Cytoskelet Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste functies van actine?
+ 2 bonus functies

A
  • Geeft vorm aan het celoppervlak
  • Spiercontractie
  • Celmigratie

De vormgeving door actine is terug te zien bij microvilli in de darm, hierbij zorgt actine voor oppervlakte vergroting.

Naast de bovengenoemde functies spelen actine filamenten ook een rol bij de celdeling. Ze vormen samen met myosine de contractiele ring bij de cytokinese, hierbij wordt het cytoplasma van één cel opgesplitst in twee dochtercellen (zie HC celcyclus en figuur 16-2 op blz. 892).

Actine is tevens betrokken bij transport door de cel, actine dient hierbij als rails met myosine als motoreiwit (Figuur 16-41, blz. 924).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste functies van microtubuli?

A
  • Intracellulair transport
  • Mitotische spoel bij celdeling
  • Maakt beweging van de cel mogelijk via cilia en flagellae

Bij intracellulair transport lopen er dyneine of kinesine motoren over microtubuli om cargo of andere cel elementen te transporteren.

Tijdens de celdeling in de M-fase wordt een mitotische spoel gevormd door microtubuli, deze zorgt voor het uit elkaar drijven van de gedupliceerde chromosomen zodat deze in twee nieuwe dochtercellen terecht komen.

Microtubuli zorgen hiernaast voor beweging van trilharen (cilia) wat dient voor de beweging van vloeistof en de vorming van flagella waardoor o.a. zaadcellen kunnen zwemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijkste functie van intermediaire filamenten?

A

Mechanische sterkte

Intermediaire filamenten geven vooral stevigheid, zowel aan het cytoskelet als aan de kern. Ze beschermen bijvoorbeeld het DNA door de vorming van de nucleaire enveloppe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

T/F: Filapodia, Lamellipodia en Invadopodia zijn allemaal protrusieve structuren die actine filamenten bevatten.

A

True

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

T/F: De goede volgorde van de stappen van cel migratie zijn: protrusie, attachment en tractie.

A

Juist, bij protrusie wordt het plasmamembraan aan de voorkant naar voren getrokken door actine polymerisatie, bij attachment gaat het actine cytoskelet interactie aan met het substratum door het plasmamembraan heen en bij tractie zal vervolgens de bulk van cytoplasma naar voren worden getrokken.

Tijdens protrusie bindt cofiline aan de actine filamenten in de lamellipodia van de migrerende cel en zorgt daar voor polymerisatie van actine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

T/F: Rac1 verhoogt myosine activiteit en bevordert vorming van stress fibers (contractiele bundels van actine en myosine).

A

Onjuist, dit wordt gestimuleerd door Rho en niet door Rac1. Stress fibers zijn belangrijk bij de celmigratie (blz. 955-957, 923, Figuur 16-21)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

T/F: Rho (waaronder RhoA) A stimuleert actine polymerisatie aan de voorkant van een migrerende cel.

A

Onjuist, RhoA is een GTPase en is wel betrokken bij cel migratie maar stimuleert hierbij actine-myosine contractie aan de achterkant van de migrerende cel (samen met PTEN), waardoor de cel opschuift naar voren (blz. 956-957 en Figuur 16-86 en Figuur 16-75).

Een andere functie van RhoA is de regulatie van de positionering van de contractiele ring tijdens celdeling, hierop wordt verder in gegaan bij het HC ‘celcyclus’ en dit is te vinden op blz. 997-999.

Andere leden van de Rho familie (zoals CDC42 en Rac) zijn wel betrokken bij actine polymerisatie aan de voorkant van de migrerende cel (blz. 956 – 959).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

T/F: GTPase activiteit van Rac1 stimuleert afbraak van microtubuli door GTP af te breken.

A

Onjuist, Rac1 is een GTPase en een belangrijke actine regulator, het stimuleert actine polymerisatie aan de voorkant van de cel, wat zorgt voor de vorming van lamellipodia extensies. CDC42 en fosfolipide PIP3 zijn hierbij ook actief aan de voorkant van de cel (blz. 956 – 959 en figuur 16-86)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

T/F: Tijdens protrusie bindt cofiline aan de actine filamenten in de lamellipodia van de migrerende cel en zorgt daar voor polymerisatie van actine.

A

Onjuist, cofiline zorgt voor netto depolymerisatie van actine, dit vindt plaats achterin de lamellipodia. Voorin de lamellipodia zorgt het Arp 2/3 complex voor netto polymerisatie van actine filamenten. Op deze manier kruipt het actine filament netwerk in de lamellipodia als het ware naar voren (Figuur 16-80 op blz. 954). Cofiline zorgt dus in principe wel voor het naar voren bewegen van de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke procesen is ATPase activiteit van myosine direct betrokken?

