Hydrologie Flashcards

1
Q

Wat is de gemiddelde neerslag in NL

A

850mm/jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de gemiddelde evatranspiratie van nederland>

A

600mm/jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke drie fases bestaat de grond?

A

vast (korrels), vloeibaar (water), gas (lucht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je de ruimte tussen de deeltjes in de bodem?

A

Porien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de verzadigde zone?

A

Alle porien zijn gevuld met water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de onverzadigde zone

A

De zone waar niet alle porien zijn gevuld met water. De wortels zitten in de onverzadigde zone, waar de wortels zitten heet wortelzone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zitten de wortels niet in de verzadigde zone?

A

Dan gaan ze rotten, wortels hebben lucht nodig. Dus je moet voorzichtig zijn met je grondwaterspiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen de open-capilaire zone en de vol-capilaire zone?

A

In beide vindt capilaire opstijging plaats, maar bij de open zijn niet alle porien gevuld met water (onverzadigde zone) en bij de open capilaire (boven de grond waterspiegel) zijn wel alle porien gevuld. Dit hoort tot de verzadigde zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschil tussen adhesie en cohesie? Hoe worden ze samen genoemd?

A

Verschillende materialen die elkaar aantrekken/binden vaste stof en water. Cohesie dezelfde krachten die elkaar aantrekken/binden bijvoorbeeld de watermoleculen trekken elekaar aan. Beide samen zijn het de capilaire krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor wordt de stijghoogte beinvloed in de bodem?

A

Vanwege de porien, hoe kleiner de porien hoe hoger de stijghoogte. In een bodem met kleinere porien hogere stijghoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de derde kracht waarmee water verplaatst kan worden in een bodem of wortel?

A

Osmose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Osmose? En beschrijf osmose in een plant

A

Osmose is een proces op basis van diffusie waarbij een vloeistof, waarin stoffen zijn opgelost, door een zogenaamd halfdoorlatend membraan stroomt, dat wel de vloeistof doorlaat maar niet de opgeloste stoffen.
Planten hebben in hun cellen een grote zak (de vacuole) met vloeistof, waarin veel stoffen opgelost zijn.Door osmose komt er water van buiten de cel die zak in, waardoor deze uitzet en tegen de celwand van de cel aankomt. Op deze manier wordt de cel stevig.
Osmose isde beweging van watermoleculen in de richting van de plek met de hoogste zoutconcentratie. Ook al is de bodem klets nat, als er veel zout in het water zit, ervaart de plant de effecten van droogte. ‘Met meer zout in de grond wordt het voor planten wortels veel moeilijker om water uit de bodem op te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hydrostatica?

A

De leer van stilstaand water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is druk? En hoe wordt het uitgedrukt?

A

Kracht per oppervlakte eenheid. Wordt uitgedrukt in Pascal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel Pascal is 1 bar?

A

1 bar = 100.000 Pascal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel mbar is 1 bar?

A

1000mbar is 1 bar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel kPa is 1 bar?

A

100 kPa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoeveel m water kolom is 1 bar?

A

10meter waterkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel atm is 10 meter waterkolom?

A

10 m waterkolom = 1 atmosfeer= 1 bar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het vochtgehalte van de bodem?

A

Is de volumefractie van water in de bodem, wordt Theta genoemd. Getal tussen 0 en1. Als de druk op de grond 0 is, dus zie je het vochtghalte, dan weet je ook hoeveel porien je hebt en dus ook je volume fractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de vochtkarakteristiek?

A

Verband van drukhoogte en het vochtgehalte van een grondsoort, elke grondsoort heeft zijn eigen curve > oftewel een pF curve

22
Q

Wat is cappilaire werking

A

Het stromingsproces dat als de onverzadigde zone uitdroogt, er een onderdrukontstat in het water en daardoor stroomt het water omhoog van de verzadigde naar de onverzadidgde zone. Hoe dunner de porien hoe hoger het water opgezogen kan worden

23
Q

Wat is de pF

A

Log(-h) =pF. Het is een logaritme van de zuigspanning in cm waterkolom (Potentiaal Freienenergie)

24
Q

Wat is hysteresis

A

Het verschijnsel dat de vochtkarakteristiek bij absorptie anders is dan bij desorptie. Daaruit blijkt dat bij eenzelfde drukhoogte de grond natter is ij desorptie dan bij absorptie. Eenmaal nat bijlt hij bij uitdrogen aan de natte kant, eenmaal droog blijft hij bij bevochtigenen aan de droge kant. Dat de grootheden niet wederkerig

25
Q

Wat is hangwater

A

Dat is de zone waar alleen neerslagwater aanwezig is.

26
Q

Waar is de capilaire opstijging afhankelijk van?

