Microbiology & Biochemistry Flashcards

1
Q

Hoe krijgen bacteriën DNA en hoe heet deze soort genoverdracht?

A

Horizontale genoverdracht
1 Bacterie krijgt exact DNA copie van ouder bacterie
2 Bacterie komt een andere bacterie tegen, er vormt een eiwitbuisje tussen de twee bacteriën en er vind genuitwisseling plaats
3 Bacterie wordt besmet met een virus/faag dat in de bacterie gaat zitten om een beetje van hun eigen DNA in te brengen of DNA dat ze bij zich dragen vanuit een andere bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 micro organismen die je moet kennen?

A

1 Escherichia coli
2 Haloquatratum Walsbyi
3 Borrelia burgdorferi
4 Thiomargarita namibiensis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de meest voorkomende vormen bacterieën?

A

1 coc/cocci -> rond/ovaal
2 staaf/bacilles -> cylindrisch
3 spiril -> draai/spiraal (soort kronkelende staaf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn een streptococ bacterie?

A

Coc bacteriën die in een staaf vorm aan elkaar vast zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn een stafilococ bacterie?

A

Coc bacteriën die als een soort druiventros aan elkaar vast zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van een caulobacter bacterie?

A
  • ze hebben een gebogen staaf
  • ze komen veel voor in zout water en in de grond
  • vormt een flagel met fosfaatmoleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn filamenteuze bacteriën?

A

Bacteriën die filamenten vormen als ze zich vermenigvuldigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vorm heeft Haloquatratum Walsbyi?

A

Vierkant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn een de meest belangrijke kenmerken van de Haloquatratum Walsbyi?

A
  • ze zijn vierkant
  • ze leven in een zoute omgeving
  • ze zijn 2-5 micrometer lang, 0.15 micrometer dik
  • ze bewegen zich door flagellen
  • ze vormen een deken van cellen
  • ze hebben een aantal vacuoles waarin ze gas (voor verplaatsing) of polymeren (polyhydroxyboterzuur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is pleomorfisme?

A

De mogelijkheid om de vorm aan te passen aan de hand van milieu omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar leeft mycoplasma, heeft het daar een celwand nodig?

A

Mycoplasma leeft in eukaryote cellen, het stabiele milieu en het feit dat de osmotische waarde van de bacterie en het milieu hetzelde zijn zorgt ervoor dat mycoplasma geen celwand nodig heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een chemoautotroof organisme?

A

Een organisme dat organisch materiaal als energiebron gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een chemolitotroof organisme?

A

Organisme dat anorganisch materiaal als energiebron gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een fototroof organisme?

A

Een organisme dat licht als energiebron gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe krijgt baggiatoa H2S en O2 terwijl deze beide stoffen niet in hetzelfde milieu leven?

A

In marine sedimenten is de afname van zuurstof naar 0 snel, de bacterie vormt een draad van filamenteuze desulfobulbacae met het ene eind in het H2S milieu en het andere eind in het O2 milieu. De electronen van H2S worden door electronenbuisjes langs het oppervlakte van het microorganisme naar boven waar water gevormd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Als een filamenteuze desulfobulbacaecel het niet meer doet, kan dan nog steeds electronentransport plaatsvinden?

A

Ja, er loopt een soort mantel over de bacteriën heen waardoor de electronen gaan die intact blijft als 1 bacterie dood gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebruikt Thiomargarita namibiensis als energiebron?

A

H2S, Thiomargarita nambiensis is chemolitotroof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebruikt Thiomargarita nambiensis om mee adem te halen?

A

Zuurstof of nitraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe beïnvloedt zwaartekracht een bacterie?

A

F = 6πµRV
Dit is vooral wrijving aangezien de bacterie zo klein is heeft de zwaartekracht zelf nauwelijks invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe krijgen bacteriën energie?

A

Oxidatieve fosforylering.
Protonen worden gevormd, gaan het membraan uit -> er ontstaat een protonengradiënt met een hogere concentratie in het externe milieu -> protonen willen terug de bacterie in stromen en doen dit via ATP-ase -> ATP wordt gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar vind transcriptie en translatie plaats bij bacteriën?

A

In het cytosol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een catabolisch metabolisme?