A) Transport van cargo via motoreiwitten langs actine
B) Spiercelcontractie
C) Depolymerisatie microtubuli
D) Membraanprotrusie aan de voorkant van een migrerende cel

A

A en B
Naast spiercelcontractie en transport van cargo is myosine activiteit ook betrokken bij de cytokinese in de laatste stappen van de celdeling, dit wordt verder behandeld in het hoorcollege ‘celcyclus’.

Transport van cargo hoeft niet altijd alleen via de motoreiwitten dyneine en kinesine over microtubuli te gebeuren. Transport gebeurt ook via myosine 5 en actine, dit werkt op dezelfde manier als met de andere motoreiwitten. Deze manier van transport zie je vooral in gisten bij membraantransport in de cel.

Bij de afbraak van microtubuli is geen ATP betrokken maar GTP.

Myosine is niet betrokken bij protrusie want protrusie is de polymerisatie van actine filamenten aan de voorkant van de cel. Maar myosine II is wel betrokken bij cel migratie, waarbij het zorgt voor het terug trekken van de actine filamenten aan de achterkant van de cel. Myosine II bindt ook aan actine filamenten in de lamellipodia en veroorzaakt daar contractie waardoor de actine filamenten georiënteerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kinesine

A

Motoreiwit die over microtubuli naar het plus-einde loopt (meestal) en daarmee cargo transporteert.

Bedenk bij kinesine en dyneine dat aan één organel (dat getransporteerd moet worden) ook zowel een kinesine als een dyneine kan zitten en ze dus kunnen samenwerken en er van richting veranderd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dyneïne

A

Motoreiwit die over microtubuli naar het min-einde loopt en daarmee cargo transporteert.

Bedenk bij kinesine en dyneine dat aan één organel (dat getransporteerd moet worden) ook zowel een kinesine als een dyneine kan zitten en ze dus kunnen samenwerken en er van richting veranderd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Profiline

A

Bindt aan actine subunits en versnelt daarmee de groei van actine filamenten aan het plus-einde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fimbrine

A

Bindt aan actine filamenten en zorgt voor een dicht gepakt actine netwerk, dit geeft stabiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tau

A

Bindt aan microtubuli en zorgt voor een op elkaar gepakt en stabiel netwerk.

Als tau zijn functie verliest dan kan het betrokken zijn bij het ontstaan van Alzheimer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kinesine-13

A

Destabiliseert microtubuli (catastrofe factor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke beschrijvingen horen bij microtubuli?

A) De protofilamenten vormen holle structuren met meerdere laterale interacties
B) De microtubuli kunnen dynamische instabiliteit ondergaan
C) De microtubuli vormen sterke structuren die goed tegen mechanische krachten kunnen (zoals buigen en strekken) omdat ze elastischer zijn dan de andere twee cytoskelet filamenten
D) De microtubuli vormen coiled-coil structuren

A

A en B

Microtubuli zijn niet de meest elastische filamenten en vormen geen coiled-coil structuren.
Microtubuli ondergaan wel dynamische instabiliteit, dit geldt ook voor actine filamenten alleen hierbij binden de subunits ATP in plaats van GTP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 3 fasen zijn er in de polymerisatie van actine filamenten of microtubuli vanuit hun subunits?

A

Lag fase (= nucleatie): wanneer er nog geen groei optreedt (het is de snelheidsbeperkte nucleatie stap), snelheid beperkend vanwege de instabiliteit van de kleine aggregaten van subunits. Slechts een paar van deze aggregaten zal verder gaan groeien en filamenten vormen. De lag-fase verdwijnt als je begint met deels voorgevormde filamenten (ipv losse subunits), lag-fase is dus nucleatie (het bij elkaar komen van subunits).

Elongatie / groei fase: de fase waarin de filamenten groeien.

Steady state/equilibrium fase: een ander fase in de polymerisatie van de filamenten. In deze fase is de dissociatie van de subunits gelijk aan de associatie van subunits aan de filamenten. Hier ligt de kritische concentratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke beschrijvingen horen bij intermediaire filamenten?

