Medische terminologie les 5 Flashcards
Het bewegingsapparaat
Synovia is …
een vet
Bij een kogelgewricht vinden we de bewegingen …
flexie en extensie
endo- en exorotatie
ad- en abductie
Disci en menisci, gewrichtshulpstructuren, hebben als functie …
Schokdemping en aanpassen van de gewrichtsvlakken
De m. quadriceps femoris geeft …
extensie in het knie- en anteflexie in het heupgewricht
Wat is geen functie van het skelet?
het produceren van krachten
Proximaal betekent gelegen …
richting de romp
I. Lateraal is het tegenovergestelde van ventraal
II. Het dijbeen ligt distaal van de heupbeenderen
I is onjuist, II is juist
De tegenovergestelde ligging is dorsaal
I. Platte beenderen hebben een epifyse en een diafyse
II. Normaal gesproken worden in het gele beenmerg erytrocyten gemaakt
I en II zijn beide onjuist
De breedtegroei van pijpbeenderen komt voort uit …
het periost
De wervelkolom is te verdelen in …
zeven halswervels, twaalf borstwervels en veertien lendewervels (waarvan er negen vergroeid zijn)
I. De ellepijp ligt aan de pinkzijde van de onderarm
II. De ellepijp kan om het spaakbeen heen draaien
I is juist, II is onjuist
Het bekken wordt gevormd door …
twee heupbeenderen, het heiligbeen en het staartbeen
De kruisbanden in het kniegewricht hebben als belangrijkste functie het voorkomen van …
te grote endo-/exorotatiebewegingen van het onderbeen
I. Het distale deel van het kuitbeen is onderdeel van de buitenenkel
II. Het scheenbeen is dikker dan het kuitbeen
I en II zijn beide juist
I. In totaal hebben we vijftien teenkootjes
II. De middenvoet wordt gevormd door vier middenvoetsbeentjes
I en II zijn beide onjuist
1 we hebben er 14 grote teen 2 de anderen 3 bij II is dat 5
Wat is contractie?
De spier wordt korter.
Een spier bestaat van groot naar klein uit …
spierbuik – spierbundels – spiervezels – spierfibrillen
I. Atrofie van een spier maakt deze sterker
II. Synergisten lopen altijd over hetzelfde gewricht
I is onjuist, II is juist
I. De grote rugspier (m. latissimus dorsi) heeft een strekkend effect op de rug
II. De buikspieren kunnen expiratie ondersteunen
I en II zijn beide juist
De monnikkapsspier (m. trapezius) heeft als functie …
extensie van de romp en retroflexie van de schouder
De bilspieren liggen aan de … zijde van het lichaam en … van de knie
dorsale en proximaal
De hamstrings (halfvlies- (m. semimembranosus) en halfpeesachtige (m. semitendinosus) spier) zijn antagonisten van …
de m. quadriceps femoris
I. Bij inademen zal het diafragma afplatten
II. De m. intercostalis zijn niet van belang voor de ademhaling
I is juist, II is onjuist
I. Bij nee schudden draait de draaier om de atlas
II. Een kromming van de wervelkolom waardoor een holle rug ontstaat, noemen we een lordose
I is onjuist, II is juist
Carpus is
handwortel