A

Nutriënten worden opgenomen en afval wordt uitgestoten door biosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is quorum sensing?

A

Als bacteriën met een groot genoeg aantal zijn gebruiken ze chemical signalling om bijvoorbeeld een metabolitische actie in werking te zetten of bijvoorbeeld hun pathogene werking te activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is transformatie?

A

Opnemen van DNA uit omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is transductie?
Opnemen van DNA uit een virus De overdracht van gastheer-genen van de ene cel naar de andere door een virus
26
Wat is conjugatie?
Opnemen van DNA uit een andere bacterie door middel van een eiwitbuisje
27
Wat is een kenmerk van Arthrobacter als er geen eten is?
Het verandert in een staaf
28
Hoe ziet een chromosoom van een bacterie eruit?
Circulair
29
Waar bevinden ribosomen zich bij in een bacterie?
In het cytosol
30
Wat is een peptidoglycaan?
Een polypeptide die de celwand van bacteriën vormt
31
Wat is anammoxosoom?
Een vesikel omgeven door een membraan waarin biochemische reacties plaatsvinden waarbij giftige intermediairen vrijkomen
32
Wat zijn kenmerken van alle bacteriecellen?
- ze hebben een genoom - ze hebben catabolytische energie - ze hebben metabolisme dat leidt tot groei
33
Wat zijn kenmerken van sommige bacteriecellen?
- differentiëring (tot bijvoorbeeld sporen) - communicatie - genetic exchange - motility
34
Wat is chemoheterotroof?
Als een organisme niet hun eigen energie kan maken uit oxidatieprocessen van anorganische stoffen. Deze organismen hebben oxidatieprocessen van organische stoffen nodig
35
Welke soort bacterie is escherichia coli?
Entero-bacteriën, dit zijn facultatief aërobe, Gram- negatieve, niet-sporulerende staafjes
36
In anaërobe omstandigheden vormt Escherichia coli een aantal stoffen volgens een proces, welk proces is dit en welke stoffen worden gevormd?
zurengisting lactaat, sucinaat, ethanol, acetaat en koolstofdioxide worden gevormd
37
Wat kan escherichia coli met nitraat, door welk proces gebeurt dit?
Door fermentatie kan escherichia coli nitraat omzetten in nitriet
38
Wat voor vacuoles heeft Thiomargarita namibiensis en wat is hierin opgeslagen?
Een grote vacuole waarin nitraat is opgeslagen en een aantal kleinere vacuoles waarin zwavel is opgeslagen
39
Groeit Thiomargarita namibiensis beter in een zuurstofrijke of zuurtstofarme omgeving? Hoe heten dit soort organismen?
Thiomargarita namibiensis groet het beste in een omgeving met een lage zuurstof concentratie, het is micro-aërofiel
40
Wat gebruikt Thiomargarita namibiensis als electronen acceptor als er geen zuurstof aanwezig is?
Nitraat
41
Hoe beweegt Borrelia burgdorferi?
Met behulp van axiale filamenten/endoflagellen die in het periplasma liggen, deze filamenten draaien waardoor Borrelia burgdorferi zich op een kurkertrekker-achtige manier beweegt
42
Groeit Borrelia burgdorferi beter in een zuurstofrijke of zuurtstofarme omgeving, hoe heet dit soort organisme?
Borrelia burgdorferi groeit het beste in een omgeving met een lage zuurstofconcentratie, Borrelia burgdorferi is micro-aërofiel
43
Hoe ziet een chromosoom van Borrelia burgdorferi eruit, zijn er plasmiden?
Het chromosoom van Borrelia burgdorferi is linear en er zijn veel plasmiden
44
Borrelia burgdorferi is een fage die de ziekte van lyme veroorzaakt, Borrelia burgdorferi kan veranderen van vorm na infectie, welke vormen zijn dit?
- Cystevorm; er zit dan een stevige wand om de cel - L-vorm; de celwand ontbreekt
45
Bij welke groep hoort de Haloquadra walsbyi?
Archea
46