A) De protofilamenten vormen holle structuren met meerdere laterale interacties
B) De filamenten kunnen dynamische instabiliteit ondergaan
C) De filamenten vormen sterke structuren die goed tegen mechanische krachten kunnen (zoals buigen en strekken) omdat ze elastischer zijn dan de andere twee cytoskelet filamenten
D) De filamenten vormen coiled-coil structuren

A

C en D

De intermediaire filamenten zijn steviger en elastischer dan actine en microtubuli waardoor ze meer mechanische stress kunnen tolereren. Elasticiteit is dus iets anders dan dynamisch zijn. Microtubuli en actine zijn dynamisch en intermediaire filamenten niet, wat betekent dat ze snel op en afgebroken kunnen worden en dus geen statische structuren zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Treadmilling

A

Treadmilling is de netto additie van subunits aan het plus-einde (ATP gebonden vorm) en dissociatie van subunits aan het min-einde van het filament (ADP gebonden vorm), bij polymerisatie van filamenten vanuit subunits.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er met de elongatie snelheid van zuivere actine filamenten uitgezet tegen de actine subunit concentratie en met de kritische concentratie als er een plus-eind capping eiwit, zoals CapZ, wordt toegevoegd?

A

Capping eiwit niet te verwarren met de GTP-cap (is iets anders). Bij het toevoegen van een plus-eind capping eiwit, zal actine niet meer gepolymeriseerd of gedepolymeriseerd kunnen worden aan het plus-einde. Dit leidt tot een langzamere groei van het actinefilament en een hogere kritische concentratie die nu dichterbij de kritische concentratie van het min-einde ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het gamma-tubuline complex voor microtubuli is vergelijkbaar met _______ voor actine filamenten.

A

Het Arp 2/3 complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Het Arp 2/3 complex

A

Actine nucleatie wordt gekatalyseerd door Arp 2/3 complex aan het min-einde, waardoor snelle groei aan het plus einde kan optreden. Het Arp 2/3 complex zorgt voor een vertakt actine netwerk, doordat het aan twee actine filamenten tegelijk kan binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waardoor wordt microtubuli nucleatie gekatalyseerd?

A

Door het gamma-tubuline ring complex. Dit complex hecht ook aan het min-einde, vervolgens kan spiraalsgewijs de microtubulus worden opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

2 overeenkomsten tussen het Arp2/3 complex en het gamma-tubuline ring conplex?

A

Beide complexen zorgen voor nucleatie vanuit het min-einde en daarnaast bestaan beide complexen uit homologen van de filament subeenheden.

25
Q

Dynactine complex

A

Medieert de aanhechting van dyneïne aan een membraan omsloten organel.

26
Q

Troponine complex

A

Bindt aan actine filamenten en heeft te maken met spiercelcontractie en niet met nucleatie.

27
Q

Formine

A

Katalyseert nucleatie bij actine maar hecht aan het plus-uiteinde.

28
Q

Capping eiwitten

A

Blokkeren de polymerisatie van actine

29
Q

Wat is de kritische concentratie in de context van actine?

A) De concentratie waarbij het aantal vrije actine subunits in de cel gelijk is aan het aantal actine subunits in de actine filamenten

B) De concentratie waarbij de polymerisatie van het filament sneller gaat dan de depolymerisatie

C) De concentratie waarbij de depolymerisatie van het filament sneller gaat dan de polymerisatie

D) De concentratie van vrije actine subunits waarbij de associatie van subunits gelijk is aan de dissociatie van subunits aan het filament.

A

D) De concentratie van vrije actine subunits waarbij de associatie van subunits gelijk is aan de dissociatie van subunits aan het filament.

Het gaat om de concentratie van vrije actine subunits in de cel waarbij Kon = Koff. De kritische concentratie voor actine polymerisatie is 0,2 µM, in de cel ligt de concentratie van losse actine subunits veel hoger dan de kritische concentratie waardoor er altijd ‘spontane’ polymerisatie zal optreden van actine.

30
Q

Explain the dynamics of actin polymerization, focusing on the plus and minus ends.

Compare the polymerization rates at the plus and minus ends during actin treadmilling.

A

Actin polymerization involves the assembly of globular monomers, and ATP hydrolysis occurs after polymerization. Actin has two protofilaments, with the barbed/ plus end growing faster than the pointed/ minus end in vitro.

Actin polymerization occurs at the plus end, where the critical concentration is low, while depolymerization occurs at the minus end with a higher critical concentration.

31
Q

How does ATP hydrolysis relate to actin polymerization?

A

ATP hydrolysis is not necessary for actin polymerization; it can spontaneously occur due to hydrophobic interactions between actin subunits.

32
Q

Describe the structure of microtubules and explain the concept of dynamic instability in microtubules.

A

Microtubules are larger structures made of tubulin dimers and a GTPase. They exhibit dynamic instability driven by GTP hydrolysis.

Microtubules are larger structures made of tubulin dimers and a GTPase. They exhibit dynamic instability driven by GTP hydrolysis.

33
Q

Explain the function of proteins like thymosin, profilin, and stathmin in regulating actin and tubulin availability.

A

Proteins like thymosin and profilin regulate the availability of actin monomers, while stathmin controls tubulin availability by binding to the side of tubulin dimers.

