Meest Voorkomende Voegwoorden Flashcards
1
Q
δε
A
- en
- maar
nevenschikkend
2
Q
τε
A
en (achter aan het woord)
nevenschikkend
3
Q
και
A
- en
- ook
- zelfs
nevenschikkend
4
Q
μεν δε
A
enerzijds… anderzijds
nevenschikkend
5
Q
αλλα
A
maar
nevenschikkend
6
Q
γαρ
A
want
nevenschikkend
7
Q
ειτε… ειτε
A
noch… noch
nevenschikkend
8
Q
η
A
- of
- dan (na vergrotende trap; groter dan)
nevenschikkend
9
Q
ουδε
A
en niet, maar niet, ook niet, zelfs niet
nevenschikkend
10
Q
μηδε
A
en niet, maar niet, ook niet, zelfs niet
nevenschikkend
11
Q
μητε…. μητε
A
noch… noch
nevenschikkend
12
Q
ουτε…. ουτε
A
noch… noch
nevenschikkend