Waarom heeft Haloquadra walsbyi de vorm die het heeft?
Voor optimale nutriënten absorptiesnelheid
47
Hoe beweegt Haloquadra walsbyi?
Haloquadra walsbyi positioneert zich dichtbij het vloeistofoppervlak door middel van gasvacuoles. Ook kan Haloquadra walsbyi bewegen door een of meerdere flagellen
48
Hoe krijgt Haloquadra walsbyi energie?
Door de dunne cellen kan Haloquadra walsbyi fotosynthese gebruiken om energie op te slaan en gebruiken
49
Wat is een optimaal milieu voor Haloquadra walsbyi?
Een milieu waar de NaCl concentratie 3M is
50
Kan Haloquadra walsbyi leven in een milieu met een hoge concentratie >2M MgCl?
Ja
51
Heeft Haloquadra walsbyi een hoge of lage wateractiviteit?
Laag
52
Welk bacteriefilter zou je gebruiken om uit een oplossing alle bacteriën te verwijderen, maar wel een zo groot mogelijke vloeistof-doorgang te handhaven?
0.25 micrometer
53
Wat is een prokaryoot?
Een organisme zonder celkern
54
Je wilt graag een amylase-producerende, denitrificeerder ophopen. Kies uit de volgende ingrediënten wat je persé nodig hebt? i Zuurstof, ii Moleculaire stikstof, iii Glucose, iv Caseine, v zetmeel, vi nitraat, vii ammonium
v, vi
55
Het gebruik van de Gram-kleuring is belangrijk omdat het onderscheid maakt tussen.....
Bacteriële cellen met verschillende celwand-types
56
Microorganismen die leven bij hoge zoutconcentraties hebben allerlei aanpassingen om zich tegen uitdroging te beschermen. De archaeon Haloquadra walsbyi heeft een speciale oplossing voor dit probleem. Wat bedoelen we hier?
Produceert een groot eiwit dat watermoleculen aantrekt, waardoor een soort waterlaag om de cellen ontstaat.
57
Gram-negatieve bacteriën (o.a. Salmonella, Shigella) hebben soms toxische membraancomponenten. Welk onderdeel is hiervoor met name voor verantwoordelijk?
Het lipide-A deel van de LPS-laag
58
Om onoplosbaar ijzer (Fe3+) op te kunnen nemen produceren sommige microorganismen ..........met daaraan .........als actieve groep.
Sideroforen; hydroxamate
59
Waaraan worden electronen afgestaan in de citroenzuurcyclus?
NAD+ en FAD
60
Homofermentatieve melkzuurbacteriën zetten glucose door middel van fermentatie om in melkzuur (lactaat) waarbij 2 ATP wordt gevormd. In welk proces van het glucose catabolisme wordt deze ATP gevormd?
Glycolyse
61
Kan NADH als electronenacceptor dienen?
Nee
62
Wat is de juiste volgorde van de volgende groeifasen van een bacteriële cultuur?
Lagfase, exponentiele fase, stationaire fase, afsterffase
63
Je zet aan het begin van het examen een experiment in met 10 bacteriën in een Erlenmeyer en groeit die onder ideale omstandigheden. Onder ideale omstandigheden is de verdubbelingstijd 1 uur. Na drie uur, aan het eind van je examen zitten er _ _ _ _ bacteriën in je Erlenmeyer.
80
64
Bij de analyse van de vetzuursamenstelling van een bacterie worden vetzuren gevonden met relatief veel dubbele bindingen. Bovendien blijken de eiwitten relatief meer α-helices te bevatten. Met wat voor type bacterie hebben we hier van doen?
Psychrofiel
65
Bij alkalifielen is de pH buiten de cel vaak hoger dan binnenin de cel. Hoe hebben sommige van deze microorganismen dit energetisch probleem opgelost?
Door een natrium-gradient (smf) in plaats van een protonen-gradient (pmf) te gebruiken voor het aandrijven van bepaalde processen
66
Waarom hebben waterstofoxideerders geen omgekeerd electronentransport?
De electronen afkomstig van H2 een voldoende negatieve potentiaal hebben
67
Veel prokaryoten zijn autotroof. Wat weet je verder van deze levenswijze?
Dat het een proces is dat veel ATP en veel NADPH kost
68