34
Q

Describe the process of chemotaxis and how it influences cell polarization.

A

Chemotaxis is the process of directed cell migration in response to chemical gradients, and Rac and Rho play roles in cell polarization.

35
Q

Explain the structure and functions of septins in the cytoskeleton.

A

Septins are spherical subunits that interact with membranes, actin, and microtubules, contributing to compartmentalization.

36
Q

How do intermediate filaments contribute to nuclear integrity?

A

Intermediate filaments contribute to the stability of cellular structures like the nuclear lamina.

37
Q

Describe the regulation of myosin II in skeletal and smooth muscles.

A

Skeletal muscle contraction is regulated by Ca2+ through troponin and tropomyosin. Smooth muscle contraction involves Ca2+-calmodulin regulation of myosin light chain kinase.

38
Q

What is the role of myosin V?

A

Myosin V moves organelles along actin filaments.

39
Q

Describe the structure and function of cilia and flagella.

A

Cilia and flagella are hair-like structures powered by dynein motors on microtubules, involved in movement and signaling.

40
Q

Explain the role of axonemal dynein in ciliary and flagellar movement.

A

Axonemal dynein causes bending of cilia and flagella by sliding microtubules.

41
Q

Discuss the mechanisms involved in cell crawling, including actin polymerization and myosin II activity.

A

Cell crawling involves actin polymerization at the front and myosin II-based contraction at the back.

42
Q

Explain how Rho family GTPases, such as Rac and Rho, regulate cell polarization and migration.

A

Rac dominates at the cell front, promoting actin polymerization, while Rho is active at the back, promoting myosin II activity.

43
Q

What are the key signaling pathways activated by Rac and Rho during chemotaxis?

A

Rac and Rho GTPases regulate different types of actin networks during chemotaxis.

44
Q

What is the role of Arp2/3 in actin dynamics?

A. Actin nucleation
B. Actin depolymerization
C. Microtubule stabilization
D. Myosin contraction

A

A

45
Q

Which GTPase is associated with the formation of filopodia?

A. Rac
B. Rho
C. Cdc42
D. Myosin II

A

A

46
Q

What is the primary function of intermediate filaments?

A. Cell motility
B. Mechanical resistance
C. Actin polymerization
D. Microtubule stabilization

A

B

47
Q

T/F: Actin treadmilling involves continuous polymerization at both the plus and minus ends of actin filaments.

A

False

48
Q

T/F: Microtubule dynamic instability is primarily driven by ATP hydrolysis.

A

True

49
Q

T/F: Myosin V is a motor protein that moves organelles along microtubules.

A

False

50
Q

Explain the role of GTP hydrolysis in microtubule dynamic instability.

A

GTP hydrolysis induces conformational changes in protofilaments, leading to microtubule instability and potential disassembly.

51
Q

Briefly describe the regulation of myosin II activity in smooth muscle cells.

A

In smooth muscle cells, the Ca2+-calmodulin complex regulates myosin light chain kinase, leading to the stimulation of myosin II activity and bundling.

52
Q

Match the following cytoskeletal components with their functions:

___ Actin
___ Microtubules
___ Intermediate Filaments
___ Septins

a. Resistance to mechanical stress
b. Intracellular transport
c. Cell motility
d. Compartmentalization of membranes

A

Actin - c. Cell motility
Microtubules - b. Intracellular transport
Intermediate Filaments - a. Resistance to mechanical stress
Septins - d. Compartmentalization of membranes

53
Q

Draw a diagram illustrating the different stages of actin treadmilling. Label the plus and minus ends, and indicate the critical concentration.

A

Zie figuur 16-11 (7the edition)

54
Q

Actin ___________ involves polymerization at the plus end and depolymerization at the minus end, leading to the overall movement of the filament.

A

treadmilling

55
Q

The primary function of the γ-tubulin ring complex is to regulate microtubule ___________.

A

nucleation

56
Q

Myosin V is an actin plus-end directed motor, which means it moves towards the actin ___________ end.

A

plus

57
Q

What is the role of thymosin in the regulation of actin polymerization?

A. Promotion of nucleation
B. Inhibition of polymerization
C. Stabilization of filaments
D. Depolymerization

A

B

58
Q

Septins are characterized by:

A. Polarized filaments
B. GTP binding
C. Anti-parallel contraction
D. Actin nucleation

A

B

59
Q

Match the following regulatory proteins with their respective cytoskeletal filaments or structures:

___ Stathmin
___ Formin
___ Profilin
___ Augmin

a. Actin
b. Microtubules
c. Intermediate Filaments
d. Septins

A

Stathmin - b. Microtubules
Formin - a. Actin
Profilin - a. Actin
Augmin - b. Microtubules