Mate van samenhang en correlatie Flashcards

1
Q

kentall’s tau

A

= aantal concordante paren - aantal discordante paren gedeeld door aantal paren

kendall’s tau a = negeert ties volkomen

kendalls’s tau b= houdt rekening met ties.

kendall’s b levert lagere waarden van correlatie op dan spearmans rho. Is strenger, gelijke waarden verminderen de hoogte van de correlatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cohen’s kappa

A

wordt gebruikt bij het bepalen van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.

als rijen in de kruistabel worden gevormd door beoordelaars en de kolommen door beoordelingspunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pearson productmoment-correlatie

A

bij 1 of -1 is er een perfect lineair verband
maakt gebruik van de informatie over de afstanden tussen de metingen.

Pearson’s r

Voorwaarden:
- pearsons gebruiken bij interval en rationiveau data anders doe je jezelf tekort.
- beide variabelen normaal verdeeld
- geen kromlijnig verband tussen de variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spurious correlation

A

schijnverband: correlatie tussen 2 variabelen wordt veroorzaakt door een 3e. Zoals verband Filmster in films met aantal verdrinkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

illusory correlation

A

illusoire correlatie: er blijkt geen correlatie te zijn ook al is die er gevoelsmatig wel. Bijv. maanziekte bij volle maan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

multipele correlatie

A

verband tussen setje variabelen en afzonderlijke variabele

hoofdletter R ipv r.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

partiële correlatie

A

een maat voor de sterkte en richting van een lineaire relatie tussen twee continue variabelen, terwijl er wordt gecontroleerd voor het effect van een of meer andere continue variabelen.

bijv: kinderen die veel lezen zijn dikker

leesvaardigheid correleren met gewicht en corrigeren voor leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

canonische correlatie

A

Correlatie tussen setjes variabelen.
Heeft wel een richting: het effect van x1,x2,x3 op y1,y2,y3

bijv. bij jongere kinderen heeft gezinsinkomen meer invloed op leerprestaties school (rekenen, taal, spelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

restriction of range

A

variabele neemt maar heel klein bereik aan (voldoende/onvoldoende) terwijl er eigenlijk een groter bereik is (ruwe toetsscore).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

intra-klasse correlatie

A

Van toepassing bij 2 sets metingen (bijv. 2 beoordelaars)

voor het berekenen van correlatie tussen 2 sets metingen op dezelfde variabele en wanneer de absolute waarde ertoe doet.

In dat geval is pearson’s r geen goede maat voor samenhang maar ICC wel.

hoge pearson’s r en ICC laag geeft aan dat er sprake is van verschil in strengheid(ICC) (geen agreement) maar wel consistency(hoge pearson).

kortom:
lage ICC = beoordelaars zijn het oneens
hoge pearsons= ze zijn wel consistent in hun beoordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

time-lagged’ correlatie

A

Correlatie van variabele met zichzelf, maar dan op een later meetmoment: hoe stabiel zijn leerlingkenmerken over lange tijd.

time-lagged cross-correlation = 2 variablelen die over tijd worden gecorreleerd met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ecologische correlatie

A

correlatie op basis van gemiddelde waarden tussen variabelen.

Bijv. klasgrootte heeft negatieve correlatie met leerprestaties in 6 landen maar 1 land daarvan daar kan het niet voor gelden.

Als je verbanden op groepsniveau meet en toepast op individu dan is sprake van ecological error.

Bijv. Kiva is effectief voor de groep maar 20% lln voelt zich toch gepest en is niet geholpen.

heel terughoudend zijn met gebruik van groepsgemiddelde voor individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spearman rangcorrelatie

A

letter p

voor samenhang tussen ordinale variabelen, en ook tussen een ordinale + interval/ratio variabele.

vereist dat er een sterke rangorde is in de waarnemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bivariate correlation

A

samenhang tussen 2 variabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Samenhang berekenen

A

De variabele met het laagste meetniveau bepaalt de methode die gebruikt wordt om samenhang te berekenen.

Je kunt het alleen over samenhang hebben als variabelen kunnen variëren, een constante kan iet samenhangen want hij kan niet variëren.

vb: samenhang lengte en gewicht is niet te berekenen persoonlijk, wel in een groep omdat daar de variabelen variëren. Persoonlijk is op een meetmoment de lengte/gewicht 1 getal.

optimale situatie is als beide variabelen normaal verdeeld zijn. Bij sterk afwijkende variabelen (meertoppige verdeling) is het niet mogelijk om zinvol samenhang te berekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

correleren van percentages

A

Mee oppassen aangezien het totaal altijd 100% is. Neemt het percentage toe dan moet het ergens anders afnamen dus negatieve correlatie voordehandliggend.

17
Q

correlatiecoëfficiënt

A

Een correlatiecoëfficiënt is een maat voor de correlatie tussen twee stochastische(toevallige) grootheden (of stochastische variabelen)

18
Q

datadredging

A

sleepnetmethode: in grote databestanden zoeken naar onverwachte samenhangen. Hoe meer variabelen hoe eerder je samenhang vindt.

19
Q

positieve samenhang

A

als x toeneemt, neemt y ook toe (schuine lijn naar boven)

20
Q

geen samenhang

A

veranderingen in x gaan niet gepaard met veranderingen in y

21
Q

negatieve samenhang

A

als x toeneemt, neemt y af (schuine lijn omlaag)

22
Q

concordante paren

A

een paar waarnemingen waarvan de volgorde op beide variabelen hetzelfde is bijv. 1 en 2 op x, op y ook op 1 en 2.

richting van rangorde is gelijk.

23
Q

discordante paren

A

als de nummers van de variabelen in omgekeerde volgorde staan

24
Q

Cramer’s V

A

Cramer’s V is een maat voor de effectgrootte die informatie geeft over de statistische samenhang tussen twee of meer variabelen van nominaal niveau.

Cramer’s V wordt vaak ingezet in combinatie met de chi-kwadraattoets (X2-toets), omdat chi-kwadraat niet gestandaardiseerd is en niet kan worden gebruikt als je waarden wilt vergelijken. Dit kan wel met Cramer’s V.

25
Q

Coëfficiënt phi φ

A

Gebruiken bij twee categorische variabelen die dichotoom zijn.

bijv. natuur / maatschappij profiel x teamsport / individueel.

26
Q

covariantie

A

Covariantie (covariance) is een maat voor spreiding van twee variabelen die weergeeft in welke mate twee variabelen met elkaar samenhangen.

variantie van x + variantie van y / delen door het aantal waarnemingen.

is onbruikbaar want naar boven toe onbegrenst

27
Q

X2 ( chi kwadraat)

A
28
Q

productmoment-correlatiecoëfficiënt

A

Pearsons

29
Q

rangcorrelatiecoëfficiënt

A

Spearmans rho

30
Q

Productmoment of rangcorrelatie welke geeft hogere correlatie?

A

Productmoment (pearson) omdat die meet op intervalniveau en dus gebruik maakt van informatie over de afstanden.

Hoe meer informatie, hoe beter te voorspellen dus waarschijnlijk hogere correlatie.

31
Q

Welk meetniveau is het meest passend bij standaarddeviatie

A

intervalniveau (arbritrair nulpunt)

32
Q

kan nominaal verband negatief zijn?

A

Nee!

behalve bij goodman en krustalls tau (wordt voorspelling beter met nieuwe informatie? kan ook slechter worden).