Welke intermediair van de glycolyse maakt substraatgebonden fosforylering mogelijk?
1,3-Bisphosphoglyceraat
69
Wat is de oxidatietoestand van N in NO2- ?
+3
70
Recent is aangetoond dat methaan ook anaeroob microbiologisch afgebroken kan worden. Welke verbinding is hiervoor nodig?
NO3-
71
Sommigen H2S oxiderende bacteriën hebben een oplossing gevonden voor het ontbreken van een electronenacceptor in de nabijheid. Welke oplossing hebben ze ontwikkeld?
Ze vormen lange filamenten van cellen die de afstand tussen de electrondonor en de –acceptor overbruggen.
72
Zijn Sulfaatreducerende bacteriën zijn per definitie fotolitho-autotroof?
Nee
73
Kun je ook zonder oxidatieve fosforylering NAD+ regenereren.
Ja
74
Kan het einde van de logaritmische groeifase veroorzaakt worden door de productie van groeiremmende verbindingen?
Ja
75
Behoren Cellulases tot de groep van exo-enzymen?
ja
76
Gebeurt Stikstofbinding alleen door prokaryoten?
Ja
77
Zou zonder de metabole diversiteit van micro-organismen zou leven op aarde mogelijk zijn?
Nee
78
Zijn sideroforen bacteriële verbindingen die met ijzer een complex kunnen vormen en dit naar de bacteriecel vervoeren?
Ja
79
Is Nitrificatie een chemolithotroof proces?
Ja
80
Gebruiken denitrificerende bacteriën het enzym nitrogenase om stikstof te binden?
Nee
81
Kunnen zowel aërobe als anaërobe bacteriën de glycolyse uitvoeren?
Ja
82
Is de bacterie Borellia burgdorferi is als cyste moeilijk met antibiotica te bestrijden?
Ja
83
Is Methaan een verbinding waar geen energie meer uitgehaald kan worden door bacteriën?
Nee
84
Heeft Penicilline op Gram(+) bacteriën een groter effect dan op Gram(-) bacteriën?
Ja
85
Kunnen bacteriën met behulp van fimbriën zich hechten aan oppervlakken?
Ja
86
Behoren methanogene organismen tot het domein van de Archaea?
Ja
87
Is voor de opname van verbindingen via “facilitated diffusion” een concentratiegradiënt vereist?
Ja
88
Wordt een “proton motive force” o.a. gebruikt voor het laten draaien van bacteriële flagellen?
Ja
89
Komt bij omgekeerd elektronentransport energie in de vorm van ATP vrij?
Nee
90
Is de omzetting van waterstofsulfide in vast zwavel een oxidatiereactie?
Ja
91
Welke 4 niet-covalente bindingen zijn essentieel voor de vorming van dubbelstrengs DNA en wat is hun invloed?
Vanderwaals interacties -> positief Waterstofbruggen -> nauwelijks (wel nodig voor de specifiteit van basenparen) Hydrofobisch -> positief Electrostatisch -> negatief
92
Hoe werken Vanderwaals interacties?
Vanderwaals interacties komen door een tijdsafhankelijke fluctuatie in electronische lading rond een kern. Er ontstaat een asymmetrie in electronische ladingsverdeling. Hierdoor ontstaat ook een complementaire asymmetrie in de elektronenverdeling van omliggende atomen, hierdoor trekt de atoom het naastgelegen atoom aan. Vanderwaalsinteracties spelen een rol tussen atomen met een tijdelijke dipool en tussen een atoom met een permanente dipool.
93
Wanneer werken Vanderwaals interacties optimaal?
De vanderwaalsinteractie werkt optimaal wanneer twee atomen op van de Waals-afstand zijn
94
Hoe werken Hydrofobische interacties?
Hydrofobe interacties zijn de neiging van hydrofobe groepen ook wel bekend als nonpolaire moleculen om naar elkaar toe te trekken. Hierbij komen gebonden waterstofmoleculen vrijkvan het hydrofobe oppervlak. Deze kunnen vervolgens vrij interacteren met met andere watermoleculen. Als een gevolg hiervan verhoogt de entropie van water.
95
Hoe werken waterstofbruggen?
zijn een vorm van electrostatische interacties, het beschrijft de aantrekkingskracht tussen het waterstofatoom en een gebonden O- of N-atoom.
