Membraan biogenese 1 Flashcards
Koppel elk organel aan het juiste aantal membranen.
a. Golgi-apparaat
b. Mitochondriën
c. Chloroplasten
I. 1 membraan
II. 2 membranen
III. 3 membranen
a. Golgi-apparaat - I. 1 membraan
b. Mitochondriën - II. 2 membranen
c. Chloroplasten - III. 3 membranen
De functies van membranen omvatten de vorming van microcompartimenten, selectieve opname en afgifte van stoffen door _______________, en communicatie tussen cel en omgeving.
membraantransport
Ongeveer __% van onze genen codeert voor membraaneiwitten.
30%
True/False:
Membranen vormen geen microcompartimenten in cellen.
F
True / False: Mitochondriën hebben slechts één compartiment.
F
De evolutionaire oorsprong van mitochondriën is het resultaat van symbiose tussen een ______________ bacterie en een ______________ voorloper van eukaryote cellen.
aerobe bacterie en een anaerobe voorloper
Hoe worden membraaneiwitten naar het ER getransporteerd?
a. Transmembraan transport
b. Vesicle transport
c. Gated transport
A
Welke sequentie bevindt zich aan de C-terminus van ER-eiwitten en zorgt voor returntransport naar het ER?
a. KDEL-sequentie
b. Signaalsequentie
c. Amfipatische helix
A
Leg het proces uit van eiwittransport door membranen bij ER en mitochondriën.
Antwoord kan het proces van vesiculair transport en de rol van eiwitcomplexen omvatten.
Wat zijn signaalsequenties en waarom zijn ze noodzakelijk voor eiwitimport?
Signaalsequenties zijn aminozuurvolgordes die eiwitten targeten naar specifieke celcompartimenten. Ze zijn nodig voor het herkennen van het doelorganel.
Beschrijf de rol van het unfolded protein response (UPR) in het omgaan met ER-stress.
Het UPR wordt geactiveerd bij ophoping van ongevouwen eiwitten in het ER en initieert maatregelen om eiwitten correct te vouwen of af te breken.
Koppel elk eiwittransportcomplex aan het juiste organel.
- a. TOM-complex
- b. SAM-complex
- c. TIM23-complex
- d. OXA-complex
I. Mitochondriën
II. Endoplasmatisch reticulum
all in Mitochondriën
Eiwitten die naar mitochondriën moeten, bevatten vaak een amfipatische ____________.
helix
De ____________-sequentie bevindt zich aan de C-terminus van ER-eiwitten en zorgt voor returntransport naar het ER.
KDEL
True/False:
Membranen hebben geen contact met elkaar in cellen.
F
True / False
Mitochondriale eiwitten worden co-translationeel geïmporteerd.
T
Het Sec61-complex heeft alfa-helices in de vorm van een tunnel met een ____________.
a. Plug
b. Channel
c. Vesicle
B
Glycosylering van eiwitten in het ER lumen gebeurt door de toevoeging van suikers aan ____________.
asparagine
Asn (N)
Wat is de functie van dolichyl pyrofosfaat bij de glycosylering van eiwitten?
a. Transport van eiwitten
b. Donor van suikergroepen
c. Initiëring van eiwittranslocatie
B
Welke route volgt een eiwit dat de ERAD-route ingaat?
a. Terug naar het cytosol
b. Naar het Golgi-apparaat
c. Naar de mitochondriën
A
Leg het proces van glycosylering van eiwitten in het ER uit.
Beschrijf het toevoegen van suikers aan eiwitten in het ER lumen.
Hoe herkent het UPR-systeem stress in het ER en welke aanpassingen worden geactiveerd?
Het UPR detecteert ongevouwen eiwitten. Aanpassingen omvatten de verhoging van chaperone-eiwitten en de vermindering van eiwitsynthese.
Koppel elk transportcomplex aan het juiste organel.
- a. COPII vesicles
- b. SRP
- c. Sec61 complex
- d. COPI vesicles
I. Endoplasmatisch reticulum
II. Golgi-apparaat
- a. COPII vesicles - From I. Endoplasmatisch reticulum to II. Golgi-apparaat
- b. SRP
- c. Sec61 complex - I. Endoplasmatisch reticulum
- d. COPI vesicles - II. Golgi-apparaat
De ____________-sequentie stuurt eiwitten naar het endoplasmatisch reticulum.
signaalsequentie
True/False:
SRP herkent signaalsequenties op eiwitten die naar het Golgi-apparaat gaan.
F
True / False:
COPI-vesicles zijn betrokken bij anterograad transport van eiwitten.
F