterstand
116
7. Wanneer het nutrientenaanbod niet meer limiterend is, zal: a. Licht de groei limiterende standplaatsconditie worden b. Iedere soort uitbundig in kwantiteit toenemen c. De concurrentie om water bepalend zijn voor de groei d. Stikstof bepalen welke soort dominant wordt
a. Licht de groei limiterende standplaatsconditie worden
117
Wat is het verschil tussen denitrificatie en nitrificatie?
Nitrificatie is de omzetting van Ammonium naar nitraat en Denitrificatie is de omzettin van nitraat naar stikstof N2
118
Hoe kan de toevoer van sulfaat rijk water voor eutrofiering zorgen?
1) Sulfaat rijk water wordt in veenbodems omgezet door micro organisme tot Sulfide hierbij komt biocarbonaat vrij > de pH stijgt> hierdoor gaat de afbraak sneller en komt er fosfaat en stikstof vrij bij de mineralisatie, geeft eutrofiering. 2) Oppervlakkte water bevat minder Fe, waneer er onvoldoende ijzer aanwezig is worden er geen Fe-P complexen gevormd en meer fosfaat in het stysteem > geeft eutrofiering 3) Sulfide kan een complex vormen met ijzer > Fe-S, wat leidt tot pyriet vorming, Ijzer, sulfide is sterker dan ijzer met fosfaat > daarbij komt dus fosfaat vrij > geeft eutrofiering
119
Wat is pH?
-log[H+]
120
Wat is de pH van natuurlijk regenwater? Wat is de pH van regenwater in Nederland?
5.2 en 5
121
Noem 2 oorzaken van de natuurlijke daling van pH in de aerobe fase van de bodem.
Ademhaling bodemorganismen, afbraak organische stof (CO2 + H2O >H2CO3)
122
Geef een voorbeeld van de reactievergelijking van een biochemische reactie die de natuurlijke pH daling in een bodem veroorzaakt.
Corg + O2 > CO2
123
Noem 2 oorzaken van extra daling van de pH als gevolg van menselijke handelen.
Uitstoot SO2 en NO2 (vorming salpeter- en zwavelzuur), NH3 uitstoot
124
Geef een voorbeeld van een reactievergelijking van een biochemische reactie in de bodem die de extra pH daling handelen door mensen veroorzaakt.
Nitrificatie: NH4+ + 2O2 > NO3- + 2H+ + H2O
125
Noem twee buffermechanismen die verzuring van de bovengrond tegengaan
Oplossen kalk, adsorptie, oplossen andere bodemmineralen, aluminium en ijzerhydroxide
126
Geef een voorbeeld van een reactievergelijking van het bufferproces oplossen van kalk.
CaCO3 + H+ 》 HCO3 - + H2O
127
Gegeven is een kalkloze zavelgrond. In de zand en silt fractie (80%) bevindt zich per kg zand en silt 2500 mg albiet (een primair mineraal). Onder zure omstandigheden valt albiet op de volgende wijze uiteen: NaAlSi3O8 + 4 H+ + 4 H2O >< Na+ + Al3+ + 3 H4SiO4 a. Hoeveel mmol H+ kan door het albiet worden omgezet per kg grond. Het molgewicht van NaAlSi3O8 is 262 gram
0,8 x 2,5g = 2g albiet = 7,63 mmol/kg x 4 =30,53 mmol H+/kg
128
Welk belangrijk voorbehoud ten aanzien van het gevormde Al 3+ moet je maken bij de interpretatie .
Aluminium is giftig voor plantenwortels
129
In de bodem is de CO2-concentratie (uitgedrukt als pCO2) vaak wat hoger dan in de atmosfeer. Wat is hiervan de oorzaak?
Ademhaling organismen en geringe uitwisseling met de atmosfeer.
130
Een hoge waarde voor de kalkpotentiaal (> 4,5) geeft aan dat fosfaatbuffering op kan treden. Welke stof is hiervoor verantwoordelijk en waar komt deze vandaan.
Ca, afkomstig van kalk, uit kwel of uit beekwater
131
Voor blauwgraslanden (voedselarm ondanks mineralisatie van organische stof en soms zelfs kleihoudende bodemmateriaal) is opkwellend grondwater met een speciale samenstelling een noodzaak. o. Bereken de kalkpotentiaal voor kwelwater met een pH van 6,3 en een [Ca2+] van 1,4 mmol/l en leg uit dat deze samenstelling ervoor zorgt dat er ondanks mineralisatie in de zomer een voedselarme omstandigheden heersen
6,3 – 0,5 (-log (1,4 * 10-3)) = 6,3 – 1,4 = 4,8 is groter dan 4,5 > dus fosfaatbuffering mogelijk!
132
Wat is het kalkpotentiaal. Geef de formule voor kalkpotentiaal. Wat zijn de grenswaarden?
Kalkpotentiaal is de verhouding tussen waterstof-en calciumionen in oplossing in evenwicht met dezelfde ionen aan het adsoprtiecomplex van de bodem. kalkpotentiaal = ph- 0.5 *pCa ph <4.5 geen fosfaat buffering nodig ph 5.15-4.5 = vorming hydroxyapatiet is mogelijk >5.15 calciet aanwezig bufferomg vam zuur is goed mogelijk.
133
. Leg uit dat hooien (vroeger en nu) een zinvolle beheersmaatregel is voor blauwgraslanden. Probeer 2 redenen te bedenken: Eén heeft te maken met voedingsstoffen, de ander met de voorkomende planten zoals blauwe knoop en Spaanse ruiter
Afvoer van nutriënten en grond kaal maken zodat kenmerkende plantensoorten kunnen ontkiemen
134
Hoe vindt nitrificatie, denitrificatie en ammonificatie plaats?
Dmv bacterieen.
135
Hoe heten grondwater en regenwater ook wel eens?
Lithotroof en atmotroof water.
136
Wat is hydroxyapatiet
Buffering van fosfaat door calcium waarin hydroxyapatiet neerslaat.. Kan tussen pH 4.5-5.15 ne neerslag van CA2+ +H2PO4- > hydroxyapatiet neerslag