96
Wat zijn Electrostatische ofwel ionogene interacties?
De aantrekkingskracht tussen twee verschillend geladen ionen.
97
Welke 2 structurele eigenschappen van dubbelstrengs DNA verklaren de erfelijkheid en opslag van genetische informatie?
- De structuur van ds-DNA past bij elke basenpaarsequentie - Basenpaarvorming is de basis voor het kopiëren van genetische informatie. Elke streng is een mal voor synthese van de complementaire streng. Dit is semi conservatieve replicatie.
98
Wat zijn overeenkomsten tussen alle organismen?
- DNA bevat de erfelijke informatie. - Genetische informatie wordt omgezet in eiwitten op dezelfde wijze, namelijk via de genetische code. - Alle organismen gebruiken dezelfde 20 aminozuren om eiwitten te maken. - Alle cellen gebruiken dezelfde standaard metabole routes. - Moleculen zoals ATP, NADH, en Coenzym A hebben dezelfde functie in alle cellen
99
De netto-lading van een polypeptideketen bij een specifieke pH kan bepaald worden op basis van de pKa-waarde van elke ioniseerbare groep in het betreffende polypeptide. Naast de α-carbonyl en α-aminogroepen, met de lading van welke groepen moet nog meer rekening gehouden worden?
Je moet ook rekening houden met de lading van de zijketens.
100
Wat is de structurele basis van waarom ATP een energierijk molecuul is?
- Entropietoename door splitsing ATP in ADP en fosfaat (Pi) - ATP heeft minder resonantiemogelijkheden dan ADP en fosfaat - Meer afstoting van negatieve fosfaatgroepen in ATP - Stabilisatie van ADP en Pi door hydratatie is beter dan voor ATP
101
Met hoeveel α-carbonyl en α-aminogroepen moet je rekening houden als je de lading van een polypeptide wilt berekenen?
Om de netto lading van dit polypeptide te kunnen bepalen moet je ook rekening houden met de lading van 1 eindstandig N-terminaal en 1 eindstandig C-terminaal aminozuurresidu.
102
Beschrijf het experiment waarmee de reversibele ontvouwing en vouwing van het enzym ribonuclease werd aangetoond. Welk biochemisch dogma werd met dit experiment aangetoond?
- Er wordt gebruik gemaakt van -mercapto-ethanol om intramoleculaire disulfide-bruggen te verbreken - Er wordt ook gebruik gemaakt van ontvouwingsmiddelen (zoals ureum en guanidiniumchloride) om niet-covalente interacties (elektrostatische, H-brug, van der Waals, en hydrofobe interacties) te verbreken. Het gecombineerde gebruik van -mercapto-ethanol en ontvouwingsmiddel leidt tot ontvouwing van het eiwit. - Ontvouwen eiwit wordt spontaan teruggevouwen door verwijdering van ureum en -mercapto-ethanol, terwijl oxidatie aan de lucht plaats vindt van de gereduceerde SH-groepen - Het ontvouwen eiwit vouwt spontaan terug naar de actieve, goed gevouwen toestand De informatie die codeert voor het vouwen naar de natieve, actieve structuur ligt dus opgeslagen in de aminozuurvolgorde van een eiwit (Centraal dogma in de Biochemie: ‘De aminozuurvolgorde bepaalt de conformatie van een eiwit’)
103
Geef de 7 stappen aan waarmee bij mensen de vrije energie die aanwezig is in voedselmoleculen omgezet wordt in ATP.
1) Tijdens het katabolisme worden voedselmoleculen omgezet in CO2 en H2O 2) Tijdens het katabolisme wordt een beetje ATP gegenereerd (door directe fosforylering van substraten) 3) Het overgrote merendeel van de beschikbare vrije energie van voedselmoleculen wordt tijdelijk opgeslagen als “reductie-equivalenten” (chemische species die het equivalent van een elektron doorgeven), die worden overgedragen naar NAD+ en FAD en daarbij worden NADH en FADH2 gevormd. 4) De “reductie-equivalenten” worden vervolgens overgedragen aan een elektronentransportketen (een ‘ademhalingsketen’) 5) De elektronentransportketen slaat de beschikbare vrije energie op in de vorm van een protonengradiënt. 6) De hiermee corresponderende Proton-motive Force drijft de synthese van ATP 7) De elektronen zelf komen uiteindelijk bij O2 terecht