A

Capillaire opstijging is afhankelijk van het bodemtype en van de diepte van de grondwaterstand onder de onderkant van de wortelzone en van de zuigspanning in de wortelzone.

27
Q

Wat is een waterbalans?

A

Aanvoer - Afvoer +Berging

28
Q

Geef de formule van glucose

29
Q

Waarom is water belangrijk voor een plant?

A

Een plant moet kunnen verdampen anders geen glucose!

30
Q

Waardoor verdampt de plant?

A

Via stomata, huidmondjes neemt hij CO2 op en H2O af

31
Q

Wat is het verwelkingspunt?

A

Punt wwarrop de wortels geen water meer kunnen opnemen, maximale kracht van de wortels pF 4.2 = 16000cm stijghoogte 160m

32
Q

Wat is de veldcapaciteit?

A

max % vocht na uitlekken, meer water kan hij niet vasthouden. Dit betekent niet dat hij verzadigd is!! Zit lucht in. Maximale absorptie meestal pF 2.0 (1.7-2.3)

33
Q

Tussen welke pF waardes is water beschikbaar voor een plant?

A

Veldcapaciteit en verwelkingspunt, dus pF tussen de 2.0 en 4.2

34
Q

Wat is de kritieke stijgafstand?

A

Dat is de stijgafstand waarbij nog juist een capillaire nalevering van 1.5 a2.0 mm/dag kan plaatsvinden (dit is bijna altijd voldoende om verdroging te voorkomen)

35
Q

Wat is de stijgafstand?

A

De afstand van de gronwaterspiegel tot de onderkant wortelzone

36
Q

Tot welke pF waardes voelt een plant zich goed?

A

Tussen de pF 2 en 3, groeit de plant maximaal hoef je niet te corrigeren voor actuele gewasverdamping (Ea)

37
Q

Wat is een gewasfactor/gewascoefficient (f)? Waar is deze afhankelijk van?

A

Een factor om de verdamping te corrigeren voor het gewas type per decade. Is afhankelijk van het soort gewas en het groeistadium van het gewas

38
Q

Wat is de gewasverdamping?

A

Is de openwaterverdamping x de gewasfactor Eo *f = Ep (potentiele verdamping van het gewas)

39
Q

Wat is de C3 en hoe bepaal je die?

A

De C3 is een reductiecoeffient voor het vocht om de actuele werkelijke verdamping te bepalen (Ea). Tussen de pF 2 en 3 is deze 1, tussen pF 3 en 4.2 gaat hij terug naar 0

40
Q

Hoe bepaal je de waterberging maximaal in je wortelzone?

A

Je bepaald eerst de dikte van de wortelzone en dan kijk je voor jouw grondsoort wat het vochtgehalte is bij een pF van 2.0 (veldcapaciteit) en dan vermenigvuld je het vochtgehalte% x mm wortelzone

41
Q

Wat is de maximale potentiele gewasverdamping? En geef de formule.

A

De maximale gewasverdamping (Ep) is de de gewasfactor maal de openwaterverdamping. Ep = f x Er (Eo)

42
Q

Wat is de dauwpunt temperatuur?

A

Dat is de temperatuur waarop het vocht in de lucth gaat condenseren (mist).

43
Q

Wanneer is de relatieve vochtigheid laag? En wanneer hoog?

A

Waneer het verschil tussen de dauwpunttemperatuur en de gemeten tempeeratuur ver van elkaar af zitten is de relatieve vochtheid laag. Zitten ze dicht bij elkaar is de relatieve vochtigheid hoog.

44
Q

Wat is de GVG?

A

De gemiddelde voorjaars grondwaterstand, belangrijk factor voor de groeiplaats factor.

45
Q

Welke grondwaterstand kun je aan het begin van een seizoen aanhouden? En aan het eind van het seizoen?

A

Begin GHG eind GLG.

46
Q

Hoe kan je waterdruk bepalen?

A

Met de formule P = p x g x h = dichtheidwater (kg/m3) x zwaartekracht (m/s2) x hoogte (m)

47
Q

Leg het begrip zuigspanning uit.

A

In grondwater neemt de druk toe hoe dieper je gaat, je moet dus onderdruk (zuigspanning) leveren tov zwaartekracht. De wortel moet een grotere druk leveren om het water omhoog te zuigen.

48
Q

Noem een methode om de openwaterverdamping te meten

A

Met een standaard pan zoasl de Penman

49
Q

Geef de formule om de maximale gewasopbrengst te berekenen in relatie tot potentiele verdamping en actuele verdamping.

A

Gewasfactor (Ea/Ep) - correctiefactor. Eerst bereken je dat Ea=Ep, dat is de maximale opbrengst dan met de actuele en dan deel je deze door elkaar.