Meetinstrumenten en schalen Flashcards
Meten = (stevens)
Het toekennen van waarden aan waarnemingen volgens een vaste toekenningsregel (stevens)
meting kan door onderzoeker maar ook door onderzochte zelf (vragenlijst)
Wanneer geen vaste toekenningsregel spreken we van beoordeling.
Meetniveau =
een typering van de manier waarop een variabele is gemeten, die mede bepaalt welke statistische analyses mogelijk zijn voor die variabele
Variabele =
een kenmerk (bijvoorbeeld geslacht) dat bij een meting minimaal twee verschillende waarden kan aannemen.
Constante
Het tegenovergestelde van een variabele heet een constante. Een constante heeft altijd dezelfde waarde en varieert dus niet
nominale variabele
het enige kenmerk waarop we de objecten of waarnemingen kunnen indelen is op hun naam
dichotomie
de twee waarden zijn naast elkaar staande
categorieën zijn, die dus niet gerangschikt kunnen worden. Ook wel binair
Fiatmeting / indexmeting
Bij een fiatmeting is het construct dat gemeten wordt – in dit geval
intelligentie – nauw verweven met het instrument waarmee gemeten wordt; hetinstrument definieert in zekere zin het construct. VB: iq meting. Meetsysteem is verstrengeld met wat je wil meten. Fiat = goedkeuring (dat je iets meet)
Modelmeting
Er is een een‐op‐een
verband tussen de empirische meting en het toegekende getal. VB: lengte
Introspectie
Bij introspectie worden mentale toestanden en processen –
waaronder ook gevoelens en ervaringen – gemeten door middel van een vrije
zelfrapportage. Wat de proefpersoon zegt in deze rapportages is waar of wordt
voor waar aangenomen.
Categoriale variabele
bestaat uit categorieën (diersoort bijv.)
Ordinale variabele
Door middel van ordening, op rang, zoals bij wielerwedstrijd
Intervalschaal
de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde en de intervallen tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10)
vb: rang van wielrenners + de verschillend tussen de finishers (de 2e plaats was … sec later dan 1).
Celsius is een intervalschaal, er is een arbitrair nulpunt in tegenstelling tot kelvin.
Ratioschaal
de data kunnen worden gecategoriseerd, er is sprake van een rangorde en de intervallen tussen de categorieën zijn gelijk (bijvoorbeeld steeds een stap van 10)
Hoogste schaalniveau: absoluut nulpunt, ‘vaste’ meeteenheid, rangorde, classificatie.
Je moet kunnen zeggen deze sinaasappel is 2 keer zo zwaar als de andere sinaasappel.
Kelvin is een ratioschaal, er is een absoluut nulpunt. Komt in psychologie en onderwijswetenschappen amper voor. vb: leeftijd, gewicht, aantal studenten. Als de eenheid van meting verandert, blijft de verhouding gelijk (=ratio)
Onderzoekseenheden
de personen of zaken waar je iets over zegt
onafhankelijke variabelen
veranderen niet onder invloed van afhankelijke variabele. zoals leeftijd of sekse (x)