104
Bij een endotherme reactie is ΔG’ > 0, verloopt deze reactie spontaan?
Nee
105
Wanneer de redoxpotentiaalverandering bij een reactie positief is, zal deze reactie dan spontaan verlopen?
Ja
106
Vouwt een eiwit altijd met voornamelijk hydrofiele aminozuur zijketens naar de oppervlakte en hydrofobe aminozuur zijketens naar de binnenkant?
Nee, bijvoorbeeld sommige membraan eiwitten vormen hierop een uitzondering
107
Kan glycolyse alleen aeroob verlopen?
Nee
108
In een ligatie-reactie wordt een covalente binding gevormd. Is deze reactie gekoppeld aan de hydrolyse van ATP tot ADP en fosfaat?
JA
109
Beinvloedt het aminozuur histidine door zijn zijketen de structuur van de ruggengraat van een polypeptide?
Nee proline doet dat
110
Bevat het aminozuur serine een reactieve alifatische hydroxylgroep?
Ja
111
Wordt In het katabolisme NAD+ door substraten geoxideerd?
Nee, NAD+ wordt gereduceerd
112
Neemt bij een spontane reactie de enthalpie van een systeem en zijn omgeving toe?
Nee Nee, niet de enthalpie maar de entropie neemt dan toe
113
Zijn geactiveerde carriers kinetisch instabiel?
Nee, ze zijn kinetisch stabiel (thermodynamisch labiel)
114
Is reactie die in aanwezigheid van een effectieve chemische katalysator niet kan verlopen ook niet mogelijk in aanwezigheid een enzym?
Dit klopt, de thermodynamica bepaalt het uiteindelijke evenwicht bij een reactie
115
wat zijn reductie equivalenten?
chemische species die het equivalent van een electron doorgeven
116
Hoeveel ATP en NADH wordt gevormd tijdens glycolyse als het onderdeel is van de oxidatie van glucose?
2ATP 2NADH
117
Wat is de opbrengst van ATP, NADH en FADH2 bij de vorming van acetyl coA en de citroenzuurcycles als het onderdeel is van de oxidatie van glucose?
2ATP 8NADH 2FADH2
118
Hoeveel ATP is de opbrengst van de volledige oxidatie van glucose?
38ATP
119
Waarom staan virussen niet in de op RNA gebaseerde fylogenetische boom van het ontstaan van het leven?
Virussen hebben geen ribosomaal RNA
120
In welke volgorde zijn de cyanobacterien, de aarde, anoxygene fototrofen en levensvormen ontstaan?
De aarde -> levensvormen -> anoxygene fototrofen -> cyanobacterien
121
Hoe herken je gram positieve bacterien?
Ze hebben geen buitenmembraan
122
Waarom zijn gram negatieve bacterien goed beschermd tegen penicilline?
Ze hebben een buitenmembraan
123
Tot welke groep hoort een microorganisme met membraanlipiden opgebouwd uit isoprenoiden?
Archaeon
124
Wat zijn 2 belangrijke eigenschappen van plasmiden?
1. Ze bevatten de essentiele genen voor overleving 2. Ze bevatten de genen voor bijzondere eigenschappen
125
Wat is een heterocyst?
Cellen met een dikke celwant om diusie van zuurstof naar de binnenzijde van de cel te remmen.
126
Waarom zijn er geen microorganismen op de maan?
Er is geen water op de maan
127
Buiswormen leven op de bodem van de oceaan waar geen licht, zuurstof etc is. Hoe kunnen ze energie krijgen?
Ze krijgen H2S van oxiderende chemolitotrofen in hun binnenste
128
Hoe hoop je een methanogene archeon op?
Door een omgeving te creeeren die anaeroob is, met H2, CO2 en acetaat
129
Welke molecuul interacties worden minder sterk in water?
Ionogene interacties en waterstofbruggen
130
Welk aminozuur heeft een hydrofobe groep en een hydroxylgroep?
Tyrosine